Geven jullie hun maar te eten. (Matteus 14,13-23)

Jezus zoekt de stilte. Hij wil alleen zijn. Hij is in rouw om de dood van Johannes, zijn voorloper. Maar als Jezus op een eenzame plaats is aangekomen dan komen ook daar veel mensen naar Hem toe. Ze zoeken Hem. Ze verwachten dat Hij hen helpt. Jezus schakelt zijn leerlingen in: “Geven jullie hun maar te eten.”
Vandaag komen er ook veel mensen naar ons toe. Vluchtelingen bijvoorbeeld. Hoe reageren wij als leerlingen van Jezus? Hoe schakelt Jezus ons vandaag in?

Preek over Matteus 14,13-23:

Jezus geeft zijn leerlingen de opdracht: “Wat Ik jullie geef, dat moeten jullie aan de mensen uitdelen.” Deze preek vertel ik in de vorm van een spiegelverhaal. Wat er in het Bijbelgedeelte gebeurt, wat betekent dat voor Jezus? En wat betekent dat voor ons als zijn leerlingen? En wat betekent het voor de mensen die komen? Ik begin met Jezus die rouwt om de dood van Johannes de Doper.

Stel je voor:
Je bent op het strand.
Je bent net aangekomen met een bootje.

Maar dan gebeurt dit:
Vijfduizend mannen én ook veel vrouwen en kinderen komen naar je toe.
Ze hebben een lange tijd gelopen. Ze zijn vermoeid. Innerlijk gewond. Eenzaam.
Ze hebben zieke mensen bij zich. Ze zoeken jou.
Ze verwachten van jou dat jij hen helpt. Dat je hun zieken beter maakt.
Ze komen allemaal met hun eigen geschiedenis.

Kun jij iets voor hen betekenen?
Je ziet het verlangen in hun ogen.
Ze verwachten dat jij hun nood in elk geval iets kunt verlichten.

Jij wou graag alleen zijn.
Je had zelf net iets ergs meegemaakt.
Je hebt wel even genoeg aan je eigen rouw.
Maar je ziet de ogen van de mensen. Je kijkt hen in de ogen. En je kunt het niet over je hart krijgen om hen weg te sturen zónder hen te helpen.
Je helpt hen waar je kunt.
Als je Jezus bent, en dus de Zoon van God, dan kun je op een wonderlijke manier helpen: met genezingen en met een wondermaaltijd vanuit vijf broden en twee vissen.
Maar je schakelt ook je leerlingen in. