Elisa in Betel (2 Koningen 2,23-25)

In de Bijbel staan afschuwelijke verhalen. Wat als het echt gebeurd is? Wat als het precies zo gebeurd is als het er staat? Als blijkt of lijkt dat Gód daar de hand in heeft? Ga je God dan verwijten maken?

Preek over 2 Koningen 2,23-25:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,

Als je aan stamboomonderzoek doet dan kun je de mooiste familienamen tegenkomen. Er kunnen ook namen bij zitten die niet zo bekend zijn. Bijvoorbeeld omdat het om een kleine familie gaat. Soms kom je familienamen tegen die vandaag niet meer gebruikt worden: er waren op een bepaald moment geen mannelijke nakomelingen meer om de familienaam verder te dragen.

Zo’n doodlopende familielijn kan heel verschillende oorzaken hebben. Vroeger speelden epidemieën soms een rol. De pest of de Spaanse griep bijvoorbeeld. Natuurrampen met veel dodelijke slachtoffers slaan ook grote gaten in familielijnen. Oorlogen kunnen ook hele generaties uitwissen. Bijvoorbeeld bij ruzies tussen stammen of volken waarbij alle mannen van een stam worden vermoord.

In Betel lopen in de tijd van Elisa ook hele familielijnen dood. Een kleine stad verliest op één dag 42 kinderen. Dat is rampzalig voor de toekomst van die stad. In de preek gaan we kijken wat er aan de hand is.

Als vandaag ergens twee berinnen 42 kinderen verscheuren dan komt dat overal in het nieuws. Als blijkt dat íemand die beren heeft gestuurd om ze te verscheuren, dan is de wereld te klein! Zeker als het gaat om kinderen.
Pesten en schelden is erg, maar daar ga je toch niemand om dóód maken?
Op twitter en instagram regent het doodsbedreigingen aan het adres van degene die dat op zijn geweten heeft. De bedreigingen komen in de kern allemaal op hetzelfde neer: gooi de man die dat op zijn geweten heeft zélf voor de leeuwen of de beren.

In het Bijbelgedeelte waar we naar kijken verscheuren twee berinnen bij de stad Betel 42 kinderen. Wat blijkt? Gód stuurde die berinnen!… Hoe reageren we dan? Zeggen we God vaarwel? Gaan dan wij over God ook op de manier praten van: Hij zou zelf voor de wilde dieren moeten?… Er zijn mensen die zeggen: Als je dit Bijbelgedeelte letterlijk leest zoals het er staat, dat is godslasterlijk, want zo is God niet.

Vandaag kijken we naar een geschiedenis die veel vragen oproept. Het is een heftige geschiedenis. Veel mensen maken verwijten. De vraag is of die gericht moeten worden aan Gód of aan óns. Een andere vraag is of er nog góed nieuws is, en hoe dan.

Wat gebeurt er?
Elisa volgt de route die hij eerst met Elia ging, nu in omgekeerde volgorde.

Elisa komt bij Betel. Uit de stad komt een groep kleine kinderen. ‘Kleine jongens’ staat er eigenlijk. Verderop lezen we van kinderen. Blijkbaar zijn het jongens én meisjes.
*Het woord kinderen in de Bijbel wordt ook gebruikt voor jongeren. De jonge raadgevers van koning Rehabeam heten kinderen. Wij zouden in dat geval eerder zeggen: jongeren.
*Geen enkel kind noemt zichzelf natuurlijk klein. Toch staat hier dat woord klein. Denk eens hier aan: Kroonprins Jonathan is de zoon van koning Saul. De Bijbel noemt het knechtje van Jonathan een kleine jongen. Maar blijkbaar is hij wel zo groot dat hij dat werk kan doen.
Dat zegt iets over de kinderen uit Betel. Denk bij deze kinderen niet aan peuters en kleuters. Het zijn eerder kinderen van zo’n 6 tot 14 jaar.

Deze kinderen lachen Elisa uit. Ze maken zich vrolijk over hem. Dat betekent dat ze de draak met hem steken. De kinderen roepen: “Kom op kaalkop! Kom op, kaalkop!”

Elisa heeft geen haar op zijn hoofd. Hij is kaal. Alleen reisden mensen in die tijd in die omgeving niet met een bloot hoofd, maar met een doek om hun hoofd. Tegen de zon. Die kinderen konden niet zíen dat Elisa kaal was. Blijkbaar kénden ze hem wel. Elisa was met Elia al eerder in Betel geweest. Bij de profeten van de profetenschool daar. Blijkbaar wísten de profeten en de mensen in Betel dat Elisa kaal was. *Volgens sommige mensen hadden profeten toen een kaal hoofd wat hoorde bij hun profeet zijn. Maar dat staat nergens in de Bijbel. *Het kan ook zijn dat Elisa zelf kaal was. Niet omdat zijn haar was afgeschoren, maar omdat het was uitgevallen. Elisa was hier nog een jonge profeet, het kwam niet door zijn leeftijd. Bij hem zal het andere oorzaken hebben.

