Jezus als vorst onthaald en afgewezen. (Marcus 11,7-11)

Jezus als vorst onthaald en afgewezen.
Marcus 11,7-11
Ze brachten het veulen naar Jezus en legden hun mantels op het dier en hij ging erop zitten. Velen spreidden hun mantels uit op de weg, anderen spreidden takken met bladeren uit, die ze in het veld afhakten. Allen die voor hem uit liepen of achter hem aan kwamen, riepen luidkeels: ‘Hosanna! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer. Gezegend het komende koninkrijk van onze vader David. Hosanna in de hemel!’ Hij trok Jeruzalem in en ging naar de tempel. Nadat hij alles in ogenschouw had genomen, ging hij – want het was al laat geworden – met de twaalf terug naar Betanië.

In Dokkum is het theater Sense. Als er een voorstelling is, dan ligt er buiten een rode loper klaar voor de bezoekers. Om hen welkom te heten. Het voelt als een eer als je daar over heen loopt. De rode loper wordt meestal uitgelegd voor koningen en hoogwaardigheidsbekleders.

Jezus krijgt als Hij op weg gaat naar Jeruzalem een vorstelijk onthaal. Dat krijgt Hij van de mensen die met Hem mee gaan op weg naar Jeruzalem. De leerlingen die het ezelsveulen gehaald hebben leggen hun mantels op het veulen. Veel anderen leggen hun mantels op de grond. Als een rode loper voor een koning. Weer anderen leggen takken met bladeren op de grond als eerbetoon.

Er komt een blijde stoet naar Jeruzalem! Er klinken luide lofprijzingen: “Hosanna! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer. Gezegend het komende koninkrijk van onze vader David. Hosanna in de hemel!” Jezus heeft een voorzet gegeven. De mensen die met Hem meelopen willen Hem graag als koning. Koning op de troon van David. In hun beleving: weg met de Romeinen als bezettende macht. Wij willen weer een eigen koning.

Zo naderen ze de koningsstad Jeruzalem. Maar in Jeruzalem blijft het stil. Jezus trekt de stad binnen. Hij voert een inspectie uit. En Hij gaat weer. Waar zijn de Jeruzalemmers? Waar is hún hoop en verwachting? Waarom eren zij Jezus niet als koning? Het is het oude liedje van het begin: toen de magiërs uit het oosten kwamen hield Jeruzalem zich al stil. Niemand ging mee naar Betlehem om de koning te eren. Dit is Jeruzalem dat Gods profeten doodt en stenigt.