Elisa in Samaria: God zet de hemel open. (2 Koningen 6,24-7,20)

Kerst, een tijd van vrede? Maar wij leven in een wereld vol oorlogen. Dat was in de tijd van Elisa zo. In de tijd dat Jezus op aarde was ook. En vandaag nog steeds. Is dat niet uitzichtloos? Heeft bidden zin? Is de hemel van koper? Of is de hemel open gegaan?

Preek over 2 Koningen 6,24-7,20:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,

Stel je voor dat het oorlog is. Je wilt een stad veroveren. Wat doe je dan? Het komt vaak voor dat zo’n stad wordt bestookt met bommen en granaten. De toegangswegen worden afgesloten. Eten en drinken en medicijnen kunnen de stad niet meer in. De bevolking heeft zwaar te lijden. Door een stad zo onder druk te zetten hoop je dat de strijders in de stad zich overgeven. Vaak zijn vooral de burgers de dupe.

In de oorlog in Syrië is deze tactiek vaak gebruikt. Bijvoorbeeld begin 2016 bij het dorp Madaya. We gaan kijken naar een stukje film over die belegering.

https://nos.nl/artikel/2079171-belegeringen-in-syrie-een-beproefde-oorlogsdaad.html
bovenste filmpje: 1.44 min.

Met zo’n filmpje zit je meteen midden in de dramatiek van een belegering.
De preek gaat over de belegering van Samaria. Onderwerp: Voor Samaria is er geen uitzicht meer, maar God belooft door Elisa redding.

Voor Samaria is er geen uitzicht meer, maar God belooft door Elisa redding.
1 DE BELEGERING EN DE GEVOLGEN

In oorlogssituaties komt het regelmatig voor dat steden worden belegerd. Vaak kiest men belangrijke steden. Strategisch gelegen. Of bolwerken van rebellen. Koning Benhadad van Aram belegert Samaria, de hoofdstad van het Tienstammenrijk Israël. Joram is daar koning. Samaria ligt voor Aram midden in vijandig gebied. Maar valt de hoofdstad, dan valt het rijk. Dan ben je in één keer klaar. De koning is daar. Ook de profeet die steeds de plannen van de koning van Aram verraadt aan de koning van Israël. Ook de keurtroepen van het leger van Israël zijn in Samaria.

Als er vijandelijke legers aankwamen, dan vluchtte de bevolking uit de omgeving naar die stad. Als de vijand bij de stad kwam, dan sloot de stad haar poorten. Geen mens kon er meer in of uit. Je hebt dan wel een overvolle stad. Producten van het land kunnen niet meer naar binnen gebracht worden. De mensen in de stad gaan gebrek lijden. Eten en drinken gaan op rantsoen. Tot het gewone eten en drinken op is. Wat eet je dan?
In de Tweede Wereldoorlog aten mensen in Nederland in sommige plaatsen tulpenbollen. In Syrië aten ze gras of katten. In Samaria is geen gewoon eten meer. Een ezelskop kun je nog kopen. Een ezel is een onrein dier. Die mochten ze niet eten. Maar beter iets dan niets. Ook al zit er aan een ezelskop amper vlees. Duivenmest was ook te koop. Misschien zaten daar nog wat resten in van graankorrels die de duiven hadden opgepeuzeld buiten de stad. Zulk eten is eigenlijk geen eten. Maar het was ook nog eens schrikbarend duur.

Het kan nog erger. De koning van Israël wandelt over de stadsmuur. Iedereen lijdt honger. De koning ook. Een vrouw roept de koning om hulp. Zijn antwoord zit vol wanhoop: “Als de Heer u niet helpt, hoe zou ik het dan kunnen? De dorsvloer en de perskuip zijn helemaal leeg.” De koning voelt zich door God in de steek gelaten. Maar de vrouw roept niet zijn hulp in tegen Gód. Wel tegen een andere vróuw. Samen hadden ze een afspraak gemaakt. De andere vrouw zei: eerst eten we jouw zoon op, daarna die van mij. Ze hadden haar eigen zoon gekookt en opgegeten. De volgende dag was de andere zoon aan de beurt. Zo snel al. Maar die andere vrouw had háár zoon verstopt. Ze kwam de afspraak niet na! Met die kwestie vraagt de vrouw de koning om hulp.

