genadegaven en gemeenteopbouw (1 Korinte 14,1-25)

Een mens is niet gemaakt om alleen te zijn. Alleen samen met elkaar kunnen we als mens uitkomen zoals God ons bedoeld heeft. Dat gegeven wil God de Heer ook laten zien in de gemeenschap van de kerk van Jezus Christus. De heilige Geest geeft charismata of genadegaven. God leert ons om daarnaar te stréven. Waarom? Om de gemeente op te bouwen. En dat heeft ook effect voor de uitbouw van de gemeente.

Preek over 1 Korinte 14,1-25:

Korinte I 14,01-25 Gaven Geest voor gemeenteopbouw

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,

Jongens en meisjes, je hebt vast wel eens een cadeau gekregen. Bijvoorbeeld als je jarig bent. Er zijn heel verschillende soorten cadeaus.
-Er zijn cadeaus waar je vooral zélf iets aan hebt. Bijvoorbeeld als je een spel krijgt voor één persoon. Daar kun jij mee spelen. Of je laat een ander er mee spelen. Maar je hebt er niet sámen iets aan.
-Er zijn cadeaus die heel geschikt zijn om te délen. Als je op schoolreis gaat en je neemt snoepjes mee dan kun je die mooi met anderen in de bus delen. Behalve als je er voor kiest om ze allemaal zelf op te eten.
-Er zijn ook cadeaus die juist bedoeld zijn om daar sámen iets mee te doen. Een gezelschapsspel bijvoorbeeld. Natuurlijk kun je daar ook alleen mee spelen, maar zo’n spel is gemaakt om er samen met anderen mee te spelen. Vaak is dat ook wel zo leuk.

De Geest van God geeft geschenken aan de gemeente van Christus. Bijvoorbeeld wijsheid, kennis, vertrouwen, genezen en zorgen. Als jij zo’n cadeau krijgt dan is dat een mooi cadeau voor jou. Maar dat is niet alles. De heilige Geest geeft die cadeaus juist voor elkaar. In dit geval niet om er mee te spelen, maar om elkaar in de kerkgemeenschap te helpen. Om met die cadeaus de gemeente op te bouwen. Paulus zegt: “Vráág God om die cadeaus!”

Onderwerp: VRAAG GESCHENKEN VAN DE GEEST VOOR GEMEENTEOPBOUW!

Op je smartphone kun je heel verschillende spellen doen. Spellen voor jou alleen of spellen met anderen. Welk spel je kiest hangt af van wat je wilt: alleen spelen of samen.

Denk nu eens aan de kerk: God zet wie op Jezus gaan vertrouwen bij elkaar in een concrete plaatselijke kerk. Is een kerk iets voor mensen alleen of voor mensen samen? *Aan één kant heeft iedere gelovige een eigen verantwoordelijkheid. Hij heeft eigen keuzes te maken in het leven met God. *Aan de andere kant maakt God ons duidelijk dat je geloven niet in je eentje kunt. Daarom geeft Jezus mensen in de kerkgemeenschap aan elkaar. Wij zijn aan elkaar gegeven om elkaar te helpen. God geeft aan de gemeente van Jezus Christus de Bijbel en de heilige Geest en geschenken van de Geest. Het doel daarvan is dat we elkaar opbouwen.

Een kernwoord in 1 Korinte 14 is het woord opbouw. Het wordt ook vertaald met de uitdrukking ‘stichting ontvangen’ of ‘er baat bij hebben’. Letterlijk gaat het om bouwen. Jezus Christus is de Hoeksteen van de kerk. De apostelen hebben het fundament gelegd. Anderen bouwen daar op verder.

Het gaat erom dat de gemeente groeit in vertrouwen op wie God voor ons is in Jezus Christus. Dat ze daar samen in groeien en elkaar daarbij helpen. Hoe meer de gemeente op God vertrouwt, hoe krachtiger ze een getuige van God is in de samenleving. Juist door hun gezámenlijke vertrouwen op God en hoe ze elkáár daarin helpen!

De genadegaven van de Geest zijn ook bedoeld voor die gemeenteopbouw.
Nu komt het zere punt in de gemeente van Korinte: daar gebruiken de gelovigen die geschenken van de Geest niet voor de opbouw van de gemeente, maar in feite voor de afbraak van de gemeente. Ze hebben een rangorde gemaakt in de verschillende gaven. Een eigen lijst van welke zij als de belangrijkste zien. Tongentaal hebben ze bovenaan gezet. Alsof dat de belangrijkste uiting van de Geest is. Feitelijk zeggen ze: “In de gemeente en haar samenkomsten is het geschenk van tongentaal het meest duidelijke teken dat God in ons midden is.”

