Geloven: volhouden doe je samen! (Hebreeën 10,19-25)

Hoe houd je het vol? Dat kun je je afvragen bij zwaar werk, sporten, lijnen, om maar een paar voorbeelden te noemen. Als je niet volhoudt houdt het op. Geloven vraagt ook volhouden. God wil ons leren volhouden. Met zijn hulp kunnen we volhouden. Een bijzondere manier waarop God ons helpt vol te houden is dat Hij daarvoor jou aan de broeders en zusters van jouw gemeente geeft. Als je als gemeente zo leeft straal je dat ook als warm welkom uit naar buiten toe.

Preek over Hebreeën 10,19-25

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten, luisteraars,

Ik begin met de jongens en meisjes van groep 5 t/m 8 van de basisschool. Kom maar naar voren.

Jongens en meisjes, wat heb ik meegenomen? [een stok]
Wie wil die een poosje omhoog houden? [even voordoen…] Ga maar doen. […]
Als je dat niet steeds volhoudt, waar ligt dat dan aan? [Armen worden moe.]
Hoe kun je wel volhouden? [Als anderen me helpen.] [Laat maar zien hoe.]

Nu ga ik met jullie een gebeurtenis uit de Bijbel lezen en daar heb ik een paar vragen bij. Die vragen hebben te maken met waar de preek over gaat.
Lezen uit BGT Exodus 17,8-13 […]

Wat is er aan de hand? [de Amalekieten gaan vechten tegen de Israëlieten die onderweg zijn]
Wat gebeurt er als Mozes zijn stok omhoog houdt? [Dan zijn de Israëlieten het sterkst]
Wat gebeurt er als Mozes zijn arm laat zakken? [Dan zijn de Amalekieten het sterkst]
Waarom zou Mozes voor hun overwinning zijn stok omhoog moeten houden? [Als een teken dat ze afhankelijk zijn van God. Een teken dat ze God om hulp roepen en op God vertrouwen.]
Kan Mozes alleen volhouden? [Nee, hij heeft hun hulp nodig.]
Hoe kan Mozes volhouden? [Doordat Aäron en Chur naast hem gaan staan en zijn armen ondersteunen.]

Daar wil ik dit van zeggen: niet alleen om zijn stok omhoog te blijven houden heeft Mozes hulp van anderen nodig. Maar waar het omhoog houden van die stok een teken van is, op God vertrouwen, daar heb je ook hulp bij nodig. Blijven geloven en volhouden met op God vertrouwen, dat kun je niet alleen. Daarvoor krijgen we elkaar. Dat gaan we zien in de preek. Ga maar zitten en luister maar.

GELOVEN VRAAGT VOLHOUDEN.
1 Blijf geloven. 2 Blijf hopen. 3 Blijf liefhebben.

Geloven vraagt volhouden.
1 BLIJF GELOVEN.

Als het gaat over geloven, dan zou je je kunnen afvragen: is geloven in ons land vandaag nu in of niet? Kerkelijke gemeenschappen lopen steeds meer leeg. Maar dat is niet meteen hetzelfde als dat geloven ook afneemt. Veel mensen maken een soort geloofszoektocht door. Misschien ken je mensen die daarmee bezig zijn. Of misschien zit jij zelf in zo’n zoektocht.

Het mooie van de Bijbel is dat God vertelt dat Hij op zoek is naar ons. Hij wil ons dolgraag bij zich ontvangen. Om dan voor altijd met ons samen te leven. Zoveel houdt Hij van ons.

Dat is natuurlijk ontzettend mooi om te weten, maar hoe kunnen wij ooit bij God komen? Wil je bij God komen dan moet je wel weten waar de deur is naar God toe.

Over die deur naar God toe zegt de Hebreeënbrief iets.
In de tijd van het oude testament was het zo dat deur naar God feitelijk op slot zat voor de gelovigen. Er wás wel een deur naar God. Dat was het gordijn dat de allerheiligste kamer van de tempel afsloot. Maar daar mocht niemand door naar binnen. Alleen de hogepriester mocht daar één keer per jaar door naar binnen, met offerbloed.

De schrijver van de Hebreeënbrief laat zien dat juist dát vandaag de dag veranderd is. God geeft een nieuwe deur naar Hem toe. En dat nota bene terwijl wij bij Hem vandaan gelopen waren. Wij hadden de deur dichtgegooid. Maar God stuurt zijn Zoon Jezus. Jezus wordt de nieuwe deur voor ons naar God. Door Jezus mogen we weer vrij bij God binnenlopen. Dat is echt een wonder.