Hoe kun je zover komen? Heb jij ooit echt honger gehad? Wekenlang gras en mest eten? Of dagenlang helemaal niks meer gegeten? Als we geen echte hongersnood kennen, dan kunnen we ons dit dilemma ook niet echt voorstellen.
Hoe kun je zover komen? Blijkbaar is de nood echt hoog. Hemeltergend hoog. In Deuteronomium 28 heeft God al gezegd: “De vijanden belegeren alle steden in het land dat de Heer, uw God, u heeft gegeven, totdat de hoge, versterkte muren waar u zo op vertrouwt allemaal gevallen zijn. De nood in die steden zal zo hoog stijgen dat u de zonen en dochters die u van de Heer, uw God hebt gekregen, zult eten – uw eigen vlees en bloed; tot zo grote wanhoop zal de vijand u tijdens het beleg drijven. De gevoeligste, zachtaardigste man zal zijn eigen broer of de vrouw die hij bemint of de kinderen die hem resten nog geen stukje vlees van zijn kinderen gunnen, maar ze helemaal alleen opeten, omdat hij niets anders heeft; tot zo grote wanhoop zal de vijand u tijdens het beleg drijven.” De gevoeligste, zachtaardigste vrouw net zo… (Deut.28,53-57)

Hoe uitzichtloos kan een situatie zijn? Misschien weten ouderen nog van de Tweede Wereldoorlog. Of hebben ze de hongerwinter aan den lijve ondervonden. Maar je eigen kinderen eten? Gelukkig zijn we als we nooit voor dat dilemma hebben gestaan. Het is een ramp als je tot zo grote wanhoop wordt gedreven.

Misschien ken jij geen oorlog en echte honger uit ervaring. Maar uitzichtloosheid kun je ook op andere fronten tegenkomen. In je eigen leven of in dat van iemand die je kent. Uitzichtloosheid bij ziekte, bij financiële schulden, bij werkloosheid. -Of denk aan een oorlog. Daar gaat het in ons Bijbelgedeelte vandaag over. Oorlog voeren kan op allerlei manieren. Met terreur en bommen. Uitzichtloosheid kan er ook zijn bij ruzies of bij langdurige familievetes.

Wat doe je als je in een uitzichtloze situatie zit? Hoe reageer je daar op? Daar gaan we nu naar kijken.

Voor Samaria is er geen uitzicht meer, maar God belooft door Elisa redding.
2 DE KONING EN DE PROFEET

Wat zou jij doen als je in een belegerde stad zat? Als je alleen nog je eigen urine had om te drinken? Zou je als de vrouw van Job zeggen: “Zeg God vaarwel en sterf?”

De koning reageert op wat de vrouw hem vertelt. Hij scheurt zijn kleren. Een teken van rouw en ontzetting. De koning gaat niet in op haar hulpvraag. Hij gaat niet recht spreken. Zoals koning Salomo toen twee vrouwen bij hem kwamen om recht.

De koning draagt onder zijn bovenkleed een rouwgewaad. Dat laatste op zijn blote lijf. De mensen zien het nadat hij zijn kleren heeft gescheurd. Een rouwgewaad is een teken van jezelf klein maken voor God. Zou er bij de koning iets leven van een besef van schuld: ik heb God de Heer de rug toegekeerd? En een besef van richting: alleen God kan ons redden?

Maar hoe diep gaat die rouw bij hem? Hiervóór zei de koning vol wanhoop: “Als de Heer u niet helpt, hoe zou ik dat dan kunnen?” Die twijfel en wanhoop zien we vaker bij deze koning. Denk aan de veldtocht tegen Moab: Als ze in Moab aankomen is er geen water. Koning Joram reageert fatalistisch: “Dit is ons lot, want de Heer is tegen ons.” Maar God leert ons geen noodlot-gedachten. De Bijbel leert ons ook geen zelfbeklag. De profeet Joël zegt: “Scheur niet je kleren, maar je hart.”

De koning helpt de vrouw niet. Hij wordt wel woedend. Op Elisa!
Waarom op Elisa? Kan die er wat aan doen?

