de dag van de ramshoorn (Leviticus 23,23-25)

Ben jij er klaar voor om God te ontmoeten? Stel je voor dat je morgen sterft? Ben je daar dan klaar voor? En om voor Jezus te verschijnen die naast zijn Vader zit op Gods troon? Dat zijn indringende vragen. Maar hoe kun je daar klaar voor zijn?

Preek over Leviticus 23,23-25:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,

Jongens en meisjes, kijk eens op het scherm. Dit is een hoorn. Vroeger noemden mensen dat een bazuin. Oorspronkelijk werden zulke hoorns gemaakt van de hoorn van een dier. Bijvoorbeeld van een ram.

In sommige delen van ons land bestaat de traditie om te blazen op de zogenaamde Midwinterhoorn. Die zijn gemaakt van hout. In Twente en de Achterhoek blazen ze op deze hoorn vanaf de eerste dag van Advent tot en met Drie-Koningen, 6 januari. Volgens sommigen heeft die traditie een heidense achtergrond.

Vandaag gaat de preek over de dag van de ramshoorn. Zo’n hoorn noemen we ook wel een sjofar. Dus je kunt ook zeggen: de dag van de sjofar. Dat was een feestdag in het oude Israël. Maar dan gaat het niet over heidense rituelen, maar over een oude opdracht van God, de Heer van hemel en aarde. We gaan kijken wat wij daar vandaag van kunnen leren.

Er zijn mensen die uit zo’n hoorn prachtige geluiden kunnen laten komen. Met zo’n ramshoorn of sjofar is het net als met een trombone of een schuiftrompet: sommige mensen krijgen er geen geluid uit, maar anderen spelen er op los.

Er is ook een verschil tussen een sjofar en bijvoorbeeld een trombone. Met muziekinstrumenten kunnen mensen prachtige muziek maken. Samen in een orkest bijvoorbeeld. Ze spelen oude of nieuwe muziekstukken. Of ze improviseren. Maar zo’n sjofar werd niet gebruikt om muziekstukken mee te spelen, bijvoorbeeld in een orkest. Die hoorn werd wel gebruikt om een signaal te geven. Een luid en doordringend signaal. Luister maar eens. […]

We hebben drie verschillende signalen gehoord. Als je verschillende hoornsignalen gebruikt, dan kun je er een verschillende betekenis aan geven.

Denk eens aan ons vandaag.
*Je bent met je vader of moeder op weg in de auto en opeens hoor je een sirene. Als je met de auto onderweg bent en er komt van achter een ambulance aan rijden met loeiende sirene en met zwaailichten, dan maak je gauw ruimte, zodat die ambulance er langs kan. Die sirene waarschuwt je: maak plek!

*Of een heel ander voorbeeld. Denk aan school. Als jullie school een zoemer heeft en de zoemer gaat, dan weet je wel hoe laat het is. De school begint. Of jouw lesuur. Of de pauze begint.

De preek gaat over Gods volk Israël in het oude testament. Daar gebruikten ze de ramshoorn of de sjofar voor verschillende dingen.
*Bijvoorbeeld om mensen te waarschuwen. In die tijd hadden steden vaak een stadsmuur. Die stadsmuur moest de stad beschermen tegen vijanden. Op de stadsmuur stonden wachtposten. Als de vijand er aan kwam, dan moesten zij op de hoorn blazen. Dat was een alarmsignaal. Dan werden de poorten van de stad gesloten. De mannen die konden vechten werden opgeroepen. Ze moesten verzamelen. En de mensen konden hun stad gaan verdedigen.

*Er was bij Gods volk ook nog een andere gelegenheid waarbij zo’n signaal werd gegeven. Het was ook een manier om mensen op te roepen zich te verzamelen voor een speciale bijeenkomst. Een ontmoeting met God de Heer. Een heilige samenkomst noemden ze dat.
De profeet Joël zegt: “Blaas de ramshoorn op de Sion, kondig een vastentijd af en roep op tot een plechtige samenkomst. Breng heel het volk bijeen, laat heel Israël zich reinigen.”
Vandaag klinken op zondag soms de kerkklokken. Dan weten de mensen dat de kerkdienst gaat beginnen. Vroeger zeiden we dat de klokken zeiden: “Kom, kom, kom…” Zo klonk toen ook de sjofar: kom allemaal bij elkaar voor de Heer.

