Het gesloten paradijs Genesis 3,22-24

Genesis 3,22-24
Het gesloten paradijs
22 Toen zei de HEER God: ‘Nu is de mens aan Ons gelijk geworden, nu heeft hij kennis van goed en kwaad. Nu wil Ik voorkomen dat hij ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven.’ 23 Daarom stuurde Hij de mens weg uit de tuin van Eden om de aarde waaruit hij was genomen te gaan bewerken. 24 En nadat Hij hem had weggejaagd, plaatste Hij ten oosten van de tuin van Eden de cherubs en het heen en weer flitsende, vlammende zwaard. Zij moesten de weg naar de levensboom bewaken.

Ik was een keer bij een echtpaar op bezoek. De man was vreselijk ziek. Het was een lijdensweg. Hij zou over niet al te lange tijd sterven. De vrouw zei: “Ik wil graag dat hij altijd bij mij blijft, maar niet op deze manier, als hij zo moet lijden.” Ze wilde graag samen met hem leven. Maar dan zonder die ellendige ziekte.

God sluit de weg naar de boom van het leven af. De mens mag daar niet of niet meer van eten. Als hij dat wel doet zal hij eeuwig leven. Hoe ziet dat leven eruit? Dat is een leven in een wereld waar het slechte wortel heeft geschoten. Dat is een leven waarin het slechte ook in het mensenhart woont: “Ik wil los van God.” Daar had de mens voor gekozen. Als je eeuwig leeft op die manier, dan is je leven voor eeuwig mislukt. Eeuwig los van God zijn is het ergste dat er is.

Daarom plaatst God die beide engelen daar. Met dat zwaard. Cherubs zijn engelen. Zij voorkómen dat de mens van de levensboom eet. God wil met ons terug naar een wereld waarin alléén nog het goede is. Een wereld waarin Hij is, en wij samen met Hem.

De mens moet de aarde bewerken. De aarde bewerken is geen straf. Het is de opdracht van het begin. Dat is goed nieuws: de mens mag door. Hij weerspiegelt God als hij met beide benen op de grond staat. Later stuurt God Jezus naar de aarde. Hij is Gods Zoon. Hij laat God volmaakt zien. Hij geeft mensen weer eeuwig leven met God. Jezus geeft dat aan iedereen die het leven van Hem aanneemt.