1 Weet je nog van de vorige geschiedenis? Aan het begin van 2 Koningen 6? Het leger van Aram is in Israël. Ze omsingelen Dotan. Daar is Elisa. Die willen ze gevangen meenemen. Maar God verblindt hen. Elisa neemt hen mee naar Samaria. De koning van Israël zegt: “Zal ik ze doden? Zal ik ze doden?” Dan kan hij hen een grote slag toebrengen! Maar Elisa verbiedt het! Koning Joram moet hen een maaltijd voorzetten en dan laten gaan. Deze aanpak had effect: de benden van Aram kwamen niet meer in Israël. Het leger nog wel? Waarschijnlijk ook niet. Maar in elk geval was dit effect tijdelijk. Nu is het leger er wel weer. En hoe! Ze hebben de hoofdstad Samaria omsingeld. De koning en zijn leger en alle andere mensen in de stad zitten als ratten in de val.

Als Elisa de koning de vorige keer had laten begaan, dan had Aram nu nog steeds een verzwakt leger gehad. Al die soldaten dood. Dan hadden ze nu vast geen inval kunnen doen. De koning is zo boos op Elisa dat hij een eed aflegt. Vandaag gaat het hoofd van Elisa er af. Hij stuurt een bode om dat vonnis te voltrekken.

2 Er is nog iets. De koning niet alleen boos op Elisa. Hij geeft de bode een boodschap mee voor Elisa. De bode geeft letterlijk de woorden van de koning door: “De Heer heeft deze ellende over ons gebracht. Waarom zou ik mijn hoop dan nog op Hem vestigen?” Hier zie je nog duidelijker de diepe wanhoop en de teleurstelling van de koning. Zijn woorden klinken als een stap naar afscheid nemen van God.

Elisa is ook in het belegerde Samaria. Daar heeft hij een huis. Maar hij kan als man Gods ook geen hulp bieden. Waar is Gód dan? De koning van Israël is ook boos op God zelf. Toch neemt hij nog niet helemaal afscheid van God. Kijk maar: de oudsten die bij Elisa zijn houden de bode tegen; de koning komt; het bevel om Elisa te onthoofden wordt niet uitgevoerd. Blijkbaar trekt de koning dat bevel weer in. Maar zijn wanhoopskreet blijf staan: “Kijk eens hoe uitzichtloos de situatie in Samaria nu is, wat voor reden heb ik dan nog om op God te hopen? Ik kan Hem maar beter vergeten.”

Misschien herken je dat uit jouw eigen leven. Ken altijd eerst je eígen verzet, teleurstelling en woede. Zie het eerlijk onder ogen. Misschien ken je het ook van mensen om je heen. Dierbaren misschien. Ze breken met God, geloof en kerk. Soms kun je en mag je het er nooit meer over hebben. Elke herinnering aan God moet uitgewist worden.

Geef niet meteen af op koning Joram van Israël. Je hoeft zijn wanhoop en woede niet goed te praten. Maar vertrouwen in God is ons allemáál niet aangeboren. Wees niet verbaasd als je bij pijnlijke dingen teleurstelling voelt naar God. Of als je in een uitzichtloze situatie opeens merkt dat je op God loopt te schelden. Misschien schrik je ervan. Ken je eigen hart. Geef je ermee aan God. Maar ken ook de woorden van God. Dat laatste daar gaan we nu naar kijken.

Voor Samaria is er geen uitzicht meer, maar God belooft door Elisa redding.
3 DE BEVRIJDING VAN SAMARIA

Elisa geeft als profeet en Godsman een woord van de Heer. Hij legt er dubbel nadruk op dat Gód het zegt: “Luister naar het woord van de Heer. Dit zegt de Heer.” Door Elisa geeft God een belofte: “Morgen om deze tijd zal een schepel tarwebloem in de stadspoort van Samaria één sjekel kosten, en twee schepel gerst ook één sjekel.”

Stel je een belegerde stad voor. Er is nijpende hongersnood. Er is alleen nog een ezelskop waar je kleine stukjes van kunt eten, en eetbare restjes uit duivenpoep. Je moet er wel grof voor betalen. En dan krijg je zo’n woord van God de Heer te horen. Met heel concrete beloften van God: ‘morgen, deze tijd, één maat fijn meel 1 sikkel, twee maten gerst 1 sikkel, in de poort van Samaria.’

