de rol van vrouwen in de kerk/dienst (1 Timoteüs 2,11-15)

Mogen vrouwen predikant of ouderling worden? Als je dat tientallen jaren hebt afgewezen, hoezo mag het vandaag dan wel? Hebben we belangrijke dingen in de Bijbel over het hoofd gezien? Of tillen we minder zwaar aan de Bijbel en geven we vandaag meer gewicht aan wat in onze samenleving in is? Als de Bijbel zich beroept op de schepping, dan gaat dat toch boven door de cultuur bepaalde argumenten uit?

Preek over 1 Timoteüs 2,11-15:
(Dit is de vierde en laatste preek in een serie over de verhouding man/vrouw in de Bijbel)

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,

In onze kerkgemeenschap kennen wij verschillende functies. Sommige functies noemen we ambten. Dat zijn de functies van predikant, ouderling en diaken. De predikant valt eigenlijk onder de ouderlingen. Hij is ouderling met een speciale onderwijstaak, vaak fulltimer. Deze ambtsdragers gaan de gemeente voor. Ze helpen de gemeente om als gemeente van Jezus Christus te functioneren.

Wij zijn jarenlang gewend dat alleen mannen deze functies bekleden. Vrouwen worden niet toegelaten in het ambt van predikant en ouderling. In de meeste kerken van ons kerkverband ook niet als diaken.

Ik heb altijd geleerd dat vrouwen in de kerk geen ambtsdrager mogen worden. Het Bijbelgedeelte 1 Timoteüs 2 speelde daar een belangrijke rol in. Paulus zegt: “Ik sta een vrouw niet toe dat ze zelf onderwijst of gezag over mannen heeft.” En vooral: Paulus onderbouwt die uitspraak met argumenten vanuit de schepping van de eerste man en vrouw. Als Paulus zich op de schepping baseert, dan mag je niet jouw cultuur gebruiken om dat voorschrift onderuit te halen.

Zo lijkt alles waterdicht. De Bijbel zegt het. Het is een scheppingsinstelling. Daar mag je niet aan tornen.

Het is waar dat de Bijbel de doorslag geeft. De Bijbel is de norm. Wij moeten Gods orde in de schepping serieus nemen. Maar we moeten ook serieus kijken wát er dan in de Bijbel staat. Wat zegt Paulus en wat betekent dat? Daar gaan we in deze preek naar kijken. We gaan heel precies Bijbel lezen. Juist omdat die Bijbel zo belangrijk is als de norm voor ons leven.

Onderwerp: WAT VRAAGT PAULUS VAN WELKE VROUWEN EN WAAROM?

*Paulus schrijft in 1 Timoteüs 2 over de biddende gemeente. Bid voor alle mensen. Voor je stad en je overheid. Dat zegt hij in hoofdstuk 2 vers 1 t/m 7.

*Paulus schrijft ook over christenen, mannen en vrouwen, die bij elkaar gekomen zijn, in hun samenkomst of eredienst. Hij leert hen een zuivere gebedshouding. Als je samen bidt, geef dan je volle aandacht aan God. Daarover gaan de verzen 8 tot en met 10. Paulus spreekt mannen en vrouwen in het meervoud aan. Zijn onderwijs is voor alle mannen en vrouwen die daar samen komen en dan in gebed gaan.

*Daarna volgen de verzen 11 tot en met 15. Als je dat in de oorspronkelijk Bijbeltaal leest, dan valt meteen iets op. Paulus gebruikt hier het enkelvoud. Hij schrijft over een vrouw en een man. Ook in vers 12 staat geen meervoud, zoals onze vertaling zegt, maar ‘een man’, enkelvoud. Over welke man en vrouw gaat het hier?
-Denkt Paulus aan alle aanwezige mannen en vrouwen, net als in de vorige verzen? Maar dan had je hier ook een meervoud verwacht.
-Zou Paulus de nadruk willen leggen op elke man en vrouw afzonderlijk? Maar dan had hij wel gezegd: iedere man en iedere vrouw.
-Paulus stapt in zijn onderwijs hier over op het enkelvoud. Hij denkt niet aan de verhouding tussen mannen en vrouwen in het algemeen. Hij denkt ook niet aan de verhouding tussen mannen en vrouwen in de gemeente, zoals in het voorgaande stukje. Maar hij heeft het over ‘een man’ en ‘een vrouw’.