Als je zo denkt, dat is een belangrijke vorm van scheefgroei. Paulus zet de zaken recht. Hij wijst hierop: Weet je nog waarvoor de Geest genadegaven geeft? Die geeft Hij ten bate van de gemeente als geheel (12,7). Áls je dan wilt spreken van meer en minder belangrijke cadeaus van de Geest, kijk dan naar dát criterium: in hoeverre kan ik met dit cadeau de geméénte dienen?

Tongentaal is een mooie gave van de Geest. Je spreekt een andere mensentaal die de mensen om je heen niet verstaan. Of je spreekt engelentaal. Dat is ter bemoediging van jou persoonlijk. Dat is niet fout. Dat is iets moois. Paulus zegt: “Ik wens die gave iedereen in de gemeente toe.” Maar als je bedenkt waarvóór gaven gegeven zijn, tot opbouw van de geméénte, en als je zo nodig een indeling wilt maken, dán komt het geschenk van tongentaal ónderaan!
In Korinte zetten ze tongentaal bovenaan, maar Paulus zet haar onderaan. Hij zegt: “Weet je waar je beter naar kunt streven? Naar profetie.” Een profetie is een woord dat God je in de mond legt. Bijvoorbeeld voor de gemeente of voor iemand van de gemeente. Daar hebben zíj iets aan.

Paulus zegt: Verlangen naar gaven van de Geest is goed. Maar áls je er een wedstrijdelement in wilt leggen, zeg dán niet: “Waar heb ík het meeste aan?”, maar: “Waar heeft de geméénte het meeste aan?!”

Bij de geschenken van de Geest gaat het om de vraag: Waar heeft de geméénte het meest aan? Paulus werkt dat concreet uit bij twee geschenken van de Geest. Hij vergelijkt de gave van het spreken in tongen en de gave van de profetie. Wij kijken met hem mee.

Vraag geschenken van de Geest voor gemeenteopbouw.
Het eerste wat Paulus zegt is: 1 Spreek verstaanbaar. Vers 6-12

Paulus zegt: “Als ik in de gemeente alleen in onbekende klanken zou spreken, dat heeft geen enkel nut voor de ander. Als die klanken een geschenk van de Geest zijn dan hebben die klanken wel een betekenis. Maar de betekenis ervan blijft voor allen verborgen.”
-Het is net als wanneer een muziekinstrument alleen maar dezelfde noten speelt. Daar haal je geen melodie uit. Je herkent geen muziekstuk of lied. Zo van: “Oh ja, dat is de negende symfonie van Beethoven.”
-Of denk aan een signaaltrompet in het leger. Met zo’n trompet worden opdrachten gegeven. Verschillende signalen hebben een verschillende betekenis. Maar als een trompet en onduidelijk signaal heeft, dan weet niemand wat het betekent. Dan kan niemand adequaat reageren.
-Of denk aan je tong. Paulus heeft het over je letterlijke tong. Als je daar alleen mee brabbelt, daar verstaat niemand wat van. Dan praat je gewoon in de lucht. Het zal je maar gezegd worden als gemeente van Korinte. Wat jij in de eredienst het meest van God vindt getuigen, dat vergelijkt Paulus in de eredienst (!) met kletsen in de ruimte.
-Of denk aan de wereldtalen. Die hebben allemaal een betekenis. Maar als ik jou niet versta omdat jij een taal spreekt die ik niet ken, dan blijven jij en ik vreemdelingen voor elkaar.

De conclusie is duidelijk: als de Geest je laat spreken in onverstaanbare klanken dat is mooi voor jou, maar jij helpt de geméénte daar niet mee. Als je als gemeente samenkomt dan horen daar geen onverstaanbare klanken bij! Tenzij de Geest ook de gave geeft om de betekenis van die klanken door te geven. Dus is de oproep voor de samenkomsten: Spreek verstaanbaar.

Wij spreken in onze samenkomsten niet in tongen. Misschien zijn we er wel huiverig voor. In die zin mogen we Paulus’ verlangen ons wel meer eigen maken. Paulus zegt: “Ik zou willen dat jullie allemaal in tongen konden spreken.”

Ook al heeft tongentaal geen plek bij ons in de samenkomst: verstaanbaarheid is ook voor ons een belangrijk onderwerp. Praten wij wanneer wij als gemeente bij elkaar komen verstaanbare taal? Kijk, vuile taal hoort in de gemeente niet thuis. Manipulerende en dreigende taal ook niet. Maar onverstaanbare taal ook niet. Hier komt het onderwerp kerktaal om de hoek kijken. Een collega van me vertelde mij een keer dat hij tijdens een treinreis een boek aan het lezen was. Het boek had als titel: Gij die eertijds verre waart. Tegenover hem zat een man. Die vroeg hem: “Weet je dat in de titel van het boek dat je leest maar één woord in hedendaags Nederlands staat?” Dat was het woordje ‘die’.
Hoe zullen wij buitenstaanders overtuigen dat ze door God gered moeten worden als wij hun taal niet spreken maar alleen taal voor ingewijden? En ook: Hoe zullen we zélf wakker geschud worden met een taal uit de 18e eeuw?… Diezelfde collega zei: “Kerktaal is als struikgewas waarachter zondaars zich verbergen.”