Weet je nog van het stukje film bij de inleiding van deze preek: er mocht voor één keer een voedseltransport met hulpgoederen naar het belegerde dorp, maar daarmee is de belegering en de ellende nog niet voorbij! Maar zoals Elisa het zegt klinkt het als: er komt radicaal een einde aan de ellende. De belegering en de honger is niet alleen voorbij, er is juist overvloed. Oké, het eten wordt niet spotgoedkoop. Toch is er eindelijk weer eten voor behoorlijk fatsoenlijke prijzen. Dat is een radicale omkeer. Geloof jij het? Kan God in zo’n grote uitzichtloosheid toch weer hoop geven?…

De hoofdman van de koning reageert. Hij geeft niet een woord van de koning door. Zeker niet een woord van God. Hij komt met zijn persoonlijke reactie: “Dit woord van God zal absoluut niet uitkomen, zelfs niet als de Heer vensters in de hemel zou maken.” Bij deze hoofdman is geen twijfel en wanhoop. Bij hem is puur ongeloof en spot.

Elisa reageert met een woord van de Heer: “U zult het met eigen ogen zien, maar er niet van eten.”

Buiten de stad zijn vier mannen met huidvraat. Ze zijn vlak bij de poort. Waarschijnlijk hebben ze daar een huis. Mensen met huidvraat in Israël moesten buiten de stad wonen. In afzondering. Deze vier mannen hebben ook geen uitzicht meer. In de stad niet. Buiten de poort ook niet. In de avondschemering gaan ze naar het legerkamp van Aram. Daar is geen mens te bekennen! Maar alle tenten, paarden en ezels en spullen zijn er nog. Een wonder! Eerst gaan de mannen eten. Eindelijk weer. Dan nemen ze uit een legertent spullen mee. Die verstoppen ze. Ze struinen een paar tenten af. Maar daarna zeggen ze: “Wij zijn niet goed bezig. Vandaag is een dag van goed nieuws. Dan mogen wij niet zwijgen.”

Ze melden wat ze gezien hebben aan de koning. Die stuurt een verkenningsmissie. Het is waar! Het leger van Aram is weg. En al hun spullen zijn er nog. De bevolking van Samaria gaat de stad uit. Ze plunderen het legerkamp. Er ontstaat een levendige handel. In de stadspoort. Daar werd in die tijd handel gedreven. Vaak was er een marktplein bij de stadspoort. De koning heeft zijn hoofdman aangesteld om toezicht te houden. Hij ziet alles en hoort de prijzen. Maar hij wordt onder de voet gelopen en sterft.

Voor Samaria is er geen uitzicht meer, maar God belooft door Elisa redding.
4 GODS WOORD KOMT PRECIES UIT

Hoe reageer je als God uitzicht belooft in situaties waar wij geen enkele hoop meer hebben?

Maar waar en wanneer belooft God uitzicht? God belooft niet dat Hij alle ellende weg zal doen in dit leven op deze aarde. De belofte van Elisa voor Samaria gold toen en daar. Ruim 100 jaar later is Samaria alsnog ingenomen. Dat betekende alsnog het einde van het Tienstammenrijk. Gods volk werd weggevoerd in ballingschap. Weer zou je denken: wat uitzichtloos! Maar God beloofde door zijn profeet Jeremia dat Gods volk na 70 jaar zou terugkeren. Dat is ook gebeurd.

De schrijver van het boek Koningen herhaalt aan het einde van zijn verslag de belofte van Elisa voor Samaria, de ongeloofreactie van de hoofdman, en de straf die Elisa hem aankondigde. Hij legt er veel nadruk op: Wat God door Elisa heeft gezegd, dat is exact uitgekomen. Tot in detail. Waarom doet de schrijver dat? Omdat uit deze geschiedenis blijkt hoe betrouwbaar God is. Op de woorden van God kun je echt aan. Voor 100%.

De schrijver wil de mensen die zijn boek lezen of horen voorlezen dit op het hart drukken: vertrouw op God. Ook al zit je in een uitzichtloze situatie. Of voelt dat voor jou zo. Blijf hopen op God. Hij heet Jahwe. Hij is er echt. Hij hoort en ziet jou in al je nood. Hij redt. Vroeg of laat.

