en tegen Petrus (Marcus 16,7)

Soms moet een minister aftreden. Een minister is een dienaar van de staat. Hij of zij moet onkreukbaar zijn. In elk geval geen politieke doodzonden begaan. Petrus is ook een soort minister. Een dienaar van Jezus Christus. Jezus was gearresteerd. Petrus zei dat hij nog nooit van Jezus had gehoord. Moet Petrus aftreden? Met Pasen stond Jezus op. Hij heeft een boodschap voor Petrus. En voor jou en mij…

Preek over Marcus 16,7 (en tegen Petrus):

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,

Soms moet een minister aftreden. Er is een grote fout gemaakt. Of meerdere grote fouten. Het kost de minister zijn of haar functie.

Die minister hoeft niet eens zelf die fout gemaakt te hebben. Maar de minister is verantwoordelijk. De fout is gemaakt onder zijn of haar ministerschap. Daarom moet die minister toch aftreden. ‘Politieke verantwoordelijkheid nemen’ heet dat met dure woorden.

Het kan ook zijn dat de minister wel zelf een fout heeft gemaakt. Geen vergissing, maar een fout. Of een leugen. Eerst ontkent de minister. Dan is er bewijs dat hij het toch heeft gedaan. Dat kost hem zijn functie.

Een minister moet onkreukbaar zijn. Nou ja, er zijn fouten die door de vingers gezien kunnen worden én er zijn fouten die onvergeeflijk zijn. Hoeveel capaciteiten die minister ook heeft gekregen, het ministerschap is afgelopen voor hem of haar. Ook al vind je geen vervanger van hetzelfde kaliber. Zo zijn de regels. Logisch. Een minister is een dienaar van de staat. Daar moet je toch van op aan kunnen, nietwaar?

De apostel Petrus is ook een soort minister. Als je het woord minister in zijn letterlijke betekenis neemt. Minister betekent dienaar. In het Engels heet een predikant een ‘minister’. Petrus is een dienaar van Jezus, de Messias, de Zoon van God.

Eigenlijk zijn alle leerlingen van Jezus dienaren. Vandaag ook. Wij staan in dienst van Jezus de Heer, de Zoon van de allerhoogste God.

Jezus is onkreukbaar. Hij is zonder fouten en gebreken. Hij is volmaakt. Jezus is Koning in de hemel. Koning over het hele universum. In dienst van Jezus staan is een grote verantwoordelijkheid. Daar passen geen grove fouten bij. Die werpen een smet op de Naam van Jezus zelf. Niemand van ons is zonder fouten. Maar misleiding, bedrog en leugens, dat kan natuurlijk niet.

Neem nu Petrus. Haantje de voorste. Altijd het hoogste woord. “Misschien zal iedereen ten val komen, maar ik niet.” En juist die Petrus zegt drie keer dat hij Jezus niet kent. “Jezus? Nooit van gehoord!”

Wat heeft Jezus aan zo’n dienaar? Er zijn wel betere te vinden. Die wel trouw zijn. Die zich niet schamen voor Jezus. Die zonder grote mond toch maar ijverig en trouw hun leven wijden aan Jezus. Petrus is nodig aan vervanging toe. Vind je ook niet?

Maar God stuurt een engel als Jezus is opgestaan uit de dood. Er komen vrouwen die horen bij Jezus’ leerlingen. Ze komen bij het graf. Daarin zit die engel. De engel spreekt namens God en Jezus. De engel zegt tegen die vrouwen: “Wees niet bang. U zoekt Jezus, de man uit Nazaret die gekruisigd is. Hij is opgewekt uit de dood, hij is niet hier; kijk, dat is de plaats waar hij was neergelegd. Ga terug en zeg tegen zijn leerlingen en tegen Petrus: “Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie hem zien, zoals hij jullie heeft gezegd.”

