Ga met open ogen op weg naar Goede Vrijdag en Pasen! (Matteus 20,29-34)

Soms zien blinden meer dan zienden. Inzicht is ook een vorm van zien. Echt inzicht heeft volgens de Bijbel te maken met een goede kijk op wie Jezus is. Twee blinden wijzen ons de weg. Laat je meenemen.

Preek over Matteus 20,29-34:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,

Jezus opent twee blinden de ogen.
We beginnen met een filmpje over wat het is om blind te zijn.
https://www.youtube.com/watch?v=9LrS5oDmkE0

Als je blind bent hoor je tijdens dat filmpje alleen praten en kun je dit filmpje niet zien! Als je thuis meeluistert en je hebt dit filmpje er niet bij, dan kun je ook wel horen wat er gezegd wordt, maar het niet zien. Maar allemaal hebben we een hart dat we kunnen openen voor Jezus Christus de Zoon van God. Laten we met een geopend hart ons richten op Hem.

Onderwerp: GA MET OPEN OGEN OP WEG NAAR GOEDE VRIJDAG EN PASEN!

Mijn naam is Bartimeüs. Ik ben jaren blind geweest. Vroeger kon ik zien, maar door een ziekte werd ik blind. De mensen kenden me wel. Ik zat al die jaren aan de kant van de weg. Vlak buiten Jericho. Alle mensen die uit Jericho vertrokken om op weg te gaan naar Jeruzalem die kwamen hier langs. Ik vroeg mensen om een aalmoes.

Als jullie in Nederland in jullie tijd blind zijn, dat wil ik niet anders maken dan het is. Maar er zijn wel verschillen tussen jullie in jullie tijd en ons in onze tijd. Jullie hebben braille. Jullie hebben blindengeleidehonden. Jullie hebben computers. Er zijn allerlei aanpassingen voor computers waardoor je als blinden goed mee kunt komen in jullie samenleving. Je kunt een opleiding volgen. Je kunt een baan krijgen waar je goed in functioneert ook als blinde.

In onze tijd is dat anders. Kinderen leren hier het vak van hun vader. Dat gaat over van vader op zoon. Vaak gaat het om handwerk. Als je blind bent kun je op de tast best een hoop dingen doen. Maar voor veel blinden in onze tijd is er geen scholing en geen baan weggelegd. In de praktijk komt het er op neer dat je, als je als blinde volwassene aan je eten wilt komen, dat door bedelen bij elkaar moet zien te scharrelen. Vandaar dat wij aalmoezen vroegen. Daarvoor zoek je natuurlijk een plek waar veel mensen langs komen. Ik zei al dat ik meestal vlak buiten Jericho zat, aan de kant van de weg.

Op een dag zat ik daar met een vriend die ook blind was. Dan heb je nog wat gezelschap. Mensen maken niet gauw een praatje met je. Gelukkig zijn er wel mensen die een aalmoes geven. Maar bij ons komen zitten en een praatje maken, dat zit er voor veel mensen niet in. Zij kunnen zien, maar aan een blinde bedelaar kijken ze zomaar voorbij. Zo is het.

Maar de laatste tijd was er iets bijzonders aan de hand. Er gingen verhalen rond dat blinde mensen waren genezen. Een zekere Jezus had daar de hand in. Hij had een aantal jaren gewerkt in en rond Kafarnäum in Galilea. Zieken maakte Hij beter, doden wekte Hij op, twee blinden had Hij genezen en een doofstomme bezetene bevrijdde Hij. Dat bleef echt niet stil. Het ging als een lopend vuurtje rond.

Die twee blinden daar bleef het niet bij. Er waren ook andere blinde mensen door Jezus genezen. Zij kunnen nu weer zien! Het aantal blinden dat weer kon zien was niet meer op één hand te tellen. Ook niet op twee handen. En dat allemaal dankzij Jezus.

Het land gonsde van de geruchten. Maar ja, dat was in het noorden, in Galilea. Wij konden niet naar Galilea reizen. Voor ons klonken die berichten als mooie muziek, maar dan ver weg. Jezus is ook wel in Judea geweest. En in Jeruzalem. Maar dan moet je als blinde daar maar net in de buurt zijn. Er is hier geen bus om snel even naar Hem toe te gaan.

Zoals ik al zei was ik die bewuste dag met een vriend die ook blind was. Het was een normale dag, met mensen die van Jericho naar Jeruzalem reisden en andersom. Maar opeens hoorden we lawaai. Er was iets aan de hand. Er kwam een grote groep mensen uit Jericho. Ze gingen op weg naar Jeruzalem. Wat een drukte. Wat was er aan de hand? Wij vroegen het aan iemand, en hij zei: “Jezus komt voorbij!” Mét dat we dát hoorden ging ons hart sneller kloppen. Jezus komt voorbij. Dat klonk veelbelovend.

