Wanneer kan Jezus geen wonderen doen? (Marcus 6,5-6a)

Wanneer kan Jezus geen wonderen doen?
Marcus 6,5-6a
Hij kon daar geen enkel wonder doen, behalve dat hij een paar zieken de handen oplegde en hen genas. Hij stond verbaasd over hun ongeloof.

Er was een conferentie met een bekende Engelse voorganger als spreker. Ik was daar met een paar vrienden. Toen de spreker naar voren kwam zagen we een oude man met een gebogen rug. Een van m’n vrienden zei toen spontaan: “Daar heb ik geen vertrouwen in.” Volgens mij meende hij dat niet echt. Maar stel dat wij zulke dingen wel menen. Dan gebeurt het volgende: Als ik niets van een spreker verwacht, dan ontvang ik ook niets. Pas als ik mezelf open om te ontvangen, dan kan ik ontvangen. Denk aan de gelijkenis van de zaaier en Jezus’ vraag of wij vruchtbare grond zijn.

Jezus kan in zijn geboortestad geen enkel wonder doen, behalve dat Hij een paar zieken de handen oplegt en hen geneest. Blijkbaar is daar heel weinig vraag naar Jezus. Geen gespannen verwachting, maar afweer. Ongeloof.

Jezus is vandaag dezelfde als toen. Als Jezus vandaag de dag bij ons weinig wonderen doet, zegt dat iets over ons? Kijk hier scherp: de Bijbel zegt niet dat al Jezus’ leerlingen genezing ontvangen op gebed, of bij vervolging voor de dood weggehaald worden. Lees het slot van Hebreeën 11! En toch: wij kunnen leren van wat daar gebeurde in Nazaret. Hoeveel verwachten wij van Jezus? Geloven wij echt dat Hij goddelijke volmacht heeft ontvangen? Dat Hij daar nog steeds over beschikt en dat Hij heerst als Koning vanaf Gods troon? Als we daar niet aan willen, dán zullen we in elk gevál niets ontvangen. Dan ligt het ontbreken van wonderen niet aan Jezus, maar aan ons. Aan ons ongeloof. Als we niet geloven, dan zien we zelfs niet het wonder van het gewone.