*In het oude Israël kon je op verschillende momenten de sjofar horen. Maar er was één dag in het jaar die speciaal in het teken van de sjofar stond. Dat was de eerste dag van de zevende maand. In Leviticus 23 lezen we daarvan. God de Heer zegt tegen Mozes: “Zeg tegen de Israëlieten: De eerste dag van de zevende maand moeten de hoorns schallen.” Blijkbaar gaat het op die dag toch anders dan op andere dagen. Het is een speciale feestdag.
Vandaag de dag vieren Joden deze dag als hun Nieuwjaarsdag. Ze houden die dag een heilige samenkomst. Tijdens die samenkomst worden in totaal 100 tonen op de sjofar geblazen! Zo maken ze concreet wat Mozes zegt: “Op die dag moeten de hoorns schallen.”

Honderd tonen op de sjofar. Dat is heel iets anders dan luisteren naar een mooie cd met harmonieuze muziek. Die sjofar heeft doordríngende klanken. Als iemand hier in het kerkgebouw op de sjofar zou blazen, dan zouden we stuiteren op onze stoel. Wat een klanken. Ze raken je letterlijk en figuurlijk. Ze dringen diep tot je door.

Dat doordríngende, dat is ook de bedoeling! Het is de eerste dag van de zevende maand. God zegt tegen zijn volk in het oude testament: dat moet voor jullie een heel bijzondere dag zijn. Een rustdag. En niet maar een gewone rustdag, maar een volkomen rustdag. Een heilige dag. Dat betekent dat ze die dag echt helemaal apart zetten voor God de Heer. Hun dagelijkse werk laten ze rusten. Al die inspanningen om rond te komen en aan de kost te komen. Dat zijn wel belangrijke dingen. Maar déze dag gaan ze niet hun land bewerken, oogsten of naar de markt. Vandaag staan ze speciaal stil bij de God van wie ze dat allemaal krijgen. Hij is de Eigenaar van dat alles. Hij is ook hun Eigenaar. Hun Vader in de hemel die voor hen zorgt.

Dus je gaat je er op voorbereiden om Gód te ontmoeten, en dán klinken er heel indringende klanken. Dat moet ik uitleggen. De dag van de sjofar is de eerste dag van de zevende maand in de jaartelling van Gods volk toen. God had tegen zijn volk gezegd hoe hun jaarindeling moest zijn. Met welke hoogtijdagen en plechtigheden. De zevende maand was de grootste feestmaand. Zoals bij ons de maand december. Maar bij hen was dat het tweede deel van september en het eerste deel van oktober. Je had in de zevende maand drie feesten. Het begon met de dag van de sjofar. Op de tiende dag vierden ze de Verzoendag. En vanaf de vijftiende dag vierden ze zeven dagen lang het Loofhuttenfeest.

Het middelpunt van die feesten was de Grote Verzoendag. De dagen naar dat feest toe golden als dagen van voorbereiding. De eerste tien dagen van de zevende maand heten in de Joodse Traditie: de 10 ontzagwekkende dagen of de 10 dagen van inkeer! Het is een tijd van bezinning, berouw en omkeer. Die periode van bezinning begón met de klanken van de sjofar. Als het gaat om bezinning en berouw en omkeer, dán begrijp je wel waarom die dagen beginnen met dat indringende hoorngeschal. Bezinning en berouw. Daar passen geen oorstrelende muziek en zang bij, maar wel doordringende hoorns.

De profeet Joël koppelt ook de klank van de sjofar aan bezinning en omkeer. Hij zegt: “Blaas de ramshoorn op de Sion, blaas alarm op mijn heilige berg; laat alle inwoners van het land beven van ontzetting: de dag van de Heer komt! Hij is nabij!”

