Barmhartigheid en Gods geboden (Matteus 9,9-13)

Wat is belangrijker Gods orde en zijn geboden óf barmhartigheid? Gods orde en geboden zijn goed voor ons. Dat wil niet zeggen dat wij daar geen moeite mee kunnen hebben. Wat botst het vaak in ons leven. Moeten we dan met een beroep op de barmhartigheid die God van ons vraagt zijn orde maar loslaten?…

Preek over Matteus 9,9-13:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,

Als een vader tegen zijn kind zegt: “Je mag niet op straat spelen”, dat is een verbod. Als dat gezin aan een drukke straat woont waar veel auto’s langs rijden, dan snap je dat die vader dat tegen zijn kind zegt. Die vader wil niet dat zijn kind onder de auto komt.

Maar daarmee kan dat kind het wel moeilijk hebben om te luisteren. Als kind snap je vaak lang niet alle regels die je opgelegd worden. Jij wilt je grenzen verleggen.

Grenzen verleggen is iets goeds. Het hoort bij de ontwikkeling van kinderen. Maar er zijn ook grenzen waarbij het niet goed voor je is om daar over heen te gaan. Zonder grenzen kunnen wij niet leven.

Als mensen gedijen wij het beste binnen de orde en de grenzen die God de Heer ons heeft gesteld. Hij heeft ons gemaakt. Hij weet wat goed voor ons is. Alleen binnen zijn orde kan ons leven opbloeien.

Maar daarom kunnen wij het nog wel moeilijk hebben met zijn orde. In ons gevoel of met ons verstand kunnen wij behoorlijk botsen op Gods orde en zijn leefregels. Als je leeft in een samenleving waar steeds minder geluisterd wordt naar God zul je ook daar steeds meer botsen met wat God zegt. Of zullen er steeds meer dingen van jou verwacht worden die tegen God ingaan.

Wat doe je dan als je gelooft in God? Als je Jezus als je Heer wilt volgen? Wat doe je dan als zijn geboden jou zwaar vallen? In veel kerken wordt in dat verband steeds vaker gewezen op de Bijbelse oproep tot barmhartigheid. Als Gods geboden mensen zwaar vallen, dan moet je barmhartig naar hen zijn. Ook als dat betekent dat je de grenzen van zijn orde of zijn geboden overgaat. God wil dat wij een veilige kerk zijn. Dan moet barmhartigheid zwaarder wegen.

Iedereen wil natuurlijk graag horen bij een veilige kerk. Maar wanneer ben je een veilige kerk? Voor ons gevoel kunnen Gods orde of Gods geboden botsen met Gods opdracht tot barmhartigheid. Het lijkt dan net of we tussen die beide moeten kiezen. Maar is dat echt zo?
Om dat te ontdekken gaan we kijken naar de geschiedenis van Jezus die Matteus roept.

Onderwerp: JEZUS IS GEKOMEN VOOR ZONDAARS ALS JIJ EN IK.

Jezus is gekomen voor zondaars als jij en ik.
1 HET GEZAG VAN JEZUS.

Stel dat je een goede baan hebt. Je verdient er flink aan. Er zijn wel een aantal dingen die niet eerlijk zijn. Je sjoemelt met software bijvoorbeeld. Of je ontduikt belastingen. Daar moeten anderen maar voor opdraaien. Maar je wordt wel rijk. Zo’n baan geef je toch niet gauw op? Dan ben je je winst kwijt… Maar dan komt Jezus, de Zoon van God, en Hij zegt: “Volg Mij!”… Wat doe je dan?…

Wat ik net vertelde, dat overkomt Matteus. Niet de apostel Matteus, maar een tollenaar die Matteus heet. Hij wordt volgens de andere evangelieboeken ook wel Levi genoemd. Een tollenaar is een belastingbeambte. In dit geval een Jood die bij zijn eigen volk belastingen int voor de Romeinse bezetter. Daar zijn de Joden natuurlijk niet blij mee. Ze staan er ook om bekend dat ze meer geld vragen dan ze moeten afdragen. Dan snap je wel dat de andere Joden niks van tollenaars moesten hebben.

Matteus zit rustig bij het tolkantoor. Blijkbaar is hij aan het werk. Dan komt Jezus voorbij. Jezus ziet hem. Jezus spreekt hem aan. Jezus zegt: “Volg Mij!” Matteus staat op en volgt Jezus… Maar wie gaat dan nog belasting innen voor de Romeinen? En ook: Er ligt daar op het tolhuis voor een kapitaal aan geld! Dat blijft daar toch niet liggen dan?

