bevolkingsgroei (Exodus 1,1-22)

De bevolking van de aarde groeit pijlsnel. Wat betekent dat voor ons? Is er wel genoeg eten en drinken voor iedereen? Als we met zeven miljard mensen zijn? Of in 2050 met tien miljard? Is de aarde niet een keer vol? Of is ons land niet een keer vol als er zoveel mensen aan de poorten staan?

Preek over Exodus 1,1-22:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten, luisteraars,

Jongens en meisjes, wij hebben thuis een sjoelbak en daar passen 30 schijven of sjoelstenen in het voorraadlaadje. Als er 10 sjoelstenen inzitten, dan kunnen er nog wel wat bij. Nog 5 of nog 10, die passen wel. Maar als hij vol is, dan is hij vol. Meer passen er niet in. -Soms heb je een bepaalde ruimte waar plek is voor een bepaald aantal mensen of dingen, maar er passen gewoon niet meer bij.

Als je een lift hebt, dan zie je daar vaak een plaatje waarop staat hoeveel mensen er in die lift kunnen. Er mogen bijvoorbeeld maximaal 10 mensen in de lift. In zo’n geval passen er best meer mensen bij. Je zou er ook wel 30 mensen in kunnen proppen. Bij de BZT-show kijken ze vaak hoeveel jongens of meiden er in bijvoorbeeld een auto passen. Wie de meesten er in krijgt heeft gewonnen. Maar in die lift mogen niet meer mensen. Dat heeft te maken met het gewicht. Als de lift meer dan een bepaald gewicht moet dragen, dan is dat blijkbaar niet meer veilig.

Als je eten hebt voor 10 mensen en je bent met z’n vijven, dan kun je daar prima van eten. Maar als je eten hebt voor 10 mensen en je bent met 20 personen bent, dan kom je tekort.

Vandaag de dag waarschuwen mensen ervoor dat dit ook met de aarde gebeurt. Er komen te veel mensen op aarde. En dat in heel snelle tijd. Vroeger waren er eeuwen lang steeds ongeveer evenveel mensen op aarde. Maar de laatste 70 jaar groeit de wereldbevolking explosief. Mensen trekken aan de bel. Dit gaat verkeerd. Er zijn nu al 7 miljard mensen op aarde. In 2050 zullen dat er 10 miljard zijn als het zo doorgaat als nu. Er moet ingegrepen worden.

Een bevolkingsexplosie. Er komen teveel mensen. In Egypte weten ze er ook over mee te praten. Nou ja, dan gaat het over teveel Israëlieten. Dat vinden de Egyptenaren tenminste. En dat levert spanningen op. Maar God zorgt voor zijn volk. Daar gaat de preek over.

Onderwerp: GOD LAAT ZIJN VOLK GROEIEN TEGEN ALLE VERDRUKKING IN.

Overbevolking. In Egypte lijkt het daar ook op als Jakob en zijn zonen daar zijn komen wonen. De Israëlieten waren vruchtbaar en werden talrijk.

Het begin van het boek Exodus doet denken aan het begin van het boek Genesis. God maakte de aarde voor de mens om daarop te wonen en te leven. God bouwt uit de man een vrouw en geeft hen aan elkaar. Daarna zegent Hij de mens. Hij zegt tegen de man en zijn vrouw: “Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag.”

We beginnen even bij die begingeschiedenis. Nadat God de aarde en de mens gemaakt heeft lezen we: “God keek naar alles wat Hij had gemaakt en Hij zag hoe goed het was.”

Maar de mens loopt bij God vandaan. De gevolgen worden zichtbaar. De mens wil niet meewerken aan Gods doel om tot een zegen te zijn voor zichzelf, zijn naaste en de aarde. Het loopt uit op de verzuchting van Genesis 5: “God zag hoe slecht het was.” God brengt de zondvloed over de aarde.

God maakt een nieuw begin met Noach en zijn gezin. Maar weer loopt het mis. God had de opdracht gegeven vruchtbaar te zijn en de aarde te bevolken, maar de mensen willen niet van God weten. Ze denken alleen aan hun eigen reputatie. Ze bouwen in hun trots een toren. De toren van Babel. God verwart hun spraak, en de mensen zwermen noodgedwongen de aarde over.

God maakt weer een nieuw begin. Hij roept Abraham. God blijft werken aan zijn doel voor de mensheid op aarde. “Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag.” God belooft Abraham een groot nageslacht en een eigen land voor zijn nakomelingen. Via zijn volk wil God zijn oorspronkelijke plan en doel aan alle mensen laten zien. God werkt via Abraham, zijn zoon Izak, en zijn zoon Jakob.

En kijk nu eens in Exodus 1. Daar is Jakob of Israël in Egypte aangekomen met zijn zonen. Vanuit Jakob bouwt God nu een heel volk. Er vindt een bevolkingsexplosie plaats van Israëlieten. God vervult zijn beloften van Genesis 1 en aan Abraham.
Maar als het zover dan gebeurt er nog iets: juist hiertegen breekt verzet los! De baas van Egypte, de farao, de koning, roept code rood uit juist vanwege deze enorme bevolkingsgroei van Gods volk in Egypte.

God had aan Abraham beloofd dat hij zijn nageslacht groot zou maken en een eigen land zou geven. Het land Kanaän. Maar dat volk dat zo snel groeit bevindt zich in Egypte. Wie de geschiedenis kent weet hoe het zo gekomen is. Het boek Exodus sluit nauw aan op het boek Genesis. Jozefs broers hadden een hekel aan Jozef en verkochten hem als slaaf naar Egypte. Maar er brak een ongekende hongersnood uit in een groot gebied. Alleen in Egypte was voldoende eten. Daar heeft God Jozef voor gebruikt die een enorme voedselvoorraad had laten aanleggen. Jozef laat zijn vader Jakob en zijn broers en hun gezinnen overkomen naar Egypte. Daar zorgt hij voor hen. Jozef vertelt zijn broers hoe hij Gods hand ziet in wat er gebeurd is: “Jullie hadden kwaad tegen mij in de zin, maar God heeft dat ten goede gekeerd om te bewerken wat nu gebeurt: dat er een groot volk in leven blijft.” (Genesis 50,20)

Alleen dat grote volk dat in leven blijft krijgt nu met dreiging te maken. Dat ze juist kleiner gemaakt worden. De koning van Egypte speelt daar een belangrijke rol in. Het is een nieuwe koning. In de tijd van Jozef regeerde in het Noorden van Egypte de 17e dynastie van de Hyksos. Dit koningshuis werd verdreven door de farao’s van het zuiden. Zij vestigden in Egypte de 18e dynastie.

De nieuwe farao ziet de Israëlieten als bedreiging. De Israëlieten zijn vreemdelingen in Egypte. Er was in Egypte veel vreemdelingenhaat. De Israëlieten waren wel door verwantschap verbonden aan de Hyksos. Jozef was immers getrouwd met Asnat de dochter van een priester uit de clan van de Hyksos. Maar juist de Hyksos waren verjaagd. De Israëlieten horen voor de nieuwe farao bij zijn tegenstanders. De kans is reëel dat de Israëlieten zich aansluiten bij een vijandelijk volk.

Als de Israëlieten te groot en te sterk worden, dan vormen ze een bedreiging. In een toespraak tot zijn volk speculeert de farao erop dat het al zover is. Tegelijk wil hij de Israëlieten ook niet uitmoorden of verjagen. Mee door hun aanwezigheid is in het gebied waar zij wonen economische groei en voorspoed. Die winst wil de farao niet kwijtraken. Ze mogen niet wegtrekken.

Dus aan één kant mogen ze niet te groot worden, aan de andere kant moeten ze wel blijven. Het probleem is de enorme bevolkingsgroei. Farao neemt maatregelen om die groei tegen te gaan.

Weet je nog dat we begonnen met het thema overbevolking? Hier in Egypte gaat het niet over ‘ze passen niet meer in het land’, maar eerder over: ze pakken van ons af wat van ons is. Zij leven hier ten koste van ons. Laten we hen klein houden en uitmelken.