Voor ons is dat helemaal gratis. Voor God niet. God gaf zijn Zoon. Jezus heeft voor ons betaald. Hij verdiende voor ons de toegangskaarten naar God. Dat deed Hij door met zijn leven te betalen. God wil echt graag dat wij bij Hem komen.

Dan hoeven wij niet meer te blijven hangen in zelfverwijt. Je mag juist onverdiend bij God komen. Jezus maakt ons geschikt om wél bij God te komen.

Wat wij nu te doen hebben dat is dit, en dat is de eerste opdracht van de schrijver: dat we niet blijven zitten waar we zitten, maar dat we opstaan en ook echt bij God binnenlopen!

Stel je voor dat God zegt: “Kom bij Mij.” Dat Jezus jou uitnodigt om via Hem ook bij God binnen te lopen. Maar dat jij zegt: “Nee, dank U, ik heb geen vertrouwen in U, ik heb geen belangstelling.” Dan gebeurt dit: Dan roept Jezus jou wel om met Hem mee te gaan naar God. Maar jij wilt niet. God zet de deur wel open, maar jij weigert daardoor naar binnen te gaan. Je gelooft Hem niet.
Je raad wel wat het gevolg daarvan is: Daar binnen, bij God en Jezus, zijn alle mensen die wel gehoor hebben gegeven aan Jezus’ uitnodiging, maar jij hebt daarvoor bedankt en jij staat er buiten.

Maar nu nog iets anders. Stel je voor dat God jou roept en dat jij zegt: “Wat mooi dat ik bij God mag horen. Ik kom.” Maar je komt maar even. Of een paar keer. En daarna blijf je weg. De deur naar God staat open. Je bent wel wezen kijken. Maar je hebt je niet aan God gehecht. Je hield afstand in je hart. En je komt steeds minder vaak. Je geloof, of wat het ook maar was, dat is helemaal verwaterd.
Dat was de manier waarop veel Hebreeërs leefden. Ze hadden gezegd dat ze vertrouwden op God. Ze kwamen naar God toe. Maar na die eerste keer begonnen ze af te haken.
Als je daarmee doorgaat, dan is het gevolg niet anders: dan zul je uiteindelijk ook buiten blijven staan. Dan ben je net als het zaad uit de gelijkenis van de zaaier. Dat ontkiemt snel, maar zodra de zon gaat schijnen verdort het. Je geloof heeft geen diepgang en heeft niet wortel geschoten.

De schrijver van de brief maakt zich daar zorgen over. Hij zegt: Denk niet dat je binnen bent als je in God gelooft. Geloven is niet: Ik ben binnen en nu ben ik klaar. Maar geloven vraagt dat je elke keer bij God binnengaat!

Hoe sta jij daar eigenlijk in? Weet je wel dat geloven in God investeren betekent? Denk je ‘ik geloof en dus ben ik binnen’ óf mag God echt in jouw leven komen en ga jij elke dag bij God naar binnen? Hoe vaak zoek jij God eigenlijk op? Bewaar je Hem ontmoeten voor als je even tijd over hebt op je drukke agenda? Als je al tijd over hebt? Of loop je elke dag door Jezus bij Hem naar binnen? Geloven in God kan niet samengaan met afstand bewaren tot God!

Maar waarvóór zouden wij als mensen eigenlijk bij God willen binnenlopen?
De Bijbel laat zien dat wie God hebben leren kennen en vertrouwen dát nu juist het liefst willen: bij God binnenlopen, Hem ontmoeten, in zijn Tegenwoordigheid zijn. *In de psalmen zingen gelovigen jaloers over priesters die elke dag in Gods Tegenwoordigheid mogen verkeren. Zij werken in de tempel, het huis waar God toen woonde. *Gelovigen zingen ook dingen als: “Zoals een hinde smacht naar stromend water, zo smacht mijn ziel naar U, o God.” Blijkbaar is er niets mooier dan in de Tegenwoordigheid van God zijn.

Wil jij ontdekken dat dát waar is? Dat ontdek je alleen door bij Hem naar binnen te gaan. Door dat te blijven doen. Hoe vaker je bij Hem komt, hoe meer je groeit in verlangen naar Hem.

Geloven vraagt volhouden.
2 BLIJF HOPEN.

De schrijver gebruikt in het gedeelte van zijn brief waar de preek over gaat de trits geloof, hoop en liefde. We gaan nu kijken naar het tweede: hoop.