En tegen Petrus! Jezus schrijft Petrus niet af. Jezus wil met Petrus door. Daar gaat de preek over. Onderwerp: DE OPGESTANE HEER ROEPT OOK PETRUS OM HEM TE VOLGEN.

Wat is een politieke doodzonde? In Nederland kun je daarbij denken aan dit soort zaken: ontoelaatbare dingen over je verleden verzwijgen. Als je minister bent het kabinet of de Tweede Kamer misleiden door informatie achter te houden. Of denk aan dingen als verstrengeling van belangen, zelfverrijking, machtsmisbruik.

In de kerk zijn er ook dingen die een reden zijn waarom een leidinggevende moet opstappen. Dan kun je denken aan seksueel misbruik, machtsmisbruik, belangenverstrengeling, dingen in de doofpot stoppen.

Petrus had gezegd dat hij helemaal niks met Jezus te maken had. “Jezus? Nog nooit van gehoord!” Maar Jezus had zelf eerder gezegd: “Iedereen die Mij zal erkennen bij de mensen, zal ook Ik erkennen bij mijn Vader in de hemel. Maar wie Mij verloochent bij de mensen, zal ook Ik verloochenen bij mijn Vader in de hemel.” (Matteus 10,32-33)

Drie keer ging Petrus de mist in. Hij loog dat hij barstte. Is Petrus’ fout een reden dat hij geen apostel van de Heer Jezus meer kan zijn? Menselijk gezien is dat zo. Hoe kun je een dienaar zijn van iemand wiens bestaan je ontkent?

*Stel je voor dat je een lakei hebt die in dienst is van de koning en de koningin. Maar die lakei zegt: “Wat zeg je, de koning en de koningin? Die bestaan niet. Nooit van gehoord!” Zo iemand kan toch geen bediende van de koning of de koningin zijn? *Of denk aan de nieuwe fusiegemeente Noardeast-Fryslân. Er is een nieuwe wethouder nodig. Maar die zegt: “Een nieuwe fusiegemeente? Die mag er niet zijn. Voor mij zal die nooit bestaan!” Iemand die dat zegt moet daar geen wethouder worden. Je kunt niet iemands bestaan ontkennen en dan in dienst van diezelfde persoon, of gemeente, treden.

Maar we moeten preciezer kijken. Wat ontkende Petrus?
Laten we bij het begin beginnen.
1] Het begint als Jezus aan zijn naaste leerlingen vraagt wie zij zeggen dat Hij is. Petrus antwoordt namens hen: “U bent de Messias!” Dat ontkent Petrus niet. Alleen: Na die belijdenis van Petrus gaat Jezus zijn naaste leerlingen vertellen dat Hij zal moeten lijden en sterven. Op dát moment haakt Petrus af: de beloofde Redder die lijdt en sterft, dát is onmogelijk! Petrus wordt heel fel. Maar Jezus wordt net zo fel. Hij wijst Petrus scherp terecht: “Ga terug, achter Mij, Satan. Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen.”

2] Daarna komt het Paasfeest. Jezus’ laatste paasmaaltijd op deze aarde. Onder de Paasmaaltijd heeft Jezus tegen zijn leerlingen gezegd dat één van hen Jezus zou verraden. Allemaal zeggen ze: “Ik ben het toch niet?” Judas zou Jezus verraden.

Na de paasmaaltijd gaat Jezus met zijn leerlingen op weg naar de Olijfberg. Onderweg zegt Jezus tegen zijn leerlingen dat ze allemaal ten val zullen komen. Je kunt ook zeggen: struikelen of wegvallen. Bij Jezus vandaan. Dat betekent dat ze Hem afvallig worden.

Jezus zegt ook dat het móet en waaróm dat zal gebeuren. Het is voorzegd in de heilige Boeken (van het Oude Testament). Daar staat: “Ik zal de herder doden, en de schapen zullen uiteengedreven worden.” Jezus geeft er een belofte bij: “Maar nadat Ik uit de dood ben opgewekt, zal Ik jullie voorgaan naar Galilea.” Alleen de elf apostelen horen dat woord van Jezus.