Mensen die kaal zijn kunnen heel mooi zijn, maar het woord kaalkop is geen compliment, maar een scheldwoord. De jongens uit Betel drijven de spot met Elisa. In het Fries zeggen we dan: ‘Se stekke him de gek oan.”

De jongens roepen nog iets. “Zet ‘m op!” of: “Kom op!” Letterlijk is dat: ‘Kom omhoog!”, van het werkwoord ‘omhoog gaan’. Dat heeft te maken met de weg van Jericho naar Betel. Jericho ligt lager, dus de weg naar Betel gaat omhoog. Je hebt geen stijgbeugels nodig, maar je merkt het wel in je benen.

Wat zouden de jongens bedoelen?
-“Kom omhoog!” kan betekenen: “Zet ‘m op!” Dan gaat het over het beklimmen van de weg die oploopt. Alleen: Elisa is nog jong en in de kracht van zijn leven. Hij loopt daar echt niet te hijgen en te puffen. Daarin verwacht je geen aanleiding voor die jongens om hem belachelijk te maken.

-“Kom omhoog!” kan ook iets in zich hebben van: “Kom maar op, als je durft.” Die betekenis heeft het als Jonathan, de zoon van Saul een wachttoren van de Filistijnen beklimt. De Filistijnse soldaten bovenin zien dat hij naar boven klimt en zij roepen: “Klim maar omhoog!”, met de klank van: “Kom maar op!” en ze zeggen: “Dan zullen we je mores leren.” Alleen kwam Jonathan met een zwáárd om die soldaten te bevechten. Elisa komt niet met een zwaard. Je verwacht niet dat die jongens roepen: “Kom maar op, wij zijn niet bang voor jou!”

-“Kom omhoog!” kan ook op iets anders slaan. Weet je nog van Elia die van Elisa werd weggenomen? De profeten van Betel en de profeten van Jericho hadden Elisa van tevoren gewaarschuwd. Toen hij daar samen met Elia op bezoek kwam. Nadat ze de Jordaan waren overgestoken werd Elia weggenomen. Hij ging ook omhoog! In een vurige wagen met vurige paarden, en in een storm. Die hemelvaart van Elia was bekend geworden. De profeten van Jericho hadden nog naar het lichaam van Elia gezocht. Voor het geval dat de storm zijn lichaam ergens had neergeworpen in een dal. Maar ze hadden niks gevonden, want Elia was omhoog gegaan naar de hemel.

Bij die geschiedenis wordt hetzelfde woord gebruikt als hier. Als die jongens dáár aan denken, dan maken ze niet alleen Elisa belachelijk, maar ook Elia! De Friese vertaling laat de jongens uit Betel roepen: “Stiich mar op, kealkop!” Stijg maar op! Van Elisa’s opgaan naar Betel maken zij in hun ogen een goede grap: laat Elisa nog maar verder omhoog gaan… naar de hemel. Eigenlijk zeggen ze daarmee: Wat een belachelijk verhaal, die hemelvaart van Elia. Wie gelooft dat nu? En tegen Elisa, de opvolger van Elia zeggen ze: “Waar blijf jij nu? Doe jij dat trucje maar eens na!”

Je zou haast denken, dat als Elisa voor hun ogen ook naar de hemel zou opgaan, zij dan wél in hem zouden geloven, maar dat is natuurlijk onzin. Ze vragen niet om een teken om toch nog te gaan geloven. Ze steken alleen maar de draak met Elia en met Elisa en met God.
Net zoals later de mensen om het kruis staan waar Jezus aan hangt te sterven. Die mensen drijven ook de spot. Met Jézus. Ze roepen: “Kom van dat kruis af! Dan zullen wij in jou geloven.” Natuurlijk willen ze niet echt in Hem geloven. Ze willen Hem alleen maar belachelijk maken.

Hoe komen die kinderen daarbij? Dat hebben ze geleerd. Blijkbaar van hun ouders. De profeten van Betel vertrouwen op God. Maar de andere inwoners van Betel verzetten zich tegen God en zijn profeten. Het ziet er naar uit dat ze dat massaal doen, want een grote groep kinderen praat net als zij.

Elisa voelt haarfijn aan dat deze spot eigenlijk niet tegen hem is, maar tegen Gód. Dat zie je ook in zijn reactie. Hij noemt de Naam van de Heer. Elisa heeft de jongens wel horen roepen. Hij draait zich om, hij ziet de jongens en hij vervloekt hen in de Naam van de Heer.