Vraag geschenken van de Geest voor gemeenteopbouw.
Paulus noemt als tweede punt: 2 Zet de eer van Gód centraal. Vers 13-19

De Geest van God geeft geschenken voor de opbouw van de gemeente. Bij gemeenteopbouw gaat het niet om een torenbouw van Babel voor ónze eer. Het gaat in gemeenteopbouw om de eer van Gód!

Stel dat je als gemeente samenkomt. Dan komen er gelovigen naar voren die spreken in onbekende klanken. De heilige Geest geeft de gave om in tongentaal te spreken. Is dat niet tot eer van God? Zo kan het zijn. Maar in Korinte misbruikten gelovigen die gave voor hun eigen eer. Het gaat in 1 Korinte 14 om de gang van zaken in de samenkomst van de gemeente. De mensen die in vreemde klanken spraken vonden zichzelf het belangrijkst. Maar als in de samenkomst alle nadruk op onbekende klanken wordt gelegd, als andere gaven die ingebracht worden als inferieur worden gezien, dat gaat ten koste van de léérmomenten in de samenkomst. De tongentaalsprekers bevestigden alleen zichzelf.

Blijkbaar kunnen wij in de gemeente onder de schijn van vroomheid alleen onszelf bevestigen. Maar dan geven we niet God de eer, maar onszelf.
Paulus noemt als voorbeeld dat iemand de Heer dankzegt. Dat gaat over een lofprijzing. Iemand looft God de Heer tijdens de samenkomst in een gebed of een lied. In de synagoge was het de gewoonte dat de andere aanwezigen op zo’n lofprijzing Amen zeiden. Als teken van instemming. Zo krijgt God de eer van álle aanwezigen. Maar als die lofprijzing alleen maar bestaat uit onbekende klanken, dan valt er niks te be-amen. Je kunt toch geen Amen zeggen op iets waar je niks van begrijpt?

De les hiervan kunnen we veel breder maken: Paulus zegt: Als jullie samenkomen zet dan de eer van Gód centraal. Zoek in jouw functioneren in de gemeente niet jouw eer. Dat jouw naam overal genoemd wordt. Dat jij zo vol van de Geest bent. Maar zoek ernaar hoe je samen Gód kunt eren.

Vraag geschenken van de Geest voor gemeenteopbouw.
Paulus noemt een derde punt:
3 Tongentaal heeft négatieve tekenwaarde. Vers 20-22
Concurreren zit de meeste mensen in het bloed. In de kerk komt dat natuurlijk net zo goed voor. Wij kunnen zomaar denken: als je dit kunt, of als je dat hebt, dan ben je heel gelovig, of heel vol van de Geest.
De gelovigen in Korinte dachten dit: spreken in onbekende klanken in de gemeente en haar samenkomsten is het meest duidelijke teken dat God in het midden van de gemeente is. Daar haakt Paulus bij aan: Jullie vinden tongentaal een teken van God dat Hij juist daardoor laat zien dat Hij bij jullie is? Ik weet een Bijbelwoord waarin staat dat spreken in onbekende talen juist een négatief teken voor de gemeente is.

Paulus denkt aan de tijd van de profeet Jesaja. Gods volk vertrouwt God de Heer niet. Als God zijn profeten stuurt, dan luisteren ze niet naar hen. Daarom zal God hen straffen. Er zullen vreemde volken komen die vreemde talen spreken. Dat gaat over buitenlandse machthebbers die het land binnenvallen en de bevolking in ballingschap zullen voeren.
Spreken in onbekende klanken? Bij Jesaja is dat juist geen positief teken, maar een teken van Gods oordeel voor zijn volk.

Het is net als wanneer Jezus in gelijkenissen gaat spreken. Gelijkenissen of beeldverhalen begrijp je niet zomaar. Jezus’ leerlingen vragen meer dan eens om de uitleg ervan. Dan zegt Jezus: “Jullie mogen de geheimen van het koninkrijk van de hemel kennen, hun is dat niet gegeven.” (Matteus 13,11).
De reden is dat de anderen niet wíllen luisteren naar Jezus. Daarom spreekt Hij hen niet meer direct aan, maar in gelijkenissen. Maar Jezus’ leerlingen willen wél luisteren. Daarom vertelt Hij aan hen wat het betekent.

Paulus trekt de conclusie: spreken in andere klanken in het midden van de gemeente is voor wie God níet vertrouwen, spreken in begrijpelijke taal in de gemeente is voor wie God wél vertrouwen. Wij hebben allemaal de duidelijke taal van Gods goede nieuws nodig.