Die woorden ‘man’ en ‘vrouw’ kunnen meerdere betekenissen hebben. Het woord ‘man’ kan betekenen: een man in het algemeen. En het woord ‘vrouw’: een vrouw in het algemeen. Maar het woord voor man kan ook betekenen: een getrouwde man, een echtgenoot. En het woord voor vrouw kan ook betekenen een getrouwde vrouw, of een echtgenote. Welke betekenis de woorden man en vrouw hebben, algemeen óf als gehuwde, dat moet het verband uitmaken.
Als die woorden in het enkelvoud gezamenlijk gebruikt worden, dan gaat het meestal over een echtpaar: een man en zijn vrouw, een vrouw en haar man!
Maar om het helemaal zeker te weten: het verband beslist.

Het maakt veel verschil voor de uitleg of het hier gaat over mannen en vrouwen in het algemeen, in of buiten de gemeente, óf over echtparen. Het verband beslist. We gaan kijken naar het verband waarin Paulus schrijft over ‘een man’ en ‘een vrouw’. Dus voordat we kijken naar de eigenlijke opdracht die Paulus geeft in vers 11 en 12 kijken we naar de verzen die er op volgen.

Paulus noemt voor de opdracht die hij geeft in vers 11 en 12 drie argumenten in de verzen 13 tot en met 15. Die drie argumenten die hij noemt horen bij elkaar. Het is een trits. Paulus wijst op de thema’s schepping, zondeval en verlossing. Uit dit verband blijkt hoe Paulus de woorden ‘man’ en ‘vrouw’ in vers 11 en 12 bedoelt.

1/ Het eerste argument staat in vers 13: “Eerst werd Adam geschapen, daarna Eva.” Dat gaat niet over mannen en vrouwen in het algemeen. Ook niet over mannen en vrouwen van de gemeente in de eredienst. Vers 13 gaat over het eerste mensenpáár! God die hen maakt en aan elkaar geeft in een huwelijksverbond.
2/ Het tweede argument dat Paulus noemt staat in vers 14: “Adam werd niet misleid, maar de vrouw.” Dat gaat nog steeds over het eerste mensenpaar.
3/ In vers 15 noemt Paulus een derde argument: “De vrouw zal gered worden doordat ze kinderen baart.” Die woorden gaan ook allereerst over Adam en Eva. Het gaat niet over zomaar een man en een vrouw, maar het gaat over Adam en Eva als gehuwde man en vrouw die kinderen krijgen.

De betekenis van de woorden ‘man’ en ‘vrouw’ moet duidelijk worden uit het verband waarin ze staan. Als je Paulus’ argumenten op een rij zet, dan is de conclusie onontkoombaar: in 1 Timoteüs 2 vers 11 tot en met 15 gaat het over de verhouding tussen man en vrouw IN HET HUWELIJK.

Nu gaan we naar vers 11 en 12. Daar staat Paulus’ eigenlijke opdracht. De setting is de samenkomst van de gemeente. Maar daarbinnen gaat het specifiek over hoe een échtpaar zich moet gedragen in die samenkomst van de gemeente. Dus binnen het kader van geméénteonderwijs geeft Paulus hier een toespitsing op húwelijksonderwijs! Paulus zegt in vers 11 tot en met 15: Het huwelijk moet heel blijven in de kerkdienst. Gods orde voor het huwelijk wordt in de kerkdienst niet opgeheven. Gods orde geldt ook daar!

Concreet zegt Paulus: “Een vrouw moet zich gehoorzaam en bescheiden laten onderwijzen; ze mag niet zelf onderwijzen of gezag over een man hebben.” We hebben al gezien dat Paulus doelt op een echtpaar. Hij zegt dus: “Een getrouwde vrouw moet zich [ook in de samenkomst] gehoorzaam en bescheiden laten onderwijzen; ze mag niet zelf onderwijzen of gezag over haar eigen man hebben.”

Misschien vind je dat maar gek. Misschien denk je: Paulus discrimineert nog steeds. Maar goed dat het hier niet gaat over mannen en vrouwen in het algemeen, in kerk of samenleving. Maar als het wel gaat over het huwelijk, mag je daarbinnen dan wel discrimineren?

Maar dan moeten we goed kijken waar het over gaat. Paulus heeft het eerst over onderwijzen, daarna over gezag hebben. Het tweede woord is een nadere invulling van het eerste. Dat woord ‘gezag hebben’ wordt vaak gebruikt in een negatieve richting, van domineren en eigenmachtig handelen. Als Paulus het eerste woord nader verklaart door het tweede, dan moet hij wel denken aan een meer specifiekere betekenis van dat woord, anders valt hij in herhaling.

Dat moest ik even uitleggen, maar nu kan ik het punt maken waar het over gaat. Paulus zegt dat vrouwen in de eredienst hun eigen mannen niet de les mogen lezen. Als ze dat doen dan gaan ze tegen Gods orde voor binnen het huwelijk in! In plaats van over hun eigen man te domineren, moeten vrouwen bescheiden of rustig blijven. Dat betekent niet dat ze niks mogen zeggen. Ook niet dat ze zich slaafs aan hun man moeten onderwerpen. Tegenover domineren staat: neem rustig jouw plek in náást jouw eigen man. Niet boven hem, ook niet onder hem, maar naast hem.

Voor God is er geen onderscheid tussen man en vrouw in deze zin dat de een meer is en de ander minder. Paulus zegt ergens anders: “Als God mensen redt door Jezus, dan maakt het niet uit of je Jood of niet-Jood bent, slaaf of vrije, man of vrouw.” Maar Gods orde voor binnen het huwelijk van man en vrouw blijft staan. Ook de eredienst heft die orde niet op! Dáár gaat het hier over.

In 1 Timoteüs 2,11-15 gaat het over Gods orde voor binnen het huwelijk. Die geldt ook als je als gemeente bij elkaar bent. Als vrouwen ook in de samenkomst van de gemeente niet over hun eigen man mogen domineren, worden zij dan toch nog achtergesteld bij hun eigen man? Nee. Paulus geeft voor zijn opdracht drie argumenten uit het paradijs. In die drie argumenten wijst hij de getrouwde man en vrouw elk op hun eigen verantwoordelijkheid. Het is goed om die argumenten nog wat beter te bekijken. Dan zien we meteen extra onderstreept dat het hier over het huwelijk gaat.

1] Paulus’ eerste argument: Vers 13: Eerst werd Adam geschapen, daarna Eva.
Deze geschiedenis kunnen we lezen in Genesis 1 en 2. Alleen heette Eva toen nog niet Eva. God schiep de mens. Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hem. God haalt uit de ene mens een rib en bouwt daar een vrouw van. Die vrouw geeft Hij aan de man. Ze is van zijn eigen vlees en bloed. God heeft man en vrouw gelijkwaardig geschapen. God geeft hen aan elkaar. God geeft hen samen de opdracht de aarde te beheren namens Hem. Dat is allemaal gelijk.

Tegelijk heeft God een bepaalde orde gekozen bij de schepping. God maakt eerst de man, daarna uit de man zijn vrouw. God verbindt hen aan elkaar. Het eerste huwelijk, door God zelf ingezegend. De Bijbel trekt uit die orde deze conclusie: de man is eerstverantwoordelijke.