Meteen komen er twee berinnen uit het bos. Die scheuren 42 kinderen uit die groep in stukken. Een grote slachting. Een ramp voor Betel: hier lopen hele generaties dood.

Wat wil God ons hiermee leren? Daarvoor is het goed om naast elkaar te leggen wat er gebeurt in Jericho en wat er daarna gebeurt in Betel. Deze twee steden zijn elkaars tegenpool. Via de verschillen leren we al een heleboel.

Ik noem vijf opvallende verschillen tussen Jericho en Betel:
1] Er is een verschil in houding van de inwoners richting Elia en Elisa en richting God die beide profeten zendt.
-De inwoners van Jericho erkennen het gezag van Elia, en daarna ook het gezag van Elisa. Ze vragen Elisa of hij hen wil helpen om van die vervuilde bron af te komen. Elisa is Gods profeet. Hun verzoek richt zich via Elisa tot Gód.
-De inwoners van Betel stellen geen vertrouwen in Elia en Elisa. De proféten uit Betel doen dat wel, maar de andere inwoners van de stad niet. De hemelvaart van Elia doen ze af als een sprookje. Zij willen van Gód niet weten.

Dat ongeloof van Betel komt niet uit de lucht vallen. Betel is een haard van verzet tegen God de Heer. Koning Jerobeam de Eerste heeft hier vroeger een gouden stierkalf laten plaatsen. Hij leidde de mensen bij God vandaan. Zij gingen daarin met hem mee. Dat verzet is nog springlevend in Betel.

2] Een ander verschil zie je als je kijkt naar het aantal kinderen.
-In Jericho zijn extra weinig kinderen. Het water van de stadsbron was verontreinigd. Dat water zorgde voor dood en misgeboorten.
-In Betel lijken er extra veel kinderen. Er is een grote groep. Twee-en-veertig ervan worden gedood. Die 42 zijn een deel van het geheel. Voor een kleine stad in die tijd zijn dat veel kinderen.

3] Er is ook een verschil in het wonder dat gebeurt.
-In Jericho is verontreinigd water en daardoor kindersterfte. Door een wonder wordt het water gezond! Dat water veroorzaakt geen misgeboorten meer. In Jericho komt weer plek voor nieuwe generaties. De toekomst gaat open!
-In Betel zijn veel gezonde kinderen. Ze drijven de spot met God. Elisa vervloekt hen in de Naam van de Heer. Door een wonder worden 42 kinderen verscheurd door twee berinnen! Een destructief wonder. Maar dan sterven in Betel hele families uit. Voor veel families in Betel is er géén toekomst meer.

4] Nog een verschil zie je in de verontreiniging die er is.
-In Jericho zit de verontreiniging in het water. De infectie komt van buiten af de mensen binnen en doet zijn verwoestende werk.
-In Betel zit de verontreiniging in de harten van de mensen. De infectie komt van binnen uit. Uit het hart van de mensen. Zoals Jezus later zegt: “Van binnen uit, uit het hart van de mensen komen slechte daden en die maken de mens onrein.” (Marcus 7)

5] Daarmee komen we bij een belangrijk laatste verschil. Dat gaat over onverdiend iets krijgen of verdiend iets krijgen.
-Weet je nog van Jozua die een vloek uitsprak over de mens die de poorten en de muren van Jericho zou herbouwen? Dat zou hem zijn zonen kosten. Als later Chiël de muren en de poorten van Jericho herbouwt, kost hem dat zijn zonen, van de oudste tot de jongste.
In de tijd van Elisa is het water van de bron geïnfecteerd. Niet per se door de vloek van Jozua. Maar dat vervuilde water wérkt wel als een vloek: het veroorzaakt misgeboorten en dood. De inwoners van Jericho roepen Gods profeet Elisa te hulp. Ze vragen of hij het water gezond wil maken. God willigt hun verzoek in. Via Elisa maakt Gód het water gezond.

Dit wonder is voor de inwoners van Jericho een cadeau. Zij krijgen dat niet omdat zij beter zijn dan anderen. Ze vragen God en ze krijgen het gratis en onverdiend.

-Het wonder van de berinnen die 42 kinderen verscheuren is geen cadeau. Het is niet iets moois, maar een ramp. Wie heeft die ramp over Betel uitgeroepen? Er staat dat Elisa de kinderen vervloekte in de Naam van de Heer. Er staat dat op dát moment die twee berinnen de kinderen komen verscheuren. Dan kun je denken: deze slachtpartij is bewerkt door God. Die kinderen zijn onschuldig. Zij hebben die wrede dood niet verdiend. Hun ouders zijn onschuldig. Waarom pakt God hen hun kinderen en hun toekomst af?