Blijkbaar is het heel indrukwekkend als God de Heer komt. Als Hij je wil ontmoeten. Dat vierden ze vooral op de Grote Verzoendag. De tien dagen die daaraan vooraf gaan beginnen met de dag van de sjofar. In die tien dagen staat deze vraag centraal: “Ben jij er klaar voor om God te ontmoeten?”

In het nieuwe testament horen we ook van hoorngeschal. De Heer Jezus en zijn gezant Paulus vertellen van een hoorn die in de toekomst zal klinken. Dat is spannend. Dan is er weer een signaal. Deze keer zijn het geen mensen die op de ramshoorn blazen. Het zijn engelen die dat doen. In het oude testament bliezen de priesters op de sjofar. Of toen Gideon met zijn leger de vijand aanviel de soldaten van Gideon. Maar eens zullen het Gods engelen zijn. Hemelse soldaten. Dat is op de laatste dag als Jezus Christus terugkomt vol met heerlijkheid en majesteit, samen met zijn engelen.

Volgens Paulus zal een belangrijke engel roepen, een ramshoorn klinken en dan komt Jezus terug. De gelovigen mogen het eeuwige feest ingaan van hun Heer. Wie Jezus afwees tot het einde zal altíjd zonder Jezus blijven.

De Heer Jezus komt terug. Het gaat in het nieuwe testament niet over elke eerste dag van de zevende maand als de dag van de sjofar, maar over de grote Dag van de sjofar: de laatste dag van de geschiedenis van de huidige aarde. Maar ook in het nieuwe testament is het signaal van de hoorn verbonden aan de vraag: Ben jij er klaar voor om de Heer te ontmoeten?

Denk nu eens aan u of aan jou zelf. Ben jij er klaar voor om God te ontmoeten? Denk je wel eens na over die vraag? Stel je voor dat je morgen zou sterven. Dan kom je voor God op zijn troon. En zijn Zoon Jezus die in zijn Naam Koning is over hemel en aarde. Ben jij klaar om deze God te ontmoeten?

Maar op wat voor manier kunnen wij ons daarop voorbereiden?
De dag van de sjofar en de tien ontzagwekkende dagen geven daar aanwijzingen voor.
De Israëlieten maakten die voorbereiding heel concreet. Of ze er klaar voor waren om God te ontmoeten daarvoor keken ze naar hoe ze omgingen met elkáár. Veel Joden doen dat vandaag nog. In een boek over het Jodendom las ik het volgende over de dag van de sjofar en de tien dagen van inkeer: “Erken je fouten begaan tegenover je medemens en vraag hem of haar vergiffenis, voordat je op de tiende dag tegenover G’d komt te staan. Vooral deze instelling jegens de medemens is uiterst belangrijk. Men heeft geen schijn van kans met G’d in het reine te komen als men dit heeft nagelaten.”

Hoe kan ik God ontmoeten? Juist in die tien dagen van bezinning stonden de Israëlieten extra stil bij dit soort vragen: *Is er iemand met wie ik steeds ruzie heb of maak? Is er iets wat ik heb te belijden of heb goed te maken? *Is er iemand over wie ik elke keer lelijke dingen zeg? Wat heb ik nodig om daar mee te stoppen? En hoe kan ik er aan meewerken dat ik zijn naam weer met respect noem? *Bij wie voel ik elke keer wrok of weerzin alleen al als ik zijn of haar naam hoor? Wat zegt dat over mij? Welke balk in mijn eigen oog heb ik te verwijderen voordat ik de splinter uit het oog van mijn naaste kan halen?

Gods profeten in het oude testament legden steeds dat verband tussen God ontmoeten en hoe jij je opstelt ten opzichte van je naaste. *Mozes had die lijn al gelegd door te wijzen op de twee kerngeboden: Heb God lief en heb je naaste lief als jezelf. *Alle volgende profeten hamerden op zaken als sociale gerechtigheid. Ze zeiden: Wil je bij God komen, zorg dan dat je zuiver omgaat met elkaar. Anders belemmer je de ontmoeting met God!