Bij hoop kun je aan verschillende dingen denken. Na de winter hopen veel mensen dat het lente wordt. Dan bedoelen ze meer zon en warmer weer. Je kunt hopen dat je iemand van wie je houdt gauw weer ziet. Je kunt hopen op een goede uitslag van een onderzoek.

Van veel dingen die we hopen weten we niet of het ook echt gebeurt. Misschien blijft het eerst wel weken koud en grijs. Misschien komt iemand voorlopig niet. Of krijg je een slechte uitslag.

Er zijn ook dingen van hoop waar je wel zeker over kunt zijn. Midden in alles wat onbekend en onzeker is, zijn die dingen wel bekend en wel zeker. Over dat soort hoop gaat het in Hebreeën 10.

Als je je vertrouwen op Jezus stelt dan vind je hoop die niet onzeker is, maar zeker en vast. Jezus komt namelijk met de woorden van God. En wat God zegt dat doet Hij ook. Als God iets belooft, dan mag je daar op hopen in de betekenis van dat je het zeker mag weten en dat je er vast op mag vertrouwen. *Als God zegt: “Ik wel jouw Vader zijn door Jezus”, en jij komt bij God om dat aan te nemen, dan word je echt zijn kind. *Als God zegt: “Ik ga de aarde helemaal nieuw maken en Ik beloof jou dat jij straks daar met mij mag wonen”, en je komt daarvoor bij Hem, dan mag je zeker weten dat je straks op de nieuwe aarde voor altijd bij Hem zult zijn.

De Hebreeërs hadden Gods goede nieuws gehoord van de hoop die zeker is. Daar hadden ze ja op gezegd: “Wij willen graag uw kind zijn. We willen nooit van U gescheiden zijn. Op de nieuwe aarde eeuwig met U leven? Top!” Die intentie hadden ze uitgesproken. Dat was hun belijdenis.

Als je je geloof belijdt erken je dat je jouw hoop vindt in God en Jezus. Eeuwig uitzicht op Hem. Maar als je eenmaal je geloof in God en je vertrouwen op Hem hebt beleden, wat dan? Je geloof belijden is niet iets dat je één keer doet en dan is het klaar. Belijden vraagt volhouden. Dat is de tweede opdracht van de schrijver: Blijf belijden waarop je hoopt!

Maar nu komt het punt: de Hebreeërs hadden hun geloof beleden, maar ze gaven daar geen vervolg aan. Ze werden juist laks in hun geloof. Blijkbaar kan dat: dat je eerst ja zégt, maar vervolgens nee dóet. Wat je dan vergeet is dat God vraagt dat je ja zegt en ook ja doet!

Bedenk ook wat het risico is als je verslapt na je belijdenis. Belijden is belijden wat je hoopt. Weet je nog, de vaste en zekere hoop die je stelt in wat God jou belooft. *Als je blijft bij je belijdenis, dan kom je steeds bij God om wat Hij belooft in ontvangt te nemen. *Maar als je verslapt in je belijdenis, dan schiet niet alleen het gáán naar God er bij in, maar ook het ontvángen van wat God jou belooft. Dan blijft er niets over van je hoop! Je hoopt toch op God? Als je God loslaat, dan ontneem je jouzelf echte hoop. Alleen bij God is hoop en leven! Als je afstand doet van je belijdenis, dan laat je het ontvangen van wat God je belooft uit je handen glippen.

Dat mag niet gebeuren. Daarom zegt de schrijver van deze brief: “Verslap niet, maar houd vol. Blijf bij je belijdenis en blijf elke dag je hoop stellen op God.”

Geloven vraagt volhouden.
3 BLIJF LIEFHEBBEN.

Weet je nog dat ik in het begin van de preek zei: “Veel mensen maken een soort geloofszoektocht door”? Alleen is die zoektocht in onze westerse cultuur van vandaag vaak erg individueel gericht: het gaat om iets persoonlijks tussen mij en God. Andere mensen heb ik daarbij niet nodig. Ook andere gelovigen niet. Maar God laat zien dat wij als het gaat om geloven en volhouden juist elkaar nodig hebben. Net zo als Mozes niet kon zonder Aäron en Chur.

Kijk maar: de schrijver gaat het hebben over de Hebreeën onderling. Drie keer gebruikt hij woord elkaar: let op elkaar, scherp elkaar op, spoor elkaar aan.

Het is ontzettend mooi dat dit er ook bij hoort. Wat God wil is heel gaaf. God wil dit: Geloven is niet iets tussen jou en God alleen. Om trouw naar God te blijven gaan en om de belijdenis van wat je hoopt vast te houden hebben de gelovigen elkaar nodig! Als je los gaat staan van de anderen dan houd je het niet vol! Alleen samen houd je het wel vol.