Ik zal je zeggen waarom wij het als veelbelovend zagen dat Jezus voorbijkwam. Dat heeft te maken met de vraag wie Jezus is! Kijk, wij konden dan wel blind zijn, maar wij kenden wel de heilige Geschriften. Wat jullie het oude testament noemen in de Bijbel.

Die heilige boeken bevatten ook profetieën. Woorden van God om zijn volk te bepalen bij Hem. Met lessen uit het verleden, toepassingen voor het heden en beloften voor de toekomst. Als volk van God hebben we moeilijke tijden meegemaakt. Vervolging, ballingschap. Wij konden en kunnen er wat van met koppig zijn en dwars tegen God ingaan. Maar God heeft beloofd dat er een nieuwe tijd zal aanbreken. God zou iemand sturen die mensen zal redden. Van hun zonden. Uit hun vervreemd van God zijn, náár weer leven in de Aanwezigheid van God.

Uit onze heilige boeken wisten we dat die beloofde Redder een afstammeling van koning David is. God heeft aan David beloofd dat één van zijn nakomelingen voor altijd op de troon zou zitten. Dat is zeg maar de grote Zoon van David. Die Koning, die verwachtten wij.

De profeet Jesaja zegt ook: die Redder kun je hieraan kennen dat Hij door God gezalfd is. Gods Geest rust op Hem. Een ander woord voor die Gezalfde is de Messias. Als Hij komt zullen doven kunnen horen en zullen blinden met eigen ogen kunnen zien, bevrijd van duisternis en donkerheid.
Precies die dingen die door Jesaja zijn aangekondigd die gebeurden om ons heen. Steeds was er één naam die daarbij genoemd werd: de naam van Jezus. Wij hoorden overal om ons heen de mensen over Hem praten. Ze discussieerden over de vraag wie Hij was: “Zou Hij de Messias zijn?” “Zou Hij de Zoon van David zijn?”
Ik had het er met mijn blinde vriend over gehad. Wij hadden onze keus gemaakt. Hij is het echt! God ziet naar ons om!

En dus, toen Jezus zélf voorbij kwam, toen wisten wij wat wij gingen doen. We gingen roepen om zijn aandacht te trekken: “Heer, Zoon van David, heb medelijden met ons!” De ménsen konden wel hun vragen en bedenkingen hebben over wie Jezus is, maar wíj waren tot de overtuiging gekomen dat Hij de beloofde is.

Maar de mensen reageerden kwaad. Wij hoorden felle, scherpe stemmen. “Houd je bek!”, zeiden ze. Dat kan vroom klinken, alsof je je helemaal op Jezus wilt richten en op geen enkele manier afgeleid wilt worden. Maar het voelt natuurlijk wel dubbel als je aan de ene kant vroom dichtbij Jezus bent en aan de andere kant je medemensen als een sta in de weg ziet. Gaat het je dan echt om Jézus of wil je Hem claimen voor jóu?

Maar wij lieten ons niet zomaar afschepen. Jezus was zo dichtbij. Hij was bijna op aanraak-afstand. We gingen gewoon nog harder roepen: “Heer, Zoon van David, heb medelijden met ons!”

Toen gebeurde dit: Jezus stond stil. Hij wel. Wij zagen Hem niet, maar Hij zag ons wel. Hij zag ons niet om meteen weer door te lopen. Hij stond stil. Hij had oog voor ons. Verwachting en verlangen vervulden ons hart.

Wat verwachtten wij van Jezus? Nou, precies zoals we het zeiden: ontferming of medelijden! Wij beseften heel goed: Wij zijn bedelaars. We hebben geen duur betaalde baan. We kunnen ons geen dure dokter veroorloven. Oogoperaties zoals jullie die hebben kennen wij nog niet. Menselijk gezien zullen wij blind het graf ingaan. Maar hier is Jezus. Wij kunnen Hem niet betalen. We komen bij Hem met lege handen. Maar die andere blinden konden ook niks inbrengen voor hun genezing. Het enige dat we konden uitspreken was ons vertrouwen in Hem. En zelfs dat is een cadeau van God.

