Zelfs geen begin van geloof. (Marcus 11,12-14)

zelfs geen begin van geloof
Marcus 11,12-14
Toen ze de volgende dag uit Betanië vertrokken, kreeg hij honger. Hij zag in de verte een vijgenboom die in blad stond en ging erheen in de hoop iets eetbaars te vinden, maar toen hij bij de boom gekomen was, vond hij geen vruchten; het was namelijk nog niet de tijd voor vijgen. Hij zei tegen de boom: ‘Nooit ofte nimmer zal er nog iemand vruchten van jou eten!’ Zijn leerlingen hoorden dit.

In het seizoen dat de appels rijp zijn eten wij appels van onze eigen appelboom. Die appels zie ik van ver al hangen. Ik hoef niet eerst naar de boom toe te lopen om ze te zoeken.

Voor rijpe vijgen hoef je ook niet de boom van dichtbij te inspecteren om ze te zien. Wat zoekt Jezus dan bij die vijg? Jezus zoekt geen rijpe vijgen. Hij zoekt iets eetbaars. Hij heeft honger gekregen. Het is niet het seizoen voor rijpe vijgen. Jezus weet ook wel dat je die dan niet zult vinden. Als ik het goed begrijp vormt een vijgenboom vóór de winter al kleine knopjes. Die moeten later uitgroeien tot rijpe vijgen. Die kleine knopjes zijn geen delicatesse. Ze zijn wel eetbaar.

Jezus is gister in Jeruzalem geweest. Hij heeft de tempel geïnspecteerd. Nu gaat Hij weer op weg naar Jeruzalem. Hij inspecteert een vijgenboom. Hij zoekt naar een begin van vruchten. De vijgenboom staat in blad. Daar zit vast wel iets eetbaars aan. Maar wat blijkt? De vijgenboom heeft helemaal geen eerste knopjes voor vruchten. Aan deze vijgenboom zullen geen rijpe vijgen hangen. Dan vervloekt Jezus de vijgenboom. Het enige destructieve wonder dat van Jezus genoemd wordt. “Nooit ofte nimmer zal er nog iemand vruchten van jou eten!”

Deze boom is een teken voor Jeruzalem. Jezus zoekt geloof in Jeruzalem. Als er bij ons zelfs nog geen begin van geloof is, dan kan Jezus ons aan ons ongeloof overgeven. Dat we nooit vrucht zullen dragen.