Zo komt de schrijver van de Hebreeënbrief bij zijn derde opdracht: Blijf op elkaar letten.
*Op elkaar letten. Dat is hier niet negatief bedoeld, maar positief: Verlies elkaar niet uit het oog, maar houd elkaar in het oog. Het doel daarvan is ook positief: doe dat om elkaar ertoe aan te sporen om lief te hebben en goed te doen.
*God wil dat wij elkaar liefhebben en goed doen. En dat we zo ook omgaan met de mensen om ons heen. Jezus zegt: “Hieraan zullen de mensen zien dat jullie mijn leerlingen zijn als jullie elkaar liefhebben.” Daadwerkelijk liefhebben. (Joh. 13)
*De schrijver zegt: “Spoor elkaar daartoe aan.” Letterlijk zegt hij: “Scherp elkaar op.” Denk aan Spreuken 27,17: “Zoals men ijzer scherpt met ijzer, zo scherpt een mens zijn medemens.” Als je elkaar als broers en zussen in de Heer opscherpt tot liefde en goede werken, daar word je niet bot van, maar nog meer vol liefde.

Liefde is hier geen verliefdheid. Verliefdheid is een gevoel dat sterk kan wisselen. Liefde is een keuze. Liefde komt uit in daden, in goede werken. Liefde vraagt dat je het elke keer bewijst door het te doen.

Jezus zegt tegen zijn leerlingen: “Heb elkaar lief, zoals Ik jullie heb liefgehad.” Om dat te kunnen bewijzen hebben gelovigen elkaar nodig. Om te beginnen heel concreet in de gemeente waar God hen een plek heeft gegeven.

We hebben elkáár nodig. *Als je alleen gaat staan, aan wie zul je dan die liefde bewijzen? Die krijg je juist om die aan elkáár te bewijzen. En samen naar buiten toe. Als je alleen blijft staan dan kun je die liefde niet kwijt! *Daar komt dit bij: In het geven van die liefde en het ontvangen van die liefde bemoedigen wij elkaar! Dat is een enorme aansporing om vol te houden. In de warme golfstroom van daadwerkelijke liefde nemen we elkaar mee.

Wáár vind je dan elkaar? Dat zegt de schrijver ook. Elkaar opscherpen in liefde en goede werken dat vindt met name plaats in de samenkomsten van de gemeente. Gewoon de kerkdiensten en de andere ontmoetingen van de gemeente. Als je samen de Bijbel open doet en je samen als gelovigen verdiept in het Woord van God en als je samen in gebed gaat. Naast de kerkdiensten bijvoorbeeld ook in Bijbelstudie, gebedsgroep en gemeenteproject.

Het is heel logisch om hier de samenkomsten te noemen. Als iedereen thuis blijft zitten of het verderop zoekt, dan kun je nog zulke mooie verhalen hebben over elkaar liefhebben, maar dan kun je dat niet in de praktijk brengen naar elkaar. Voor het doorgeven van de liefde van God heb je mensen nodig. Als gemeente begint dat bij elkaar ontmoeten.

Misschien denk je: elkaar liefhebben, dat kan toch net zo goed met andere christenen? Alleen: als je dat wel met andere christenen wilt, maar niet met de broeders en zusters van je eigen gemeente, hoe kun je dan Jezus’ liefde naar die broeders en zusters van je eigen gemeente kwijt? Liefde begint als het goed is in je eigen gezin. Ook je eigen kerkgezin.

Maar weer gaan we naar de Hebreeërs. Bij hen speelde een probleem: sommige broeders en zusters bleven weg van de samenkomsten. Letterlijk staat er dat zij de onderlinge bijeenkomsten in de steek lieten. Wil je geloven en hopen en dat volhouden, dan kun je dat niet maken. Als jij wegblijft uit de samenkomsten dan laat je de anderen in de steek. Zij hebben jouw steun nodig. Bij de samenkomsten van de gemeente zeggen mensen vaak: “Wat heb ik er aan?” Maar uit Hebr.10 leren we dat een veel belangrijker vraag is: “Wat onthoud ik de ander als ik wegblijf?” Bij elkaar liefhebben hoort de bereidheid en de dienstbaarheid om met de andere gelovigen samen bij God te komen.