Deze verhouding geldt binnen het huwelijk. Paulus schrijft daarover in Efeze 5. Die orde kun je niet overzetten naar de verhouding tussen mannen en vrouwen in het algemeen, in de samenleving of in de kerk. Die huwelijksverhouding is uniek. Paulus zeg in Efeze 5: die orde tussen een gehuwde gelovige man en vrouw weerspiegelt de relatie tussen Christus en zijn gemeente.

In het begin van de preek zei ik: “Als Paulus zich op de schepping baseert, dan mag je niet jouw cultuur gebruiken om dat voorschrift onderuit te halen.” Daarover kunnen we dit zeggen bij vers 13: God schiep eerst Adam en toen Eva. Die volgorde kan niemand omdraaien. Nooit. Ook al zou onze cultuur het precies andersom willen. Of al zou onze cultuur mannen en vrouwen per se in alles gelijk willen hebben, niet alleen gelijkwaardig, maar ook gelijk. God heeft ze wel gelijkwaardig geschapen, God heeft ze ook in het huwelijk een gelijkwaardige plek gegeven, maar ze zijn niet gelijk. Dat ze niet gelijk zijn is niet erg. Juist als mannen mán mogen zijn en hun vrouwen vróuw, dan komen ze beide tot hun recht.

Vers 13 gaat over de verhouding van man en vrouw binnen het huwelijk.
Daaruit kun je geen conclusies trekken voor de verhouding tussen mannen en vrouwen in het algemeen, in kerk en samenleving. Het gaat immers over huwelijken. Daarbinnen geldt die orde.

2] We gaan naar Paulus’ tweede argument. Vers 14: Adam werd niet misleid, maar de vrouw.
Die geschiedenis lezen we in Genesis 3. De slang kwam in de tuin waar Adam en zijn vrouw woonden. De man en zijn vrouw staan samen bij de boom van kennis van goed en kwaad. De slang spreekt de vrouw aan.

Zie je wat er gebeurt? Waar begint de verleiding? Niet bij die vrucht van de boom, maar bij de allereerste aanspraak van satan. God had de man in zijn huwelijksverbond met de vrouw eerstverantwoordelijk gemaakt. Maar satan passeert Adam en hij spreekt de vrouw aan. Dat doet hij niet per ongeluk. Hij doet het expres. Hij valt deze man en vrouw niet alleen aan in hun verhouding tot God, maar ook in hun verhouding tot elkaar. Dit is de eerste huwelijkscrisis! Gods orde en bedoeling worden doorbroken!

De slang heeft beet: de vrouw gaat met de slang in gesprek. Zij neemt de plek van haar man in. Adams vrouw houdt geen rekening met Gods orde binnen het huwelijk. Daar kun je niet de hele zondeval aan ophangen. Het is wel een schakel in het geheel.
De man heeft zelf ook een verantwoordelijkheid bij de val in zonde. Hij stond er bij! De man protesteerde niet. Hij greep zelf ook niet in. Hij volgde zijn vrouw in de verkeerde keuzes die zij toen maakte. De vrouw moest hem volgen in zijn leven met God, maar hij volgde haar in de weg bij God vandaan. Tegelijk is hij geen slachtoffer. Het proces van zonde speelde niet alleen in haar hart, maar ook in zijn hart. De vrouw zag de vrucht met andere ogen en ze at, ze gaf haar man die bij haar was en hij at ook. Blijkbaar zag de man die vrucht ook met andere ogen.

Wat heeft dit te maken met Paulus’ opdracht: “een vrouw moet zich door haar man laten onderwijzen?” En: “Ze mag geen gezag over haar man hebben, maar in rust verblijven?” Nou, juist hier ging het bij Adam en Eva mis. De vrouw van Adam drong zichzelf op een plek – binnen haar huwelijk! – die ze niet had gekregen. Paulus zegt daarmee: getrouwde mannen en vrouwen hebben te leren van wat er bij de zondeval mis ging. Ook op het punt van de orde tussen man en vrouw.