Weer reageert Petrus fel: “Misschien zal iedereen U afvallen, ik doe dat niet!” Maar Jezus zegt: “Jij als enige niet? Het zal juist andersom gaan: Jij als enige zult Mij expliciet drie keer verloochenen. Je zult vannacht nog zeggen: Die Jezus, daar heb ik helemaal niks mee te maken.” Petrus gaat steeds heftiger praten: “Al zou ik met U moeten stérven, ik zal U nooit verloochenen.”

Wat ontkent Petrus? Petrus wil er absoluut niet aan dat hij Jezus in de steek zal laten. In ieder geval híj zal dat niet doen. Het opvallende is dat Petrus niet de enige is die zo praat. Alle andere naaste leerlingen van Jezus zeggen soortgelijke dingen!

Hoe sta jij hier in? “Ik laat U nooit in de steek”, zou jij dat ook tegen Jezus zeggen? Deze fout van Petrus, zo praatten ál Jezus’ leerlingen! Blijkbaar is dat hen allemaal eigen. En waarom ons dan niet? Dat wij denken dat wij uit onszélf aan Jezus verbonden kunnen zijn en blijven? Dat de basis van onze verbintenis met Hem in onszelf ligt? Dat is een kardinale fout. Dat wij bij Jezus horen is niet omdat wij zo sterk geloven, maar het is alleen om wat Jézus heeft gedaan en doet voor ons. Als Petrus en alle leerlingen toen die fout maakten, mogen zij dan nooit meer leerling van Jezus zijn? Of zelfs apostel? Maar dan is er niemand geschikt!

3] Wat Jezus aankondigt, dat komt uit. Jezus wordt gearresteerd. Zijn leerlingen stuiven alle kanten op. Petrus volgt Jezus nog wel. Op een afstand. Jezus volgen is daar niet: volgen in geloof en vertrouwen. Je op zo’n manier bij Jezus aansluiten dat je in zijn Tegenwoordigheid bent. Je kunt Jezus ook volgen tussen aanhalingstekens. Dat je achter Hem aan gaat, maar intussen een ruime veilige afstand bewaart. Zoveel meter ertussen. Anders komt Hij te dichtbij.

Wil je weten wat echt volgen is? Kijk dan hoe Jezus leeft met God, zijn Vader. Jezus bleef zijn Vader trouw. Zelfs tot in de dood. Vanuit het diepste donker riep Hij God nog aan als zijn Váder. Echt God volgen, daarvoor moeten we bij Jezus zijn. Dat wil Hij ons leren.

4] Als Petrus zich even later warmt bij het vuur wordt hij aangesproken. Een dienstmeisje van de hogepriester herkent hem: “Jij was ook bij die Jezus van Nazaret.” Maar Petrus ontkent het: “Ik weet niet waar je het over hebt. Ik begrijp echt niet wat je bedoelt.” Tot drie keer toe zegt Petrus dat hij Jezus helemaal niet kent. De derde keer vervloekt hij zichzelf erbij en zweert hij het. Dan kraait voor de tweede keer een haan. Petrus herinnert zich wat Jezus had gezegd. Hij begint te huilen.

Is dit een les voor Petrus? Daar sta ik nu met mijn grote mond? Wat heb ik zojuist gezegd? Drie keer zelfs! Vandaag nog zei ik dat ik als enige Jezus wel trouw zou blijven. Ik zou nog liever met Hem sterven, dan van Hem afvallen.
Nu weet ik uit eigen ervaring dat ik dat van mezelf helemaal niet kan. Ik deed het tegenovergestelde van wat ik eerder zei. Ik zei nu: “Maak mij maar dood als ik wél met Hem te maken heb.”