Zie je hoe ingrijpend het is wat hier gebeurt? Daar zie je het gezag van Jezus! Hij roept en Matteus volgt. Jezus roept mensen uit hun dagelijkse bestaan, hun routine, hun vastzitten aan aardse zaken, hun comfortzone. Bij Matteus zie je: Jezus komt mensen bevrijden uit wat hen bij Gód vandaan houdt. Hij roept Matteus uit zijn hebzucht vandaan. Jezus roept mensen uit alles wat hen bindt buíten God, óm hen weer te verbinden áán God. Jezus kan ons terugroepen in Gods Tegenwoordigheid. Om bij Hem vergeving te krijgen, genezing en heelheid. Om meer mens te zijn.

Jezus is gekomen voor zondaars als jij en ik.
2 DE AANTREKKINGSKRACHT VAN JEZUS.

Matteus geeft zijn baan op. Blijkbaar geeft Jezus hem zoveel vertrouwen dat hij met een gerust hart alles achterlaat of loslaat en achter Jézus aan gaat. Blijkbaar beseft Matteus dat hij in Jezus meer ontvangt dan al het geld in het hele tolhuis bij elkaar! Dat hij pas echt geluk en genade vindt bij Jezus!

Matteus richt een maaltijd aan. Matteus heeft Jezus en zijn leerlingen uitgenodigd. Terwijl zij daar aanliggen gebeurt er iets bijzonders: Veel tollenaars en zondaars komen. Zij gaan mee aanliggen en nemen ook aan de maaltijd deel. Dat kost Matteus een klein kapitaal. Hij is blijkbaar gul geworden.

Maar die tollenaars en zondaars komen niet in de eerste plaats voor het eten. Ze komen om bij Jézus te zijn! Denk ook aan wat een maaltijd eigenlijk betekent: een maaltijd is geen vluchtig contact, maar samenzijn. Deze tollenaars en zondaars hebben vooral honger naar Jezus. Ze genieten van: in zijn Tegenwoordigheid zijn.

Weet je wat ze zoeken? Ze zoeken heelheid en geluk. Kijk, ze kunnen naar buiten toe wel doen alsof ze gelukkig zijn, met hun rijkdom of hun leven waarin zij zelf de baas zijn, maar toen ze Jezus zagen ontdekten ze: Wij zijn niet echt vrij, God heeft een veel groter geluk met ons voor dan waar wij nu genoegen mee nemen.

Wat een hoop en verwachting leeft er in deze mensen. Alleen door Jezus! Blijkbaar hebben ze diep in hun hart geen vrede met hun manier van leven. En zit er in hen toch iets van een besef dat ze iets missen. Of beter: dat ze iemand missen. En hebben ze ontdekt dat ze echte vervulling van wie ze zijn vinden in Jezus!

Ben jij gelukkig? Waar zoeken wij ons geluk? In onze samenleving zoeken veel mensen hun grootste geluk in geld en bezit. Of in seksuele vervulling. In gezondheid of uiterlijk. Of in promotie en carrière. Maar word je daar ten diepste gelukkig van? Kun je alleen maar gelukkig zijn als je een partner hebt? Als je seks hebt? Als je carrière maakt? Als je rijk bent? Als je gezond bent? De apostel Paulus zegt in 1 Korinte 7: “De tijd is bijna om. Laat daarom ieder die een vrouw heeft zo leven dat het hem niet in beslag neemt, ieder die verdriet heeft zo dat hij er niet door wordt beheerst, ieder die vreugde voelt zo dat hij er niet in opgaat, ieder die bezit verwerft alsof het niet zijn eigendom is, ieder die in deze wereld leeft alsof ze voor hem niet van belang is. Want de wereld die wij kennen gaat ten onder.” (1 Korinte 7,29-31)

Uit Matteus 9 leren we: Onze diepste levensvervulling en ons grootste geluk vinden we bij Jezus!

Jezus is gekomen voor zondaars als jij en ik.
3 DE ONUITSTAANBAARHEID VAN JEZUS.