Denk dan nog eens aan de achtergrond van wat hier gebeurt en aan Gods doel met de mensheid. Als veel mensen de aarde bevolken dan is dat niet een bedreiging, maar Gods zegen! God heeft mensen niet gemaakt als concurrenten die elkaar aftroeven, beroven en misbruiken, omdat ze anders te weinig hebben. God heeft mensen wel gemaakt om aan hen zijn royale zegen te geven, dat ze die ontvangen en delen met elkaar. Zie je hoe anders de koning daar in Egypte leeft? De manier van leven in Egypte (te beginnen bij de Farao) is net andersom dan wat Gods doel voor mensen is.

Farao neemt maatregelen om die groei tegen te gaan.
1 De eerste maatregel is de Israëlieten dwingen tot slavenarbeid. Ze moeten de voorraadsteden Pitom en Raämses bouwen. Of in elk geval die steden voorzien van opslagplaatsen. Dan kan de farao ze gebruiken als uitvalsbasis voor verdere veldtochten.

De bedoeling van de maatregel is de groei van het aantal Israëlieten stuiten. Stel je voor: Farao heeft een plan bedacht om het volk kleiner te maken door slavenwerk. Maar de uitwerking is averechts! Hoe meer ze onderdrukt werden, des te talrijker werden ze. Dat is ongelooflijk. Dat is geen mensenwerk. Dat is Gods werk. Ook bij de Egyptenaren gold vruchtbaarheid als geschenk van de goden. Het volk Israël groeit zo hard dat de Egyptenaren een afkeer van hen krijgen. Onder die afkeer zit angst: eigenlijk doen ze het in hun broek voor hen. Van de weeromstuit verhogen de Egyptenaren de druk: ze geven de Israëlieten nog meer werk, ze moeten stenen bakken en op het land werken. En bij dat werk mishandelen ze hen voortdurend.

Wat een slavenbestaan. Dwangarbeid onder mishandeling. Als leiders van hun onderdanen of van minderheidsgroepen in hun land slaven maken met dwangarbeid en onder mishandeling, dan heeft dat een bedoeling. Aan de ene kant dat veel van die slaven onder het harde werk en de mishandeling bezwijken. Aan de andere kant dat hun geest gebroken wordt. Denk maar aan werkkampen als bijvoorbeeld in Noord-Korea. Het doel is een soort van hersenspoeling: Dat ze gaan denken en leven als slaven, zodat ze voortaan denken: ik ben slaaf, altijd al geweest, ik weet niet beter, ik ben niet beter, ik heb te buigen voor die ander, ik heb zelf geen rechten en geen vrijheid.
Als die opzet slaagt dan gebeurt dit: dan zal dit volk zich altijd gedragen als minderwaardig en onderdanig aan jou. Dan heb je van hen geen concurrentie meer te duchten.

Zie je hoe mensen op die manier minder mens worden? Het leven in Egypte gaat ten koste van mens zijn en van vrijheid. Egypte staat in de Bijbel dan ook symbool voor onvrijheid, misbruik en dwang.

2 Als de eerste maatregel geen succes oplevert gaat farao over tot een tweede maatregel. Hij geeft een opdracht aan de vroedvrouwen Sifra en Pua. Vroedvrouwen zijn verloskundigen. We lezen dat het Hebreeuwse vroedvrouwen zijn, maar straks blijkt dat ze ook weet hebben van bevallingen bij Egyptische vrouwen. Daarom is het beter om te denken aan Egyptische vroedvrouwen. Het gaat over “de verloskundigen van de Hebreeuwse vrouwen”. De Israëlieten worden in Egypte ook Hebreeërs genoemd.
Farao wil de Egyptische vrouwen gebruiken in zijn plan van Egypte tegen de Israëlieten. Sifra en Pua moeten hun pasgeboren zonen doden. Op deze manier: ze moeten doen alsof de jongetjes doodgeboren zijn of tijdens de bevalling zijn gestorven. Onder de schijn van wij kunnen er niks aan doen!

