Wees Gods kind in plaats van Gods kind te vermoorden. (Genesis 4,8)

Genesis 4,8
Wees Gods kind in plaats van Gods kind te vermoorden.
8 Kaïn zei tegen zijn broer Abel: ‘Laten we het veld in gaan.’ Toen ze daar waren, viel hij zijn broer aan en sloeg hem dood.

Kaïn blijft koppig hangen in zijn woede en zijn haat. Hij heeft een plan gemaakt om zijn woede af te reageren op zijn broer. Hij lokt hem mee het veld in. Uit de bewoonde wereld, weg van de mensen. Op het veld valt hij zijn broer aan en slaat hem dood. Als je het leest, dan denk je: Dit was moord met voorbedachte rade.

Weet je nog van het offer dat Abel en Kaïn aan God brachten? God schonk aandacht aan Abel en zijn offer, maar aan Kaïn en zijn offer schonk God geen aandacht. Kaïn neemt niet alleen wraak op Abel, maar ook op God: Ik zal Gods lieveling uit de weg ruimen. Als God mij niet wil, dan mag Hij ook Abel niet hebben. Niemand zal meer van Abel en zijn toewijding aan God kunnen genieten.

Kaïn vergeet iets heel belangrijks: hij zelf mocht ook Gods lieveling zijn. Hij wil niet, maar God had ook hem uitgenodigd.

Wat wil jij? Jij mag ook Gods geliefde kind zijn. Door Jezus. Wil je dat? Of wil je het zelf niet, gun je het ook anderen niet, en gun je het ook God niet? Dat is diep verdrietig, doodeenzaam, leeg, ja duivels.

Jezus is Gods allerliefste eigen Zoon. Jezus nodigt ons om ook Gods geliefde kinderen te worden. Kom jij ook? Of wil je niet? En gun je het ook anderen niet? En gun je het Jezus niet? Wil je net als de duivel God al zijn kinderen afpakken? Stop. Bezin. Laat bezinken. Voel. Denk na. En kies het goede. Pak Gods uitgestoken hand aan. Wees kind van God de Koning. En nodig allen uit.