Jezus eet met tollenaars en zondaars. Hij ligt samen met hen aan, aan tafel. Van Mattéus kun je nog dit zeggen: hij was opgestaan en had zijn functie losgelaten om Jezus te volgen. Jezus had hem uit zijn oude leven bevrijd. Maar die ándere tollenaars en zondaars? Die zijn echt nog niet allemaal uit hun oude leven bevrijd. Ze komen gewoon zoals ze zijn. Met hun zonden en gebreken. Ze komen bij Jezus. Als zij aan tafel aanschuiven, dan protesteert Jezus niet. Hij zegt niet: “Dat is niet de bedoeling, daar wil Ik niet bij horen”. Hij loopt niet weg, maar Hij eet rustig verder. Samen met hen!

De Farizeeën hebben al die zondaars naar binnen zien gaan. Ze zien ook dat Jezus rustig door eet. De Farizeeën worden kwaad. Een goede rabbi laat zich niet in met zondaars. Denk aan Psalm 1. Daar staat: “Ga niet wandelen met de goddelozen die kwaad in de zin hebben, ga niet staan op de weg van zondaars, ga niet aan tafel zitten bij mensen die de spot drijven met God.” En nu zijn hier mensen die in de praktijk van hun leven hebben laten zien dat ze de spot drijven met God en zijn geboden, en Jezus blijft rustig op zijn plek om met hen te eten!

De Farizeeën kunnen dat niet uitstaan. Ze proberen God alles te geven wat Hij vraagt in zijn wet. Ze hebben een eigen groep gevormd van mensen die denken dat zij dat ook uit zichzelf kunnen. In die groep isoleren ze zich. Om maar niet besmet te raken met wie Gods wet niet kennen. En al helemaal niet met wie Gods wet aan hun laars lappen. Maar Jezus is zo anders. Hij eet met zondaars. Hij gaat dwars tegen Psalm 1 in. Waar je mee omgaat daar word je mee besmet.

Toch vergissen de Farizeeën zich. Er is een verschil tussen Jezus en de man in Psalm 1 die meegaat met de goddelozen. Psalm 1 waarschuwt tegen deze richting: je gaat met hen mee om mee te doen in het kwade. Bij Jezus is de richting precies andersom: zij gaan met Jezus mee om van Hem het goede te leren!!

God leert ons in Psalm 1 niet om mensen of hele categorieën mensen te mijden. God leert ons in Psalm 1 wel om te letten op welke richting wij gaan. Heb jij plezier in leven bij God vandáán en los van God, of zóek je God omdat je graag bij Hem wilt zijn?

God leert ons niet om zondaars te mijden. Daar kunnen wij van leren. Als vroeger een huwelijk stuk liep, dan brak de familie elk contact met dat gebroken gezin. Het gebeurde bijvoorbeeld dat een man zijn vrouw kwaadwillig verliet om er met een andere vrouw vandoor te gaan. De familie brak dan niet alleen met die man, maar ook met zijn vrouw en kinderen die achterbleven. Zij werden voortaan doodgezwegen… Kijk, het is begrijpelijk dat wij met de mond vol tanden staan in de gebrokenheid van het leven. Maar wat dat gezin nodig had was hulp en steun.

In de kerk kunnen we ook heel gevoelige zaken tegenkomen. Van pijn, verdriet, zonde en gebrokenheid. Het vraagt een hele klus om dat te verwerken. Jezus leert ons niet te mijden en te oordelen, maar mensen op te zoeken om ze mee te nemen naar Hem.

In dat verband zou het goed zijn als we nadenken over de kerkelijke praktijk van broeders en zusters afhouden van het avondmaal. De maaltijd bij Matteus is geen avondmaal. Maar als je denkt aan hoe het daar gaat, moeten wij dan mensen die Jezus zoeken afhouden als ze tegen de gebrokenheid van het leven oplopen? Bijvoorbeeld een echtpaar dat gaat scheiden? Of moeten we mensen afhouden als ze Christus willen dienen, maar als we verschillend denken over doop of avondmaal of huwelijk en relaties? Is het avondmaal een eindpunt voor wie dezelfde overtuiging heeft als wij? Is het niet een risico dat wij dan ook op ménsen af gaan geven? Of mag het avondmaal ook een startpunt zijn voor mensen die met alle vallen en opstaan oprecht Jezus zoeken? Dat we samen naar Jezus gaan?… Dat zijn vragen om samen te doordenken… Bij wie anders dan bij Jezus vinden we vergeving, genezing en heelheid!

Jezus is gekomen voor zondaars als jij en ik.
4 DE TAAK VAN JEZUS.

