Straf voor Adam zelf Genesis 3,17-19

Genesis 3,17-19
Straf voor Adam zelf
17 Tegen de mens zei Hij:
‘Je hebt geluisterd naar je vrouw,
gegeten van de boom die Ik je had verboden.
Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan,
zwoegen zul je om ervan te eten,
je hele leven lang.
18 Dorens en distels zullen er groeien,
toch moet je van zijn gewassen leven.
19 Zweten zul je voor je brood,
totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen:
stof ben je, tot stof keer je terug.’

God straft de mens, Adam. De mens heeft van de verboden vrucht gegeten. Zijn ongehoorzaamheid heeft gevolgen voor de akker. De aardbodem of de akker is vervloekt. Niet door God, maar door de opstand van de mens.

De mens moet eten om te leven. Voortaan moet de mens zwoegen en zweten om van de opbrengst van de akker te kunnen eten. Tegen de dorens en de distels in. Na een leven lang hard werken voor zijn brood blaast de mens zijn laatste adem uit.

God had de mens gemaakt van stof uit de aarde. De mens is stof, of materie. God gebruikte heel kleine bouwstenen uit de aarde die Hij geschapen had om de mens te maken. Als de mens sterft, dan keert hij terug tot de aarde. Zijn lichaam vergaat en gaat op in de aarde.

De aarde lijdt doordat de mens tegen God in opstand kwam. De mens moet zwoegend en zwetend de aarde bewerken tot aan zijn dood. Is er ergens uitzicht? Ja! Paulus schrijft daarover in Romeinen 8: Vanwege de opstand van de mens is de schepping gevangen in zinloosheid. In veel opzichten heerst de dood. Maar er is hoop vanaf het begin. Niet alleen hoop voor alle mensen die tevoorschijn komen als God hen roept, maar ook hoop voor de schepping. Ook de schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid, ook zij zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt.

God herstelt niet alleen mensen. God herstelt ook de aarde. Niet alleen mensen die Jezus verwachten zien uit naar die grote bevrijdingsdag. De hele schepping leeft in de verwachting van die dag van herstel.