Helaas zijn er broeders en zusters die noodgedwongen wegblijven uit de samenkomsten. Bijvoorbeeld door ziekte, ouderdom of noodzakelijk werk. Het doet hen pijn dat ze niet kunnen komen, want ze willen juist graag. Maar de laatste tientallen jaren blijven steeds meer broeders en zusters weg zonder noodzaak. Dáárvan geldt: Alle mooie woorden van elkaar liefhebben als broeders en zusters die zijn leeg als we wegblijven!… Vrij naar Jakobus kun je zeggen: “Laat mij maar eens zien dat je elkaar kunt liefhebben zónder te komen, dan zal ik laten zien dat ik liefheb dóór te komen.”… (n.a.v. Jakobus 2,18)

Het samenkomen van de gemeente is niet vrijblijvend. De kerkdiensten niet en ook de andere samenkomsten niet. Dat blijkt nog sterker als je let op het karakter van het bij elkaar komen van de gemeente. Bij elkaar komen als kerkgemeenschap is niet zomaar bij elkaar komen. De schrijver gebruikt hier een bijzonder woord voor het bij elkaar komen. *Het is een woord dat Jezus ook gebruikt als Hij zegt: “Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en stenigt wie naar haar toe zijn gestuurd! Hoe vaak heb Ik je kinderen niet bijeen willen brengen zoals een hen haar kuikens verzamelt onder haar vleugels, maar jullie hebben het niet gewild.” (Matteus 23,37) *Dit woord komen we ook tegen in 2 Tessalonicenzen 2,1. Daar gaat het over de komst van onze Heer Jezus Christus en het tijdstip waarop we met Hem worden verenigd.

Voor het bij elkaar komen in Hebreeën 10 staat letterlijk een woord met de betekenis van bij elkaar gebracht worden. Verzameld worden. Achter dat wij bij elkaar komen zit dat Jézus ons bij elkaar brengt. Dit woord doet sterk denken aan de laatste dag als alle gelovigen samen bijeen gebracht worden bij Jezus.

Als de schrijver van deze brief dát woord gebruikt dan bedoelt hij dit: het bij elkaar komen van de gelovigen uit de gemeente is niet van betekenis voor vandaag alleen. Maar dat Jezus ons vandáág bij elkaar brengt in de samenkomsten van de gemeente dat staat in het kader van dat Hij ons stráks bij elkaar brengt op de jongste dag. De kerkdiensten en de andere samenkomsten van de gemeente nú staan in het licht van het voor altijd bij Jezus gebracht worden stráks. Daarom staat er: kom samen des te meer naarmate u de dag van Jezus’ komst ziet naderen.

Wil jij straks samen met alle gelovigen daar bij zijn? Bij de grote menigte van gelovigen die niemand tellen kan? Dan krijg je vandaag de opdracht dat je je ook nu laat bijeenbrengen, in de samenkomsten van de gemeente met de broeders en zusters van jouw kerk. Het kan niet zo zijn dat je straks wel bij hen wilt horen, en dat je vandaag weg blijft van jouw gemeente.

Geloven gaat niet vanzelf. Geloven houd je niet in je eentje vol. Om te geloven geeft God broeders en zusters in een concrete gemeente aan elkaar. Alleen als wij samen op weg gaan achter Jezus aan zullen we volhouden, en als we volhouden dan zullen we straks samen zijn bij het feest van de Heer.
Amen

Liturgie middagdienst:
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.42: 1.7 Een lied van verlangen naar de Heer.
Gebed
Lezen: Psalm 133 Een loflied op de verbondenheid van de gemeente van God.
Lezen: Hebreeën 10,19-30 Geloven vraagt volhouden.
Zingen: Gereformeerd kerkboek Gez.100: 3.6 Jezus redt mensen door zijn dood. Laat ons steeds hopen op Hem.
Tekst: Hebreeën 10,19-25
Preek
Zingen: Liedboek van de kerken Gez.321: 1.2.3.4 (O Vader die uw woning sticht)
Geloof: Liedboek van de kerken Gez.258: 1.2.3.4 (evt. op de melodie van Gez.109: Halleluja lof zij het Lam)
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Ps.133: 1.2 op de berijming van David Heek en René Barkema *)
Zegen

*)
Palm 133
1 Kom, kijk eens naar dit heerlijke gegeven,
naar Gods gezin dat eensgezind wil leven,
als eenheid die veel goeds belooft!
’t Is als de olie op Aärons hoofd,
die neerdruipt op zijn baard en bovenkleed,
waarin hij dienst als priester deed.

2 Ook is het als de dauw hoog op de Hermon,
die neerdaalt op de hellingen van Sion.
Daar valt de zachte regen neer:
het is de zachte zegen van de HEER.
Daar zorgt hij zelf voor rust en veiligheid:
het goede leven voor altijd.

(www.levensliederen.net)