Jezus zoekt zondaars op, op de manier van een arts die zieke mensen opzoekt. Dat is niet om hen in hun ziekte te laten of om het erger te maken, maar om hen te helpen, zodat ze beter worden. Zo komt Jezus naar mensen toe met genezing en vergeving en om hen te herstellen naar Gods bedoeling.

De Farizeeën denken dat zij gezond zijn. Als je gezond bent hoef je niet naar de dokter. Als je ziek bent, maar je dénkt dat je gezond bent, dan gá je niet naar de dokter. Maar dan word je ook niet beter.

Uit de Bijbel weten we dat Jezus vooral ergens anders voor komt. Jezus is gekomen om mensen te redden van hun zonden. Vlak voordat Jezus Matteus riep heeft Hij een verlamde man genezen. Het eerste wat Jezus zei was toen: “Wees gerust, uw zonden worden u vergeven.” Blijkbaar wil Jezus mensen niet alleen maar een gezond líchaam geven. Jezus wil mensen helemáál beter maken. Dat je weer bij God mag komen. Dat je niet meer in de greep van de opstand tegen God bent. Dat je juist weer als kind van God gaat leven.

Om dat van Jezus aan te nemen daar is wel iets voor nodig. Daarvoor is nodig dat we erkennen dat we zondaar zijn. Dat wij vergeving nodig hebben. Niet alleen die ander, maar ook wij. Ook ik.

De Farizeeën denken: ‘Wij zijn uit onszelf goed voor God. God hoeft zich over ons niet te ontfermen.’ Logisch dat ze dan Jezus afwijzen. Maar Jezus zegt: “Ook jullie hebben ook Gods ontferming nodig! Ook jullie hebben Mij nodig!”

Jezus is gekomen voor zondaars als jij en ik. Stop met denken dat je beter bent. Zolang je denkt dat je beter bent zet je je tegen anderen af. *Zeg niet als de Farizeeërs: “Dank U wel dat ik geen tollenaar ben.” *Ga niet sommige van Gods geboden apart zetten om ze extra gewicht te geven. Om anderen mensen daarmee om de oren te slaan en de aandacht van jezelf af te leiden. *Ga Gods geboden ook niet lichter maken. Erken de volkomenheid van Gods levensonderwijs. *Begin bij jou zelf. Je hebt je handen vol aan jezelf.

Als ik eerlijk ben dan denk ik: Hoe vaak loop ik zelf wel niet bij God vandaan?… Mag Jezus ook jouw arts zijn? Als dat zo is, dan erken je: Wat heb ik elke dag Jezus’ ontferming nodig! En je bidt: “Heer ontferm U over mij!”

Jezus is gekomen voor zondaars als jij en ik.
5 HET ONDERWIJS VAN JEZUS.

Jezus geeft ons een les mee. Hij zegt: “Neem nu eens ter harte wat God zegt. God de Heer zegt dit: ‘Barmhartigheid wil Ik, geen offers’.”

Deze les haalt Jezus uit de profetie van Hosea. In die tijd is het volgende aan de hand: de mensen van Gods volk komen wel bij God om Hem te eren en te danken met offers, maar intussen is hun nááste niet veilig bij hen. Bij hen zat dat in leugen, bedrog en afpersing. De Farizeeën doen hetzelfde. Ze komen trouw in de tempel, ze betalen stipt de tienden. Alsof ze vol toewijding voor God leven. Maar intussen is hun nááste niet veilig bij hen. Bij hen zat dat onder andere in zichzelf ophemelen en andere mensen veroordelen en buitensluiten.

God heeft zijn volk geleerd: “Heb God lief met je hele hart, ziel en verstand. Heb je naaste lief als jezelf.” Blijkbaar is het een verleiding om het ene te doen en het andere na te laten. We komen trouw bij God en we geven Hem de eer, maar onze nááste is niet veilig bij ons.
Bijvoorbeeld als we alleen maar zonden en gebreken zien en niet de méns daar achter. Als we afkeer voelen voor mensen met fouten en gebreken. Als we geen genade kennen.

Als wij zo doen, dan zegt God: “Barmhartigheid wil Ik, geen offers.” Wat Ik jou leer is niet alleen maar liefde voor Mij, maar ook liefde voor jouw naaste. Jezus zegt in Matteus 22 zelfs: Het gebod om je naaste lief te hebben weegt voor God even zwaar als het gebod om God lief te hebben.

