Keer om! (Marcus 6,12-13)

Keer om!
Marcus 6,12-13
Ze gingen op weg en riepen de mensen op om tot inkeer te komen, en ze dreven veel demonen uit en zalfden veel zieken met olie en genazen hen.

Een poosje geleden ging ik na een ziekenbezoek in een ziekenhuis in een grote stad weer naar huis. Mijn navigatie zei: “Sla rechtsaf.” Maar ik was eigenwijs. Ik dacht dat rechtdoor korter was. Dat heb ik geweten. Ik werd langs allemaal drukke en soms nauwe straten geleid. Maar één ding werkte wel: de navigatie bracht me toch op mijn bestemming. Alleen toen ik de volgende keer wel rechtsaf sloeg zat ik meteen op de goede weg en kwam ik veel sneller tot mijn doel.

Stel je voor dat ik geen navigatie heb. Ik wil van Dokkum naar Heerenveen, maar ik rijd naar Groningen en dan door naar Hoogezand. Dan rijd ik precies de verkeerde kant op. Als ik navigatie had dan zou die steeds zeggen: “Keer om!” Soms heb je niet een omleiding of een beetje correctie nodig om op je bestemming te komen, maar gewoon dat je omkeert en terug gaat.

Wij als mensheid zijn bij God vandaan gelopen. Vanuit onszelf leven we met onze rug naar God toe. Daar heeft God ons niet voor gemaakt. Hij wil ons weer tot onze bestemming brengen. Dat we weer met ons gezicht naar God toeleven. Bekering is: weer met je gezicht naar God toe gaan leven. Daar roept God mensen toe op. Met die boodschap kwam Johannes de Doper als voorloper van Jezus. Met die boodschap kwam Jezus zelf. Met die boodschap stuurt Jezus zijn apostelen er in tweetallen op uit. Kom tot inkeer! Bekeer je! Dat is eigenlijk: Keer om!

En al die uitdrijvingen en genezingen? Die onderstrepen alleen maar de noodzaak van die omkeer.