vasten en verlangen (Marcus 2,18-20)

vasten en verlangen
Marcus 2,18-20
De leerlingen van Johannes en de farizeeën hadden de gewoonte regelmatig te vasten. Er kwamen mensen naar Jezus toe, die hem vroegen: ‘Waarom vasten de leerlingen van Johannes en de leerlingen van de farizeeën wel, maar uw leerlingen niet?’ Jezus antwoordde: ‘Bruiloftsgasten kunnen toch niet vasten zolang de bruidegom bij hen is? Nee, zolang ze de bruidegom bij zich hebben, kunnen ze niet vasten. Maar er komt een dag dat de bruidegom bij hen wordt weggehaald, en dan is het hun tijd om te vasten.

Heb jij wel eens gevast? Sommige mensen vasten om af te vallen. Je kunt ook vasten uit godsdienstig oogpunt. In de Bijbel vasten mensen verdrietig. Als teken van rouw. Of als teken van berouw. Berouw is een uiting van toewijding aan God. Vrome Joden vastten. Maar Jezus vastte niet. De farizeeën en Johannes leerden hun leerlingen vasten. Maar Jezus niet. Jezus eet met tollenaars en zondaars. Die trekken zich van vastendagen niets aan. Hoe vroom is Jezus?

Jezus is de Bruidegom. Zijn leerlingen zijn zijn speciale gasten. Vrienden van de bruidegom die heel dicht bij hem staan. Juist op het feest. Zij kunnen niet vasten. Dan bederven ze het feest.

Maar er komt een dag dat de Bruidegom bij hen wordt weggehaald. Dan is het hun tijd om te vasten. Sommige mensen vasten om af te vallen. Andere vol rouw, of berouw. Er komt een tijd dat Jezus’ leerlingen vasten. Zij zullen vasten vol verlangen. Verlangen naar de ogen en de nabijheid van de Heer.

Die tijd is nu. Jezus is in de hemel. Aan één kant is waar wat Jezus zegt: “Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.” Aan de andere kant is Jezus lichamelijk in de hemel. Wij zien Hem niet. We zien uit naar de dag dat Hij terugkomt in levende lijve, in majesteit.

De ene mens zou graag wat kilo’s kwijtwillen, de ander wil er wel wat bij. Met rouw krijgen we vroeg of laat allemaal te maken. Berouw siert ieder mens. Maar ken jij ook dat verlangen naar die ene?