Misschien denk je nu: Zie je wel, het gaat niet om die offers, het gaat om barmhartigheid. Gods geboden zijn belangrijk, maar als ze te moeilijk voor mensen zijn, dan moeten we voorrang geven aan barmhartigheid. Alleen, dan vergeten we één ding: God wil niet alleen niet dat wij wel bij Hém komen, maar ten koste van onze nááste leven. God wil ook niet dat wij onze nááste liefhebben en wat Gód zegt verwaarlozen.

Daar zit dit achter: Een diepe Bijbelse overtuiging is dat Gods geboden goed zijn. Dat is omdat God zelf goed en betrouwbaar is. Hij heeft ons gemaakt. Hij weet wat goed voor ons is. Hij weet ook alles van zonde en gebrokenheid. En hoever wij van onze bestemming af kunnen leven. Met alle pijn vandien. Hij kent ons echt!…
Maar wij mogen Gods barmhartigheid en zijn geboden nooit tegen elkaar uitspelen. Alsof de barmhartigheid die God vraagt betekent dat Gods orde en Gods geboden slecht voor mensen zijn. Of alsof, het is eigenlijk te cru voor woorden, alsof wij de mens in bescherming zouden moeten nemen tegen God die hem gemaakt heeft.

Denk aan Gods woorden: “Barmhartigheid wil Ik, geen offers.” God bedoelt daarmee niet dat Hij nooit meer offers wil zien, maar dat we ons héle leven aan Hem toewijden. Datzelfde zegt ook de apostel Paulus: “Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uw lichamen als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen, want dat is de ware eredienst voor u. U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, om zo te ontdekken wat Gód van u wil en wat goed, volmaakt en hem welgevallig is.” (Romeinen 12,1-2)

Jezus zegt: “Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.” Lucas geeft de uitspraak van Jezus uitgebreider weer. Jezus zei: “Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars tot bekering.”

Veel dingen in ons leven botsen met hoe God de Heer ons bedoeld heeft. Daardoor missen we onze bestemming en ons diepste geluk. Dat gemis, daar komt Jezus mensen op wijzen en uit halen. Zoals bij die tollenaars en zondaars.

Begin dan bij jezelf. Erken dat jij zelf een zondaar bent. Dat Jezus ook voor jouw zonden en schuld moest sterven en is gestorven aan het kruis. Dat je alleen door Gods gratie in Jezus heel wordt. Mens wordt.

Als je dat erkent en als bedelaar bij Jezus komt voor zijn gratie, dan gebeurt er veel. Dan gaat de onveiligheid er af van ‘ik ben beter dan jij’. Dan beseffen we dat we allemáál Gods genade nodig hebben. Dan gunnen we die ook de ander. We nemen elkaar mee naar Jézus.

Dan zijn Gods geboden ook veilig. We gooien Gods geboden niet overboord, maar erkennen juist dat wij die vaak overtreden. We erkennen dat we pas echt vrij worden en mens worden als we leven volgens Gods orde en geboden. Zo leefde Jezus zelf ook. Hij was zijn Vader gehoorzaam uit liefde tot in de dood! Zo leven wil Hij ons leren. Daarvoor gaan wij naar Jezus toe. Niet alleen voor vergeving, maar ook voor nieuw leven. Om zo tot Góds doel voor ons te komen.

Barmhartigheid vraagt kwetsbaarheid. De Bijbel zegt: “Belijd elkaar uw zonden.” Als daar ruimte voor is, dan ontstaat een sfeer van veiligheid.
-Die sfeer ontstaat niet als wij onszelf boven anderen neerzetten.
-Die sfeer ontstaat ook niet als wij zeggen dat vandaag alles anders is en dat om die reden Gods orde in de Bijbel vandaag niet meer geldt.
-Echte veiligheid ontstaat alleen als wij telkens opnieuw naar Jezus gaan die gekomen is om ons te bevrijden van waar wij ons doel missen. Als wij onze zonden belijden en vergeving ontvangen. Als Hij ons mag aanraken en telkens weer heel mag maken… naar zíjn beeld…
Amen

Liturgie morgendienst:
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.19: 1.3.4
Schuldbelijdenis: Gereformeerd Kerkboek Gez.157: 1.2.3.4
Genadeverkondiging: Efeze 2,1-11
Gebed
Lezen: Matteus 9,1-13
Lezen: Hosea 6,4 – 7,3
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.50: 6.9.11
Tekst: Matteus 9,9-13
Preek
Zingen: Opw.488 [Heer ik kom tot U; neem mijn hart verander mij.]
Wet
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.19: 5
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Gez.158 [Als een hert dat verlangt naar water]
Zegen