Jezus en het 5e gebod (Marcus 7,2-5)

Jezus en het 5e gebod
Marcus 7,2-5
En toen ze zagen dat sommige leerlingen brood aten met onreine handen, dat wil zeggen, met ongewassen handen (de farizeeën en alle andere Joden eten namelijk pas als ze hun handen gewassen hebben, omdat ze zich aan de traditie van hun voorouders houden, en als ze van de markt komen, eten ze pas als ze zich helemaal gewassen hebben, en er zijn nog allerlei andere tradities waaraan ze zich houden, zoals het schoonspoelen van bekers en kruiken en ketels), toen vroegen de farizeeën en de schriftgeleerden hem: ‘Waarom houden uw leerlingen zich niet aan de tradities van onze voorouders en eten ze hun brood met onreine handen?’

In ons kerkboek staat een formulier voor de uitsluiting uit de gemeente van Christus. Met drie afkondigingen: de eerste zonder naam, de tweede met naam, de derde is de feitelijke uitsluiting. In die afkondigingen wordt verwezen naar een bepaalde zonde waar de betrokken gelovige niet mee wil breken. Vaak werd dan gezegd: zonde tegen het zoveelste gebod. Het is lang geleden dat ik dat formulier in de kerk heb horen voorlezen. Ik herinner me melding van zonde tegen het 4e gebod (bij mensen die allang niet meer in de kerk kwamen); het 7e gebod (bij iemand met een buitenechtelijke relatie); soms een combinatie met het 5e (zelf de baas willen zijn) en het 9e (liegen en bedriegen).

De plaatselijke Farizeeën en de afgevaardigde Schriftgeleerden uit Jeruzalem willen Jezus buitensluiten. Uit Gods volk. Weg van de aarde: de Farizeeën willen Hem dood hebben. Daar heb je natuurlijk wel een goede aanleiding voor nodig. Dan moet je Hem betrappen op een zonde.

Ze houden Jezus in de gaten en vinden een aanleiding. Bij Jezus’ leerlingen. Wij houden Jezus verantwoordelijk. Hij is hun leermeester. “Waarom houden uw leerlingen zich niet aan de tradities van onze voorouders en eten ze hun brood met onreine handen?”

Onze voorouders hebben altijd hun handen gewassen voor het eten. Uit eerbied voor God. Wij laten ons respect voor onze voorouders zien door ons ook aan hun traditie te houden. Als je je er niet aan houdt bewijs je geen respect aan je voorouders, maar minacht je hen. Dat is zonde tegen het 5e gebod: eer je vader en je moeder.