Jezus’ kruisweg. (Marcus 15,20b-27)

Jezus’ kruisweg.
Marcus 15,20b-27
Toen brachten ze hem naar buiten om hem te kruisigen. Ze dwongen een voorbijganger die net de stad binnenkwam, Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus, om het kruis te dragen. Ze brachten hem naar Golgota, wat in onze taal ‘schedelplaats’ betekent. Ze wilden hem met mirre vermengde wijn geven, maar hij nam die niet aan. Ze kruisigden hem en verdeelden zijn kleren onder elkaar; ze dobbelden erom wie wat zou krijgen. Het was in het derde uur na zonsopgang toen ze hem kruisigden. Het opschrift met de aanklacht tegen hem luidde: ‘De koning van de Joden’. Samen met hem kruisigden ze twee misdadigers, de een rechts van hem, de ander links.

Misschien ken je afbeeldingen van de zogenaamde lijdensstaties van Jezus. Zijn weg tot aan het kruis wordt verdeeld in 14 onderdelen. Die zijn door veel kunstenaars afgebeeld. Bij die kruiswegstaties zie je twee keer dat Jezus bezwijkt onder het gewicht van de kruisbalk die Hij draagt. De soldaten dwingen Simon van Cyrene die balk te dragen. Misschien denk je dan: fijn dat die soldaten iemand anders dat werk voor Jezus laten doen.

Maar de soldaten waren steeds bezig om Jezus te bespotten. Ze willen Jezus niet sparen. Ze brengen Hem naar Golgota. Daar wacht maar één ding: aan het kruis met Hem!

Er staat dat de soldaten Simon dwongen om het kruis te dragen. Daar zit niks van medelijden in. Het is eerder een onderdeel van de spot. Jezus is toch koning? Een koning heeft dienaren. Wij geven deze koning zogenaamd de eer. Wij geven Hem een persoonlijke dienaar om voor Hem het kruis te dragen. Alsof ze heel letterlijk nemen wat Jezus eens zei: “Wie mijn volgeling wil zijn moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en zo achter Mij aankomen.”

Die spot drijven de soldaten door tot aan de kruisiging: Jezus krijgt een prachtig plekje aan het kruis: tussen twee misdadigers in. Alsof Jezus aan het hoofd staat van een criminele misdaadbende. Voor de schijn bieden ze Jezus nog eervol een beker aan. Op de nieuwe koning! Maar zijn kleren verdelen ze voor zijn ogen.

Is die uitgeklede man een Koning? Maar treur niet over Hem. Treur over je eigen naakte lege leven! Hij hangt daar voor jou. Wijs Hem niet af, maar laat Hem jou kleden en doen schitteren.