Het werd Goede Vrijdag. Jezus stierf voor onze zonden. God stuurt Jezus om ons weer met God in het reine te brengen. En toen werd het Pasen. Jezus stond op uit de dood. Hij riep zijn leerlingen. Via de engel. Via de vrouwen. De engel zei: “Zeg tegen zijn leerlingen: Volg Mij!” De engel zei er met nadruk bij: “Zeg dat ook tegen Petrus.”

De engel haalt een woord aan dat Jezus alleen tegen de elf naaste leerlingen heeft gezegd: “Nadat ik uit de dood ben opgewekt zal Ik jullie voorgaan naar Galilea.” (Marcus 14,28)

Jezus is opgestaan. Hij is niet meer dood. Hij leeft. Jezus verzamelt zijn uiteengedreven leerlingen weer om zich heen. Hij zegt: “Volg Mij!”
De vorige keer dat Jezus dat zei, toen had Hij al de verloochening van Petrus aangekondigd. Nu zegt Jezus: “Ik vraag jullie Mij te volgen, en jullie, daar hoort ook Petrus bij.” Dat speciale woord ‘en tegen Petrus’, dat mag Petrus bemoedigen. Jezus wist van tevoren wat Petrus ging doen. Jezus had van tevoren al gezegd dat Hij zijn leerlingen weer zou voorgaan. Ook Petrus!

Waarom schrijft Jezus Petrus niet af? Petrus heeft een les geleerd. Hij huilt bittere tranen. Hij heeft berouw. Blijkbaar mag Petrus weer opnieuw beginnen. Jezus zal Petrus kort na de verschijning van de engel aan de vrouwen in het publiek in zijn functie herstellen. Na zijn opstanding zal Jezus drie keer aan Petrus vragen: “Houd je van Mij?” Drie keer zal Petrus antwoorden: “Ja Heer, U weet dat ik van U houd.” En drie keer zal Jezus Petrus de opdracht geven zorg te dragen voor de schapen van zijn kudde. Dat is voor de gemeente van Jezus Christus.

God heet mensen met berouw welkom. God wil ook jouw fouten en tekorten vergeven. Juist bij Pasen gaat het om vergeving. Het goede nieuws dat er vergeving is (!), dat moet de aarde over.
God maakt dat Petrus berouw heeft. God helpt Petrus van zijn waan af. Zijn waan dat Hij Jezus wel trouw zal blijven in eigen kracht. Zijn waan dat hij beter is dan de andere leerlingen van Jezus. Juist door die ervaring heen maakt God Petrus geschikt om Jezus te volgen. Om wél weer Jezus’ dienaar, en zo Gods dienaar, te kunnen zijn. Nu niet meer uit eigen kunnen, maar nu alleen vanuit de kracht van de opgestane Heer!

Deze manier waarop God te werk gaat zie je bij de apostel Petrus en ook bij de apostel Paulus. Zij mogen het evangelie verspreiden en delen, vanuit de gratie die hen zelf geschonken is! Petrus die Jezus verloochende. En Paulus die de gemeente van Jezus Christus tot bloedens toe vervolgde. Het goede nieuws van Jezus’ dood en opstanding, van vergeving en leven, dat hebben ze zelf aan den lijve ondervonden. Ze hebben het gekregen én aanvaard. Juist dat maakt hen geschikt voor hun taak.

En die andere fouten dan? Al die ernstige fouten waardoor mensen moeten aftreden? De Bijbel praat onze fouten en tekorten nooit goed. Er is een wezenlijk verschil tussen vergeven en goedpraten. Vergeving gaat door de diepte van Golgota naar Pasen toe.

God vraagt van ons niet dat wij zonden en tekorten goedpraten. God vraagt wel dat wij beseffen dat wij zelf ook alleen van Gods vergeving kunnen leven. Dat wij ook voor vergeving naar Jezus gaan. Vergeving van onze eigen zonden en tekorten.
En dat niet alleen. God wil ook ons een nieuwe start laten maken. Je mag opnieuw beginnen. Elke dag weer. Elke ochtend mag je met de Bijbel mee zeggen: “Genadig is de Heer: wij zijn nog in leven! Zijn ontferming kent geen grenzen. Elke morgen schenkt Hij nieuwe weldaden. –Veelvuldig blijkt uw trouw!”