Maar de vroedvrouwen vrezen God. Ze doen niet wat de farao zegt. Zij zijn God meer gehoorzaam dan mensen! Wat een mooi getuigenis van hen! Ze laten de Israëlitische jongens in leven. Farao roept hen ter verantwoording. Maar zij zeggen dat de Hebreeuwse vrouwen sterker zijn dan de Egyptische: als zij aankomen dan is het kind vaak al geboren. Ja, dan kun je natuurlijk niet meer doen alsof die jongen doodgeboren is of tijdens de bevalling is overleden.

En kijk eens wat er dan gebeurt: God zegent hun werk. Wat de farao bedacht had als maatregel om het volk kleiner te maken, precies dat gaat God gebruiken om het volk groter te maken! Bevallingen kunnen moeilijk gaan. Er kan gevaar zijn voor het kind of de moeder. Een van beide of allebei kunnen ze het leven er bij inschieten. Menselijke fouten of verkeerde inschattingen zijn zo gemaakt. Maar nu gebeurt dit: juist bij deze vroedvrouwen ben je in goede handen. God maakt reclame voor hen. Waar zij komen daar gaan bevallingen goed. Ook uit gecompliceerde bevallingen weten zij zich te redden. Met de hulp van God! Hij zorgt daarvoor. De baby in stuitligging draait op tijd bij. De baby met de navelstreng nog om loopt geen gevaar. Wonderlijk hoe goed alles gaat juist als deze vroedvrouwen komen. God zegent hen.

Het gevolg is dat waar normaal gesproken een bepaald percentage baby’s sterft bij de geboorte, misschien juist toen in die tijd en omstandigheden, dat het percentage gezond geboren baby’s en ook jongens nu juist heel hoog is!
Deze vroedvrouwen die door de farao bedoeld waren als moordwapens tegen Gods volk, die worden door God gebruikt om door hun handen zijn volk te zegenen en te laten groeien! Het volk breidde zich sterk uit.

God zegent de beide verloskundigen ook persoonlijk met een gezin.

3 Ook de tweede maatregel van de farao heeft geen succes. Hij werkt voor de bedoeling van de farao averechts uit. Dan werpt farao zijn masker af en laat hij zijn moorddadige bedoeling openlijk zien. Hij komt met een derde maatregel: Hij eist van zijn hele volk dat ze alle zonen die in het volk Israël geboren worden in de rivier de Nijl gooien. De levensrivier voor Egypte wordt de doodsrivier voor Israël. In het vervolg zullen we daar meer over horen.

Nu eerst dit: *Het gaat in Exodus 1 niet alleen over een nieuwe koning en een explosief groeiende minderheid in zijn land. *Het gaat ook over de vraag: Mag Gods volk er zijn? En de vraag: Wat komt er van Gods beloften aan Abraham terecht? Dat uit hem een groot volk zou groeien. En dat zij zullen wonen in het land dat God aan hem en zijn nageslacht had beloofd. *Als je denkt aan de lijn die hier gelegd wordt naar Genesis 1 en aan Gods begin en zijn doel voor de mensen op aarde dan is de vraag op de achtergrond van dit boek nog breder: Wat komt er terecht van Gods beloften voor de mensheid en voor zijn doel met ons als zijn mensen op aarde?

Ik begon deze preek met het thema overbevolking. Dat is als er teveel mensen wonen in een bepaalde stad of regio of land. Vaak gaat het dan niet eens over het aantal mensen op zich, maar over de vraag of er voor al die mensen voldoende eten en drinken is.
De angst die je daarbij vaak tegenkomt is dat er niet genoeg is voor iedereen. En als er vreemdelingen komen dan zeggen we zomaar: straks is er niet genoeg voor óns. Zij leven ten koste van óns.

Als de eigenlijke vraag niet is of er teveel mensen zijn, maar of er genoeg eten is voor iedereen, en je kijkt dáár eerlijk naar, dan ontdek je dit: Er is op aarde genoeg voor iedereen. Zelfs voor de 7 miljard mensen van nu. Wat de hoeveelheid eten en drinken betreft zou niemand tekort hoeven komen.

Maar dan is de vraag niet hoeveel mensen er op aarde zijn, maar hoe wij de opbrengst van de aarde verdelen!