De verwijzing naar de schepping en de zondeval is niet alleen funderend, maar ook herinnerend en onderwijzend: Kijk, zo als het toen ging, zo moet het niet. *Dat is een appèl op elke getrouwde vrouw: wees blij en tevreden met de mooie plek die je in je huwelijk hebt gekregen. Werk jouw man niet tegen. Als hij jou in liefde voorgaat, wat zijn taak is, duw hem dan niet opzij, maar volg hem blij en dankbaar daarin. *Hoe het ging bij de zondeval dat is ook een appèl op elke getrouwde man: pak jouw taak op om jouw vrouw voor te gaan in liefde en nederigheid. Niet om over haar te heersen, maar om haar te dienen! Om haar voor te gaan in het leven met de Heer en dat je daar de goede keuzes in maakt.

3] Het derde argument. Vers 15: De vrouw zal gered worden doordat ze kinderen baart.
Deze woorden betekenen niet dat je als vrouw in de hemel komt als je zoveel mogelijk kinderen krijgt je. Helemaal niet. Er zijn ook vrouwen die geen kinderen krijgen of kunnen krijgen. Bedenk dit: het gaat hier nog steeds over het eerste mensenpaar! Die geschiedenis lezen we in Genesis 3. De man en zijn vrouw aten van de boom van kennis van goed en kwaad. Daardoor hebben zij de dood verdiend. Zelfs dat ze eeuwig van God verlaten zijn. Maar God belooft onverdiend redding. De vrouw zal kinderen baren. Met pijn en moeite, dat wel. Maar er zullen nakomelingen zijn.

God geeft aan het eerste mensenpaar onverdiend een machtig uitzicht. De dood heeft niet het laatste woord. Er zal steeds weer nieuw leven zijn! God is de bron van leven. Hij heeft het eerste en het laatste woord.
In reactie op die belofte van God noemt de man zijn vrouw Eva. Pas hier valt de naam Eva. Als teken van geloof, hoop en liefde. De naam Eva betekent: moeder van alle levenden! Gods leven overwint.
Later zal uit de nakomelingen van Eva een zoon geboren worden die dat leven voor ons verdient. Dat is Jezus, de Zoon van God. Ten diepste wordt Hij hier in Genesis 3 al beloofd.

Dat altijd gelukkig met God leven dat begint niet pas straks. Jezus zegt: Als Ik jou in liefde mag kennen, en als je daar van harte ja op zegt, dan begint voor jou nú al het voor altijd gelukkig met God leven.

Eva zal worden gered. Ze zal kinderen baren. Het leven gaat door. Maar dan moet Eva wel blijven geloven, hopen en liefhebben. Als ze ervoor zou kiezen om voorgoed bij God vandaan te gaan, dan loopt ze dat leven mis. Datzelfde geldt natuurlijk voor Adam. Alleen schreef Paulus hier in 1 Timoteüs 2 over de vrouw. Vandaar deze toespitsing. Dat betekent natuurlijk niet dat Adam zónder geloof, hoop en liefde kan worden gered. Hij was alleen niet de eerste invalshoek van Paulus hier.

Aan het slot van vers 15 gebruikt Paulus opeens een meervoud. Hij begint vers 15 met een enkelvoud: “zij zal worden gered doordat ze kinderen baart.” Dat gaat over Eva, de moeder van alle levenden. Dan gaat Paulus over op een meervoud. In onze vertaling is dat weggevallen, maar Paulus zegt: “als ze tenminste volharden (meervoud) in geloof, de liefde en een heilige, ingetogen levenswijze.” Niet alleen Eva heeft volhardend geloof nodig. En Adam zoals gezegd ook. Maar ook de kinderen van Eva kunnen alleen leven als ze blijven geloven. Dus ook wij!

