Straf voor Adams vrouw Genesis 3,16

Genesis 3,16
Straf voor Adams vrouw
16 Tegen de vrouw zei Hij:
‘Je zwangerschap maak Ik tot een zware last,
zwoegen zul je als je baart.
Je zult je man begeren,
en hij zal over je heersen.’

God vervloekt de slang. God vervloekt Adams vrouw niet. God straft haar wel. De straf gaat over de last van de zwangerschap en van de bevalling.

Ook zal de vrouw haar man begeren. Wat wordt hiermee bedoeld? In Hooglied 7,10 zegt de vrouw: “Van mijn geliefde ben ik, en naar mij gaat zijn begeerte uit.” In de liefdesrelatie tussen man en vrouw in het boek Hooglied is begeerte positief.

De man zal over zijn vrouw heersen. Dat heersen is hier negatief: overheersen. In de Bijbel is heersen niet overal negatief. God heerst over hemel en aarde. Bij niemand ben je veiliger dan bij God! God schiep de eerste mens als man en vrouw. Zij moesten namens God heersen over de dieren, dat is vanuit Gods liefde en trouw voor hen zorgen. Ook dat is positief.

Door de opstand van de mens tegen God worden begeren en heersen negatief. Man en vrouw worden concurrenten. Zelfs in het trouwverbond vreet die ellende door. Zo was het eerst niet: God heeft de man en zijn vrouw verantwoordelijkheid gegeven naar elkaar; dat ze elkaar dienen vanuit liefde. Maar de man zal de vrouw willen overheersen. Dat pikt de vrouw natuurlijk niet: “Jij wilt de baas zijn? Nee, ik wil de baas zijn.” Dus: in plaats van samen vanuit Gods liefde en trouw over de aarde te regeren eisen man en vrouw elk voor zichzelf de hoogste plek op. Zo maken ze elkaar en de schepping kapot.

Hoe komen we uit deze slepende concurrentie tussen man en vrouw? Paulus zegt: Dat is als we elkaar weer dienen vanuit Gods liefde. Jezus Christus leert ons elkaar te dienen! Hij leert ons weer samen de plek in te nemen die God ons gaf: samen onder God, en samen verantwoordelijk voor de aarde. (Efeziërs 5,21)