In het nieuwe testament zien we hetzelfde. *Johannes de Doper zegt dat de Messias komt. God in eigen Persoon. De mensen vragen hoe ze zich moeten voorbereiden. Johannes zegt: “Doe goed aan jouw naaste.” *En als Gods eigen Zoon Jezus komt dan zegt Hij het wel het meest duidelijk van allemaal: “Je naaste liefhebben dat is even belangrijk als God liefhebben.” Je kunt het ook zo zeggen: “Weet je hoe je God concreet kunt liefhebben? Dat is dóór jouw naaste lief te hebben.”

Jezus heeft een keer een lange toespraak gehouden. De Bergrede. Daarin zegt Hij dit: “Wanneer je een offergave naar het altaar brengt (dus naar God de Heer) en je je daar herinnert dat je broeder of zuster je iets verwijt, laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer brengen.” Dat is precies dezelfde beweging als die van Gods volk in de tien ontzagwekkende dagen: Wil jij er klaar voor zijn om God ontmoeten, maak dan schoon schip met jouw naaste!

Dat is nog eens concreet huiswerk. God is de God van sjaloom, vrede, harmonie en heelheid. Hij wil niet dat wij bijvoorbeeld hier in de kerk zitten om Hém te ontmoeten terwijl we elkáár wel de tent uit kunnen kijken. Maar ook in je persoonlijke stille tijd: als je een ruziezoeker bent of een roddelaar of alleen maar in onmin met jouw naaste leeft, dan belemmer je de ontmoeting met God! Terwijl God juist wil dat je Hem vrij ontmoet.

Vandaag zijn de vier weken van Advent begonnen. Dat is iets anders dan de tien ontzagwekkende dagen. Maar het zijn in de kerkelijke traditie wel 4 weken van bezinning, berouw en inkeer. In het kerkelijk jaar wordt de kleur paars daarbij gebruikt. Laten wij juist in deze tijd nagaan hoe het zit bij ons. *Met wie heb jij nog iets goed te maken? Welke ruzie hebben jullie uit te praten? In je huwelijk? In je gezin? *Bij welke mensen van de kerk zou jij nooit op bezoek willen, omdat je vooroordelen tegen ze hebt? Ga ze nu dan juist wel opzoeken. Praat dingen uit en laat vooroordelen wegsmelten. *Leef je in onmin met collega’s op je werk? Heb je daar nog ergens sorry te zeggen? Stel het niet langer uit. Trek morgen je stoute schoenen aan en stap op je collega af. *En wees op school geen ruziezoeker, maar zoek het goede voor elkaar.

Concreet huiswerk. Maar als we die dingen doen, zijn wij er dan wél klaar voor om God te ontmoeten? Dan lijkt het net alsof ik het kan verdienen om bij God te komen. Maar door mijn goede gedrag naar mijn medemens kan ik toch niet bij God komen? Dat kan toch alleen door Jezus?

Dat klopt! Jezus Christus is de enige weg naar God! Niemand kan tot de Vader komen dan door Hem. Maar toch legt God in de Bijbel er veel nadruk op dat wij in een goede verhouding tot elkaar leven. Blijkbaar is dat echt belangrijk voor Hem. Jezus is de enige weg naar God. Tegelijk geldt: Als je God wilt ontmoeten, zorg dan dat je het goede zoekt voor je naaste. De apostel Paulus zegt het zo in Romeinen 12: “Stel, voor zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven.” Dus: Je kunt niet zeggen: “Ik wil wel het 1e grote gebod over God liefhebben, maar niet het 2e over je naaste liefhebben.”