Weet je: Wij zijn blind, maar toch hebben we iets gezien. Hoe blind wij ook zijn, God heeft onze ogen ervoor geopend dat deze Jezus de beloofde Messias is. Tot die overtuiging zijn wíj gekomen. Maar Gód heeft ons dat gegeven. In die zin zagen wij meer dan veel andere mensen om ons heen. Wat was het druk die dag. Je kon over de hoofden lopen. Veel mensen volgden Jezus. Maar veel van die mensen waren alleen mensen die achter Hem aan liepen. Je kunt ook achter Jezus aanlopen zonder dat je Hem als Gods beloofde Messias erkent. *Die andere mensen konden wel zien, maar voor het feit dat Jezus de Messias is waren ze blind. *Wij waren blind, maar, God zij dank, heeft God ons laten zien wie Jezus is. Een wonder van genade.

Jezus vroeg: “Wat willen jullie dat Ik doen zal?” Wij hoefden daar niet lang over na te denken: U bent de Messias. Een van uw taken is mensen de ogen openen. Dan wéten we wel wat wij willen vragen: “Heer, open onze ogen!”

Wat er toen gebeurde is heel bijzonder. Weet je nog dat wij Hem vroegen: “Heb medelijden met ons?” Het eerste dat wij ontvingen na onze vraag was medelijden! Ik hoop dat jij dat uit ervaring kent. Dat je in de problemen zit of dat je het ergens zwaar mee hebt, en dan komt er iemand naar je toe vol ontferming. Geen veroordeling. Van: Wat loop jij nou te zeuren en moeilijk te doen. Ook niet de dingen zwaarder maken dan ze zijn door ze heel erg aan te zetten. Maar gewoon jou erkennen in jouw nood en daarin bij je zijn. Ook als je nood niet verholpen wordt, die nabijheid is al heel genezend.

En toen raakte Jezus ons aan. Hij legde zijn hand op onze ogen. Hij is de Messias, de Redder van God. Dus eigenlijk legde God zelf zijn hand op onze ogen.

En meteen konden we weer zien. In een oogwenk. We hadden niet eens last van het felle zonlicht. Als Jezus als mens op aarde is, dan maakt Hij verlamden zó beter dat ze meteen kunnen lopen, stommen zó dat ze meteen kunnen spreken, en blinden zó dat ze het daglicht kunnen verdragen.

Denk je dat eens in, wat daar met ons gebeurde. Van Jezus hadden we gehoord. Maar Hij was vaak ver weg. Daar in Galilea. Soms was Hij dichterbij, in onze eigen provincie Judea, alleen wij konden niet naar Hem toe gaan. Maar nu was Hij hier. Hij bleef vóór ons staan.
Denk je eens in: Zijn stem hadden we gehoord. Die stem zouden we nooit meer vergeten! Zijn medelijden hadden we gevoeld. Zijn aanraking hadden we ervaren. En nu zágen we Hem. De beloofde Redder van God. Voor onze eigen ogen. Vlees en bloed. Een mens. En tegelijk God. Davids Zoon en tegelijk Davids Heer. Misschien begrijp je hoe overweldigend dat voor ons was. O Heer, wie zijn wij, dat U naar ons omziet? Zo kostbaar zijn wij voor U!… Zijn ogen vol ontferming vergeten we nooit weer.

Een blinde, telt die nu mee? In onze samenleving hier in Judea niet. Misschien tellen ze bij jullie meer mee. Maar ook als ze veel meer mogelijkheden hebben met computers en telefoons, worden ze dan wel voor vol aangezien? Maar Jezus kent állen die Hij roept. Hij ziet niemand over het hoofd.

Zo is het gegaan en toen wij weer konden zien en we Jezus’ medelijden hadden ontvangen wilden we niet anders dan Hem volgen.

Misschien denk je: Met die opmerking van Matteus is het verhaal voorbij. Maar dat is niet waar. Weet je nog dat Jezus op weg was naar Jeruzalem? Wat er toen gebeurde dat hebben wij geweten! Onze ogen werden geopend. Maar sommige dingen waren te pijnlijk voor woorden. Of zelfs zo pijnlijk dat niemand meer een hand voor ogen zag. In drie uren aardedonkerheid.

Toen wij Jezus gingen volgen maakten we veel mee. Het werd een veelbewogen week om nooit te vergeten. Op maandag inspecteerde Jezus de tempel. Op dinsdag veegde Hij het tempelplein schoon. Op woensdag hield Hij lange toespraken. Op donderdag werd Hij door een bewapende bende gearresteerd. In de nacht werd Hij verhoord. Op vrijdag werd Hij voorgeleid voor het Sanhedrin, voor Pilatus, voor Herodes en weer voor Pilatus. Hij werd veroordeeld tot de dood aan het kruis. Nadat ze Hem hadden gemarteld hingen ze Hem naakt aan een kruis om daar een gruwelijke dood te sterven.