Het goede nieuws van Pasen is: Ons vallen en ons struikelen hoeven niet het laatste woord te hebben. Geef het eerste en het laatste woord aan Jezus. Hij was dood, maar Hij leeft. Laat Hem toe in jouw leven.

Verlang je ernaar om integer te zijn, betrouwbaar, en het goede te doen? Wat Gód goed noemt? Erken daarbij: Uit mijzelf kan ik dat niet, maar Jezus die dat allemaal volmaakt is, die kan en wil mij dat leren.

Hoe leert Jezus ons dat? Dat doet Hij als de opgestane Heer. Hij die dood was en die leeft. Hij wil mij meenemen! Mijn oude ik van leugens, egoïsme en bedrog het kruis op en het graf in… en dan vervuld van Jezus met zijn opstandingsleven een nieuw begin maken…

Moeten dan mensen na fouten altijd aftreden?
Soms is het echt nodig.
Maar niet automatisch. Niet keihard en meedogenloos.
Wel altijd in het besef van wie wij allemaal als mensen zijn en waar wij allemaal toe in staat zijn.

Soms kunnen mensen echt niet in hun functie terugkeren.
Tegelijk moet er waar dat kán ruimte zijn voor nieuwe kansen. Omdat je juist vanuit berouw en vergeving je taak kunt vervullen in een verdiepte betekenis.

Zo meteen vieren we het heilig avondmaal.
Hier aan de tafel van de Heer leren wij die vergeving van God berouwvol te ontvangen, om daarmee en vandaaruit ons dagelijkse leven in te gaan.
Amen

Liturgie:
Voorafgaande aan de dienst (koor en gemeente): 3x beurtzang
Nieuw Liedboek voor de Kerken 619: 1-6 Lof zij God in de hoogste troon
Nieuw Liedboek voor de Kerken 632: 1-3 Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt en gegeven
Nieuw Liedboek voor de Kerken 654: 1-6 Zingt nu de Heer, stem allen in

Votum en groet
Zingen: GKB Gez.95: 1.2.3.4 Daar juicht een toon, daar klinkt een stem
Wet
Zingen: Levensliederen Ps.32: 1.2.4
Gebed
Lezen: Marcus 8,31-33
Lezen: Marcus 14,22-31 en Marcus 14,53-54 en Marcus 14,66-72
Zingen: GKB Gez.156: 1.2.3.4 Heer, ik kom tot U, hoor naar mijn gebed
Lezen: Marcus 16,1-8
Tekst: Marcus 16,7: “en tegen Petrus”
Preek
Zingen: Nieuw Gereformeerd Kerkboek 214: 1.2.3.4 Ik heb de vaste grond gevonden

Dankgebed en voorbede
Collecte 1: kerk
Zingen: Nieuw Gereformeerd Kerkboek 213: 1.2.3 Eigenroem is uitgesloten

Maaltijd

Zingen (koor en gemeente): 3x beurtzang
Zingende Gezegend 155: 1-3 God dank! Laat iedereen het horen
Zingende Gezegend 160: 1-6 Nu is het Pasen – Jezus leeft!
Zingende Gezegend 169: 1.2.3 Niet zien en toch geloven.

Heilig avondmaal:
Lezen formulier 3: instelling, Christus gedenken, één zijn, verwachten
Gebed
Collecte 2: avondmaalscollecte voor de diaconie

Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.360: 1.2.3 Heer, wij komen vol verlangen
Opwekking
Viering
Dankgebed
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.78: 1.2.3.4 Laat me in U blijven, groeien, bloeien
Zegen