Maar dán moet je weer even denken aan wat hier echt gebeurde. Hier zijn geen onschuldige ouders die in Betel wonen. Ook de kinderen zijn niet zonder schuld. Hier worden Gods profeten aangevallen. Elia die naar de hemel is opgegaan, en Elisa die zijn opvolger is: Laat hij ook maar opvliegen naar de hemel. Hier wordt God zelf aangevallen. Als God de Heer hier een streep trekt en als Hij laat merken dat Hij niet met zich laat spotten, dan is dat voor de mensen van Betel niet onverdiend, maar verdiend.

Elisa in Jericho en Elisa in Betel. Het is als een tweeluik. Maar dan wel in contrast. Welke waarschuwing krijgen we mee als we die geschiedenissen naast elkaar leggen?

God leert ons dit: Jericho en Betel laten beide zien: Buiten God is geen leven.
-Jericho laat zien: God is de bron van leven en God wil ons zijn leven geven.
-Betel laat zien: Er is geen toekomst voor wie los van de Heer leeft!

Er is geen toekomst voor wie los van de Heer leeft!
Wat in Betel gebeurt sluit aan bij wat God de Heer eerder zelf tegen zijn volk heeft gezegd: “Als jullie tegen mij in blijven gaan en mij niet willen gehoorzamen, zal ik de straf voor jullie zonden nog zevenmaal zo zwaar maken: Ik zal wilde dieren op je afsturen, die je van je kinderen zullen beroven en je vee zullen verscheuren. Ze zullen het volk zo uitdunnen dat de wegen er verlaten bij liggen.” (Leviticus 26,22)

Doet God dat omdat Hij wreed is en de mensen wil uitroeien? Nee, maar God is wel trouw. God neemt zichzelf volstrekt serieus én Hij neemt ons volstrekt serieus. Als wij wegblijven of bij God vandaan gaan dan vinden we geen leven, maar blíjven we dood. Dat ligt niet aan God, maar dat is onze keus. En als het nog even over verwijten gaat: als God mij daar later aan houdt, moet ik dan Gód verwijten maken of mijzélf?

Is er een uitweg? Is er ook nog goed nieuws? Ja, er ís goed nieuws. Onverwacht en onverdiend. Dat goede nieuws is dit: als wij God serieus zoeken en weer gaan met God dan vinden we leven. Ónverdiend!

Hoe doet God dat? Hoe kan Hij ons onverdiend toch het leven geven?
Luister maar: Als vandaag ergens twee berinnen 42 kinderen verscheuren dan komt dat overal in het nieuws. Als blijkt dat iemand die beren heeft gestuurd om ze te verscheuren, dan is de wereld te klein! Zeker als het gaat om kinderen. Pesten en schelden is erg, maar daar ga je toch niemand om dóód maken?… Op twitter en instagram regent het doodsbedreigingen aan het adres van degene die dat op zijn geweten heeft. De bedreigingen komen in de kern allemaal op hetzelfde neer: gooi de man die dat op zijn geweten heeft zélf voor de leeuwen of de beren.

In het Bijbelgedeelte waar we naar kijken verscheuren twee berinnen bij de stad Betel 42 kinderen. Wat blijkt? Gód stuurde die berinnen!… Hoe reageren we dan? Zeggen we God vaarwel? Gaan dan wij over God ook op de manier praten van: Hij zou zelf voor de wilde dieren moeten?…

Maar nu komt het grootste wonder: God hééft het gedaan! Hij gaf zijn eigen Zoon over in de handen van de mensen. Die zijn nog erger dan beren.
En wat nog verschrikkelijker is: God legde de straf die wij verdiend hadden op zijn Zoon.

Die weg gingen God en zijn Zoon Jezus om ons te rédden van de straf.
Het kost óns niks. Het kostte Gód alles. Wij hoeven alleen maar met lege handen te komen en dat cadeau aan te nemen.

Ga je God dan nóg verwijten maken óf neem je zijn liefde aan?
Amen

Liturgie morgendienst:
Votum en groet
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.457: 1.2.3.4 [Heilig, heilig, heilig]
Schuldbelijdenis: Gereformeerd Kerkboek Gez.157 [Vader vol van vrees en schaamte]
Genadeverkondiging
Gebed
Lezen: 2 Koningen 2,19-25
Lezen: Marcus 9,30-32
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.111: 4.5.6
Tekst: 2 Koningen 2,23-25
Preek
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.177: 1.2.3.4.5.6.7 beurtzang: 1A 2A 3V 4M 5A 6A 7A [Leer mij o Heer, uw leiden recht betrachten]
Wet
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Nieuw Liedboek voor de Kerken 416 [Ga met God en Hij zal met je zijn]
Zegen