Maar wat als we ons de blaren op de knieën hebben gebeden en de situatie is nog steeds uitzichtloos? Soms lijkt de hemel van koper! Alsof geen enkel gebed van ons daar overkomt. Bij Samaria zet God de hemelsluizen open. Maar als bij ons de hemel al jaren van koper lijkt, waarom zouden wij dan nog op God vertrouwen?…

Denk dan aan die andere keer dat de hemel open ging. “Midden in de nacht ging de hemel open. Die ons heil der wereld bracht, het antwoord op ons hopen… Laat iedereen het horen: Christus is geboren.”

Niet alleen voor Samaria toen en daar bij die belegering is er goed nieuws. Ook voor ons vandaag. Luister maar naar wat eeuwen later een engel zegt tegen een groep herders: “Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: vandaag is in de stad van David voor jullie een redder geboren. Hij is de Messias, de Heer.” Opeens is er een groot leger van engelen, een hemels soldatenleger. Zij zingen niet, maar ze roepen. Allemaal tegelijk: “Eer in de hoge aan God!” Ze roepen ook: “Vrede op aarde! In mensen een welbehagen!” God komt welwillend naar mensen toe. Hij geeft hen vréde!! Dat doet Hij door hen een vertrouwensconnectie te geven met Jezus!

Denk nog eens aan de belegering van Samaria. Het was oorlog! Denk nog eens aan die belegerde stad uit de film aan het begin. Wat een ellende. Zulke dingen gebeuren als er oorlog is. Maar overál is oorlog. De aarde is er vol van. In het groot, tussen landen. Ook kleiner: een burgeroorlog in een land. En nog dichterbij: hoe vaak maken wij oorlog? En wat maken wij daar kapot mee? Wij hebben al zoveel stuk gemaakt!

Blijkbaar zit er in ons iets van een aandrang om oorlog te voeren. In het klein of in het groot. Om kapot te maken. Wij, mensen, zijn beter in stuk maken, dan in heel maken.

Denk je er wel eens over na hoe uitzichtloos dát is? De ellende is niet voorbij als de belegering voorbij is. De ellende is voorbij als de oorlog uit ons hárt is.
Kun je geloven dat God in díe situatie uitzicht geeft? Luister naar de engel bij de herders. God geeft Jezus. Méér dan de redding van Samaria vind je in Jezus. Door Jezus belooft God en nieuwe aarde waar geen oorlog meer is. Geen pijn. Geen lijden. Geen dood en rouw. Een nieuwe aarde waar alleen maar heelheid is.

Dat belooft God. Hoe reageer je dáár op? Gods woorden zijn betrouwbaar. Hij doet wat Hij belooft. Zet je niet af tegen Hem. Dan houd je de heelheid die Hij belooft van je af. Vertrouw op Hem. Geloof Hem op zijn Woord. Geloof Hem om Jezus.

Als je op Jezus vertrouwt, dan gaat Hij met je aan het werk. Hij geeft je vrede bij God. Hij begint het kapotmaken wat in je zit af te breken. Door de heilige Geest. Hij haalt de mooie dingen tevoorschijn die God in je heeft gelegd. Hij gebruikt jou om een levende brief van Hem te zijn. Een stukje goed nieuws van God op deze gebroken en verscheurde aarde.

Dan heb je geen antwoord op vragen waarom er lijden is en waarom zo zwaar. Maar dan mag jij wel heel persoonlijk een stukje antwoord van God zijn midden in alle gebrokenheid.
Amen

Liturgie morgendienst:
Votum en groet
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.122: 1.2.3.4.5 [Kom tot ons de wereld wacht]
Wet
Zingen: Psalmen voor Nu 130 of: GKB Ps.130: 1.2.3.4
Gebed
Lezen: 2 Koningen 6,24-7,2
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Gez.80: 1.2.3.4 [O Heiland, open wijd de poort]
Lezen: 2 Koningen 7,3-20
Tekst: 2 Koningen 6,24-7,20
Preek
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.285: 1.2.3.4 [Geef vrede, Heer, geef vrede]
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Gez.28: 1.2.3 [Eens zal er vrede zijn]
Zegen