Natuurlijk komen hier ook dingen bij kijken als Gods opdracht om de hele aarde te bevolken en een goede spreiding van mensen. Er kunnen ook heel wat logistieke problemen zijn om de opbrengst van de aarde eerlijk te verdelen. Maar waar het me nu om gaat dat is dit: Als er genoeg is voor iedereen, en een klein deel van de mensen op aarde leeft in overvloed en een groot deel van de mensen komt structureel tekort, hoe leven wij dan? Denken we alleen aan onszelf? Maken wij ons zorgen over ons? Willen we anderen alleen gebruiken als slaaf en om economisch winst uit hen te halen?

Als je daaraan denkt, dan komt die geschiedenis van Exodus 1 dichtbij ons: als wij zo leven, dat is de mentaliteit van de farao van toen. Die farao is er allang niet meer, maar die mentaliteit is er nog steeds. We zien elkaar als concurrent en maken elkaar tot slaaf. We zijn bang voor onze medemens. Of voor groepen medemensen. Of voor vreemdelingen die hier naar toe komen. We kunnen het in de broek doen voor hen en een afkeer van hen hebben. Zo erg kan het met ons zijn. Zo tegen Gods bedoeling met de mensheid in.

Dat is ontdekkend. Wie herkent stukjes of stukken van die mentaliteit niet in zichzelf? Maar de echte vraag is: Hoe komen we daar van af? Het antwoord op die vraag is: dat kan dankzij Jezus!

Denk eens aan Jezus Christus. Hij was Koning en Heer. De allerhoogste, ver boven de farao verheven. Hij kon al zijn macht doen gelden en alle mensen onderdrukken. Maar juist Hij die echt de macht had deed dat niet. Hij maakte zichzelf tot slaaf! Dat deed Hij om ons te bevrijden van óns slavenbestaan. Ja, de meesten van ons hier in Nederland hoeven niet te werken in dwangarbeid en onder mishandeling. Maar daarom kunnen wij nog wel een slavenbestaan leiden. Al was het alleen al waar wij gevangen zitten in een mentaliteit van concurrentie, angst en elkaar geen plek gunnen. Dat is iets dat mensen in ons land doortrékt. Daar zijn wij niet immuun voor.

Maar denk dan aan Jezus. Hij zag af van zijn macht, heerschappij, eer en waardigheid. Hij diende als slaaf tot in de dood. Zo verdiende Hij voor ons dat wij weer kinderen van God mochten worden.

Deze Jezus wil in ons wonen. Hij kan ons door de heilige Geest leren hoe we kunnen leven zoals God ons als zijn mensen bedoeld heeft.
Wil jij mens worden, onder Gods zegen, volgens Gods bedoeling? Ga dan naar Jezus. Laat Hem in jouw leven komen. Hij wil mensen weer aan Gods doel laten beantwoorden. Zodat er plekken zijn waar het goed is op aarde. Namelijk bij allen die, vol van Hem, zijn leven uitstralen. Niet meer slaven van alles wat mensen kapot maakt, maar vrije mensen. Vrij om te leven van Gods zegen en om die met de ander te delen.

En wat als we straks echt 10 miljard mensen op aarde hebben? Dan hebben we toch een probleem, ook als we leven vanuit Jezus?… In de eerste plek is bevolkingsgroei een zegen. Als we het maar ontvangen als zegen en vanuit Gods zegen voor elkaar tot een zegen zijn… En als we van God tevredenheid leren. En wat onze basale behoeften zijn. En hoe we mensen die dat missen daarin kunnen helpen… Als we daar beginnen dan valt er nog genoeg ruimte te winnen…

Ga na hoe jij daarin staat en vraag Jezus waar nodig jou daarin te veranderen… Hoeveel heb jij echt nodig van wat de aarde opbrengt? Hoeveel eet jij meer dan nodig is? Hoe groot is jouw voedsel-voetafdruk op aarde? Hoeveel spullen heb jij nodig om gelukkig te zijn?… Jezus leert ons vrij te worden van alles waar we in die opzichten aan gebonden zijn.