Paulus kijkt verder dan Gods volk, de gemeente. Hij zegt dat tongentaal ook negatief werkt voor buitenstaanders. Blijkbaar kwamen er in Korinte in de samenkomsten ook buitenstaanders en ongelovigen. Misschien namen de gemeenteleden die mee. Bijvoorbeeld familie, vrienden en collega’s die geïnteresseerd waren. Maar als zij in de samenkomst van de gemeente komen en iedereen daar praat in tongen, dan verklaren ze jullie voor gek of bezeten. En vooral: dan kunnen ze niet zelf ook tot geloof komen!

Daarmee komen we bij het laatste punt dat Paulus noemt:
Vraag geschenken van de Geest voor gemeenteopbouw.
4 Profetie wint zondaars voor God. Vers 23-25
Het doel van profetie is mensen dichter bij de Heer brengen. Bij God en zijn liefde voor ons. En mensen helpen bij alles loslaten wat daarmee botst.

Profetie is ook positief voor buitenstaanders die de samenkomst bezoeken. Zij kunnen wat gezegd wordt verstaan. Ze worden beoordeeld en terechtgewezen. Heimelijke dingen in hun hart worden aan het licht gebracht. De uitwerking zal zijn dat ze knielen en God aanbidden. Ze zullen erkennen: God is in jullie midden!

In de samenkomst gebeurt het dus dat er mensen van buiten tot geloof komen. Zij gaan ook op God vertrouwen. Ze krijgen het eeuwige leven. Dat is fantastisch. Zo krachtig is het Woord van God in het midden van de gemeente. De Geest van God geeft geschenken die dat doel dienen. Niet alleen de opbouw van de gemeente, maar ook de uitbouw van de gemeente.

Maar wees nou eens eerlijk: misschien ben jij wel voor het eerst hier in de kerk. Stel dat dat hier zou gebeuren? Dat gelovigen gingen profeteren en dat jij door iedereen wordt beoordeeld en terechtgewezen. Dat alles wat diep in je hart verstopt zit aan het licht komt. Hoe kan dát nu maken dat je op Gód gaat vertrouwen?

Het antwoord op die vraag is ontdekkend goed nieuws. In de kerk gaat het over vergéving van zonden en tekorten. Dat is voor mensen bevrijdend nieuws. *De inwoners van Ninevé keren zich om naar God op de scherpe prediking van de profeet Jona. *De vrouw bij de put in Samaria stelt haar vertrouwen in Jezus. Juist als Hij de geheimen van haar hart aan het licht brengt. *Op de Pinksterdag gaan de Joden in Jeruzalem op Jezus vertrouwen. Juist als ze eraan ontdekt zijn dat ze meegewerkt hebben aan de dood van Gods Zoon.

Wat maakt dat zij juist in die confrontaties hun vertrouwen op God gaan stellen? Dat komt hierdoor: God laat hen niet alleen de geheimen van hun hart zien. God laat vooral zien dat zíjn hart groter is. Dat Hij hen hun zonden wil vergeven. Ze zien Gods liefde. Gods genade in Jezus. De buitenstaanders in de samenkomst van de gemeente ontdekken: dus dát is wat jullie krijgen en waar jullie zo blij mee zijn, maar dat is precies wat wij ook nodig hebben. Wat een geschenk dat wij daar ook in mogen delen.

De heilige Geest geeft gaven aan de gemeente van Jezus Christus. Gaven voor de gemeente-opbouw en voor de gemeente-uitbouw. De gemeente is bedoeld als een open venster van Gods genade in de samenleving. Dat wij zelf leven van Gods onverdiende liefde en genade. Van God die vergeeft en die zijn Geest en gaven geeft. Dat we als gemeente dát aan anderen laten zien: Hier ben je veilig. Hier mag je eerlijk zijn over je fouten en tekorten. In het licht van Gods liefde en vergeving. -Wij allemaal hebben hetzelfde evangelie nodig!

Begrijp je nu waarom Paulus zegt: Strééf naar de gaven van de Geest? God wil zijn liefde en genade zichtbaar maken. In de gemeente en naar buiten toe. Daarom is het belangrijk dat wij bídden om gaven van de Geest. Om God te eren. Om elkaar te dienen. En om een getuigenis naar buiten af te geven.
Amen

Liturgie:
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.67: 1.2.3
Wet
Zingen: Opw.136 (Abba, Vader, U alleen, U behoor ik toe)
Gebed
Lezen: 1 Korinte 14,1-25
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.119: 40.66
Tekst: 1 Korinte 14,1-25
Preek
Zingen: Liedboek voor de kerken Gez.321: 1.2.3.4 [O Vader die uw woning sticht]
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Opw.378 [Ik wil jou van harte dienen.]
Zegen