Dat hebben wij allemaal gezien en gehoord. Onze ogen waren geopend. En dát was wat wij te zien kregen. Had Jezus dáárvoor ons de ogen geopend? Hij was toch de beloofde Messias? Onze Redder. Hij heeft ons de ogen geopend. Maar onze Redder hing aan ’t kruis.

Wat kregen wij veel te verwerken. Daar zijn we nog lang niet klaar mee. Maar één ding begrepen wij: dat onze ogen geopend waren dat was niet de grootste eyeopener. Maar dat onze Redder voor ons aan het kruis wou sterven, dat was de grootste eyeopener!

We voelden zijn medelijden toen Hij ons genas. Maar zijn liefde ging nog veel dieper dan dat Hij ons de ogen opende. Hij wou niet alleen onze ogen redden, Hij was gekomen om ons helemaal te redden. Met huid en haar en met hart en ziel. Het grootste cadeau dat Hij ons gaf was niet het zicht in onze ogen. Het grootste cadeau dat Hij ons gaf was zijn zelfovergave aan het kruis. Hij gaf zich over voor ons. Hij gaf zichzelf aan ons. -Dus dát is Messiaans!

Op de eerste dag van de week stond Jezus op uit de dood. Hij verscheen eerst aan de vrouwen, later aan de elf apostelen, en nog later aan veel van zijn leerlingen. Maar of wij daar nu bij waren of niet: wij hebben zijn ontferming gezien. Toen wij blind waren riepen wij: “Zoon van David, ontferm U over ons!” Wij wisten toen nog nauwelijks wat wij riepen. Maar toen Hij stierf en weer opstond uit de dood, toen begon de betekenis daarvan steeds dieper tot ons door te dringen. En dat zijn wij nu nog elke dag aan het leren.

Wil jij leven? Dan heb je Gods ontferming nodig. Gods ontferming voor jou in Jezus!

Jezus is nu in de hemel. Soms maakt Hij blinden ziende. En laat Hij verlamden lopen. Soms heeft Hij andere dingen met hen voor. Wat kun je er mee worstelen als je gezichtsvermogen vermindert. Of andere functies. Als je steeds meer inleveren moet. Jezus weet hoe dat voelt en welk gewicht je er aan geeft.

Maar ook als je blind of doof of verlamd wordt of blijft: Jezus heeft iets beters met jou voor: Hij wil niet alleen jouw ogen of jouw voeten redden, Hij redt jou helemaal. Hij redt je van je zonden. Hij redt je om weer bij de Vader te horen. Dáárvoor komt Hij met zijn ontferming naar jou toe. Dáár wil Hij je ogen voor openen en je hart.

Stel je voor dat Jezus ons, twee blinden, het zicht in de ogen had gegeven zonder dat Hij zich over ons ontfermde. Dan hadden wij wel kunnen zien, maar dan hadden we niet echt Gód gezien in Jezus. Dan was die genezing een kille bedoening geweest. Alsof wij een nummer waren.

Wij wilden dolgraag dat wij weer konden zien. Maar Jezus ontdekte ons er aan wat wij nog meer nodig hadden: Gods ontferming in Jezus. Je lichamelijke en je geestelijke gezondheid kan achteruitgaan. Maar Gods ontferming in Jezus blijft onverminderd groot! Als je die liefde ziet en ontvangt, dan ben je echt rijk. Dan komt er ruimte voor het groeien van innerlijke genezing. En als Jezus terugkomt volledig herstel.

Ontvang dan Jezus Christus. Gelukkig wie als bedelaars bij Jezus komen voor zijn ontferming, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
Amen

Liturgie morgendienst: (6e zondag van de Lijdenstijd/ Palmpasen)
Votum en groet
Zingen: Nieuw Liedboek 554: 1.2.3.4 [Welkom, welkom, koning Jezus]
Wet
Zingen: Liedboek voor de kerken Gez.188: 1.2 [O Lam van God onschuldig]
Gebed
Lezen: Jesaja 29,17-24 Als de Messias komt opent God mensen de ogen voor zijn grote daden.
Lezen: Matteus 9,27-31 Jezus geneest twee blinden bij Kafarnaüm.
Zingen: Deze twee blinden noemen Jezus Davids Zoon. God beloofde koning David een zoon die voor altijd zou regeren. Gereformeerd Kerkboek Ps.132: 6.9
Lezen: Matteus 12,22-24 Jezus geneest een bezetene die blind en stom is.
Tekst: Matteus 20,29-34
Preek
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.119: 64.66
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Opw.706: 1.2.3.4.5 [Sela: Zie hoe Jezus lijdt voor mij]
Zegen