Ik begon deze preek met de vraag of we de verkeerde kant opgaan als we de ambten van bijvoorbeeld predikant en ouderling in de kerk openstellen voor vrouwen. Wijst Paulus dat niet af in 1 Timoteüs 2, nota bene met een beroep op de schepping? Ik zei: de Bijbel geeft de doorslag. Maar dan moeten we wel precies lezen wat er staat. Dat hebben we gedaan.

Wat blijkt? 1 Timoteüs 2,11-15 gaat niet over de verhouding van mannen en vrouwen in het algemeen in de samenleving, of specifiek in de kerk. We hebben uitgebreid naar Paulus’ argumenten vanuit de schepping gekeken.
Hij heeft het over het eerste mensenpáár! Binnen het kader van geméénte-onderwijs spitst Paulus toe op húwelijks-onderwijs. Gods huwelijksorde blijft, ook als je als gemeente samenkomt.

Als we op grond van dit Bijbelgedeelte vrouwen verbieden om een leidinggevende functie in de politiek te hebben of om ambtsdrager te worden in de kerk, dan doen we geen recht aan wat Jezus ons hier leert door zijn apostel Paulus.

Voorzover ik kan zien worden deze verzen vaak gebruikt als het belangrijkste argument om vrouwen te weren uit het ambt van predikant en ouderling. Maar dat argument verliest zijn kracht als we lezen wat er eigenlijk staat.
*Niet omdat de cultuur vandaag anders is dan in die tijd. Voor velen is dat een argument, maar als we onze samenleving en cultuur laten bepalen wat we doen, dan kunnen we de Bijbel wel dicht laten. *Ook niet omdat we een nieuwe manier van Bijbellezen invoeren. *Maar gewoon, omdat het er niet staat! De Bijbel is nog steeds de norm voor ons leven. De scheppingsorde geldt nog steeds als scheppingsorde. Maar lees dan wel eerlijk wat er staat.

Paulus schrijft in 1 Timoteus 2,11-15 over echtparen in de samenkomst van de gemeente. Paulus zegt: Getrouwde mannenbroeders, neem jullie verantwoordelijkheid ieder voor je eigen vrouw. Doe dat ook hier in het midden van de gemeente door haar lief te hebben als jezelf. En getrouwde vrouwenzusters, neem jullie verantwoordelijkheid ieder voor je eigen man. Doe dat ook hier in het midden van de gemeente door jouw man in zijn liefde te volgen. Als jullie dat samen doen, dan laten jullie Chrístus’ liefde voor de gemeente zien! Als wij hier samenzijn als gemeente, vergeet dan nooit dat jullie man en vrouw zijn. Houd jullie liefdevolle verhouding in het huwelijk ook hier hoog. Daarbij gedijen wij allemaal!
Amen

Liturgie:
Votum en groet
Zingen: Ps.8: 1.2.3.4.5.6 [berijming David Heek en René Barkema] beurtzang: 1A 2V 3M 4V 5M 6A (levensliederen.net)
Wet
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.92: 4.5.6 [uit het lied: Al kon ik alle talen spreken]
Gebed
Lezen: 1 Timoteüs 2,8-15 Paulus geeft voorschriften aan de gemeente die bij elkaar komt.
Zingen: Nadat de mens in zonde viel belooft God redding. Adam noemt zijn vrouw Eva: moeder van alle levenden. Niet de dood heeft het laatste woord, maar God die leven geeft. Gereformeerd Kerkboek Gez.141: 1.2.3
Tekst: 1 Timoteüs 2,11-15
Preek
Zingen: Nieuw Liedboek voor de Kerken 791: 1.2.3.4.5.6 [Liefde, eenmaal uitgesproken] beurtzang: 1A 2A 3M 4V 5A 6A
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Nieuw Liedboek voor de Kerken 793: 1.2.3 [Bron van liefde, licht en leven]
Zegen