Maar kan de aarde echt vol of te vol mensen worden? Vergeet nooit: God heeft deze aarde en de mens daarop gemaakt. Hij laat zijn schepping niet los, maar werkt aan zijn doelen. Nu al, als je meewerkt mee door jou heen, met zijn zegen voor de mensheid. En voor straks: Zij zegen houdt niet op. Jezus is bezig terug te komen. Hij maakt de aarde compleet nieuw. Er zal genoeg plek zijn voor allen die bij Hem willen zijn en die met Hem en zijn Vader leven. Op de nieuwe aarde. Altijd in de Tegenwoordigheid van God en Jezus. Je ontvangt Hem en elkaar en al zijn gaven. Dan heb je nooit meer tekort.
Amen

Liturgie morgendienst:
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.8: 1-6; berijming David Heek & René Barkema; in beurtzang. *)
Wet
Zingen: Gereformeerd kerkboek Gez.164 [Jezus vol liefde]
Gebed
Lezen: Genesis 1,26-31 Hoe God de eerste mens maakte, en hen zegende.
Lezen: Exodus 1,1-22 Over Jakob en zijn nakomelingen in Egypte. (= tekst)
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.2: 1.2.3.4
Lezen: Filippenzen 2,5-11 Farao maakte slaven van Gods volk. Jezus vernederde zichzelf tot slaaf om ons weer vrij te kopen.
Tekst: Exodus 1,1-22
Preek
Zingen: Liedboek voor de kerken Gez.350: 1.2.3.4.5 [God die leven hebt gegeven.]
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Nieuw Liedboek voor de kerken Gez.984: 1-6 [Gezegend die de wereld schept] (op de melodie van Ps.134) **)
Zegen

*) Ps.8 berijming David Heek en René Barkema (levensliederen.net); in beurtzang
1 Allen
HEER, onze Heer, hoe machtig, mooi en sprekend
hebt u uw naam op aarde uitgetekend!
Vol glans en glorie, macht en majesteit,
uw hemelhoge pracht blinkt wereldwijd!

2 Vrouwen
Maar u gebruikt het praten van een kleuter,
de eerste kleine woordjes van een peuter,
en zet daarmee de vijand buitenspel.
Wie zich verzetten komen in de knel.

3 Mannen
Wanneer mijn ogen langs de hemel dwalen,
zie ik de maan, de sterren die daar stralen –
wat is de mens dan dat u met hem leeft,
de mensenzoon dat u hem aandacht geeft?

4 Vrouwen
U hebt hem bijna hemelhoog verheven,
een kroon van eer en majesteit gegeven,
de schepping hebt u aan hem toevertrouwd,
het kunstwerk dat door u is opgebouwd:

5 Mannen
het vee, met schapen, geiten, koeien, stieren,
en zelfs de ongetemde, wilde dieren,
de vogels in de lucht, ze vliegen mee
met alles wat zijn weg vindt in de zee.

6 Allen
HEER, onze Heer, hoe machtig, mooi en sprekend
hebt u uw naam op aarde uitgetekend!
Vol glans en glorie, macht en majesteit,
uw hemelhoge pracht blinkt wereldwijd!

**) Nieuw Liedboek Gez.984: 1-6 [Gezegend die de wereld schept] (op de melodie van Ps.134!!)

1 Gezegend die de wereld schept,
de dag uit nacht tot leven wekt,
het licht der zon roept en de maan,
de sterren om op wacht te staan.

2 Gezegend die de aarde maakt,
de grenzen van de zee bewaakt,
ontluiken doet het jonge groen,
de kleurenpracht van elk seizoen.

3 Gezegend die een woonplaats maakt,
voor wat beweegt en ademhaalt,
de dieren in het vrije veld,
de vogels in hun zingend spel.

4 Gezegend die de mensen roept
tot liefde, vruchtbaarheid en moed
om voor elkander te bestaan
in eerbied voor zijn grote naam.

5 Gezegend zijt Gij om Uw Woord,
dat ons tot vrede heeft bekoord,
tot leven dat van lijden weet
en liefde die geen einde heeft.

6 Gezegend zijt Gij om de Geest
die van de aanvang is geweest:
de adem die ons gaande houdt
en in het eind in U behoudt.