Waar halen wij brood vandaan? (Marcus 6,35-44)

Waar halen wij brood vandaan?
Marcus 6,35-44
Toen er al veel tijd was verstreken, kwamen zijn leerlingen naar hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur hen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om eten te kopen.’ Maar hij zei: ‘Geven jullie hun maar te eten!’ Ze vroegen hem: ‘Moeten wij dan voor tweehonderd denarie brood gaan kopen om hun te eten te geven?’ Toen zei hij: ‘Hoeveel broden hebben jullie bij je? Ga eens kijken.’ En nadat ze waren gaan kijken wat ze bij zich hadden, zeiden ze: ‘Vijf, en twee vissen.’ Hij zei tegen hen dat ze de mensen opdracht moesten geven om in groepen in het groene gras te gaan zitten. Ze gingen zitten in groepen van honderd en groepen van vijftig. Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte uit te delen; ook de twee vissen verdeelde hij onder allen die er waren. Iedereen at en werd verzadigd. Ze haalden de overgebleven stukken brood op, waar wel twaalf manden mee konden worden gevuld, en ook wat er over was van de vissen. Vijfduizend mensen hadden van de broden gegeten.

Ga jij wel eens met een lege maag naar bed? Dat kan door armoede. Of door hongersnood. Hier dreigt het door honger naar de woorden van Jezus.

Jezus’ leerlingen zien een massa mensen. De mensen gaan helemaal op in het luisteren naar Jezus. Ze vergeten dat het etenstijd is. Als ze niet op tijd thuis zijn om eten te kunnen kopen, dan moeten ze met een lege maag naar bed. Maar Jezus zegt: “Geven júllie hun maar te eten.”

Waar halen we ooit voor zoveel mensen eten vandaan? Ons geld is beperkt. Onze tijd is beperkt. Onze mogelijkheden houden op. Maar dan komt Jezus. Vijf broden en twee vissen zijn voor Hem genoeg om vijfduizend mensen te voeden. Iedereen at en werd verzadigd. Twaalf manden waren er over.

Waar halen wij brood vandaan? Wij kunnen daar zelf niet voor zorgen. Als ik denk dat ik vanuit mijzelf de leegte en het gemis van de ander kan vullen, dan stort ik mij met mijn leegte in zijn of haar leegte. Onze mogelijkheden zijn beperkt. Wij missen zelf zoveel. Wij hebben Jezus nodig! Alleen Hij kan ons vervullen.

Jezus is de goede Herder. Wij kunnen nooit zoveel hongerige monden vullen. Ook nooit zoveel lege harten, of lege plekken van gemis van mensen. Maar Jezus is de Zoon van God en God is een onuitputtelijke bron van al het goede!

Voor ons is het punt dat wij elkaar meenemen naar Jezus! Dan putten we onszelf niet uit. Dan putten we uit Jezus. We nemen anderen mee naar Hem. We leren hen ook te putten uit Hem.