Het probleem is: Liefde tot de medemens, echt en diep en belangeloos, dat kunnen wij uit onszelf niet. Ieder mens strandt vanuit zichzelf op de klippen van zijn eigenbelang en overlevingsdrang. Daarom zijn die tien dagen van inkeer ook tien dagen van berouw en van smeken om vergeving. Op weg naar de ontmoeting met God sta je extra stil bij hoe je omgaat met je medemens.
Als je daar bij stilstaat, dan kan het niet anders of je ontdekt hoe je juist daarin tekort schiet. De Joden zingen op de dag van de sjofar het Avinoe malkeenu. Dat betekent: onze Vader, onze Koning. Dat lied is een indringend gebed. Het is een smeken om Gods ontferming. Het eindigt met deze woorden: “Onze Vader, onze Koning, wees ons genadig, verhoor ons, wij hebben geen daden waarop wij ons kunnen beroepen, maar toch, laat Uw recht, dat U spreekt over ons, de mildheid kennen van Uw trouw, ja, wil ons helpen.”

Echte naastenliefde dat hebben wij niet van onszelf. Maar er is in de hele geschiedenis één mens die wel echt heeft laten zien wat naastenliefde is. Die mens is Jezus. Hij is Gods Zoon. Hij heeft altijd geleefd in de Tegenwoordigheid van God. Logisch dat Hij alles van die liefde weet.

Het is nog sterker: God heeft Hem naar ons, zijn mensen, gestuurd, omdat Hij van ons houdt. Hij vergeeft ons onze fouten en tekorten. Niet goedkoop, alsof dat gebrek aan naastenliefde niet erg was. God offert zijn Zoon op om ons te vergeven. Wil je weten wat liefde is? Kijk dan naar God! Echte liefde begint bij Hem!

God wil ons die liefde leren. Dat doet Hij door Jezus. Jezus is Gods liefde in eigen persoon. Die Jezus wil in jouw en mijn hart komen. Als wij Hem ontvangen dan gaat Hij zíjn liefde in ons leggen. Hij geeft ons wat wij van onszelf niet meer hadden. Het Joodse gebed Avinoe Malkeenu eindigt met de bede aan God, onze Vader, onze Koning: “Wil ons helpen”. God hééft die Helper gezonden. Hij gaf zijn Zoon Jezus en de heilige Geest.

Wil jij klaar zijn om God te ontmoeten? Zorg dan dat je zuiver met jouw naaste omgaat. Je man, je vrouw. Je vader, je moeder. Je kind. Je vriend en vriendin. Je broer en zus in de Heer. Je klasgenoot en je collega. Je buurman. En alle mensen die God op jouw weg zet. … En ga dáárvoor naar Jezus. Belijd Hem eerlijk je fouten en tekorten. Vraag Hem of Hij jou echte naastenliefde wil leren.

Als je zo elke dag naar Jezus gaat, daar word je klein en bescheiden van. Je ontvangt Gods milde vergeving in Jezus. Hij maakt je zacht. Hij gaat in je aan het werk. Zo leert Hij jou ook liefde naar je naaste. Vergevingsgezind en mild.
Amen

Liturgie morgendienst:
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.81: 1.2.4 Psalm 81 gaat over de bazuin. Dat is een ander woord voor hoorn of sjofar. De Psalm zegt: “Blaas de bazuin op de nieuwe maan, op volle maan voor onze feestdag.” De dag van de nieuwe maan, dat is de dag van de sjofar.
Wet
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.81: 8.9.10 De dag van de sjofar roept op tot bezinning.
Gebed
Lezen: Leviticus 23,23-28 Over de dag van de sjofar.
Lezen: Numeri 29,1-6 Over de voorgeschreven offers op de dag van de sjofar.
Lezen: Matteus 24,29-31 Er komt nog een dag dat de hoorns zullen schallen.
Zingen: Nieuw Liedboek voor de Kerken 441: 1.3.4 [Hoe zal ik U ontvangen]
Tekst: Leviticus 23,23-25
Preek
Zingen: Nieuw Liedboek voor de Kerken 439: 1.2.3.4 [Verwacht de komst des Heren]
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.300: 1.4.5.6 [Eens als de bazuinen klinken.]
Zegen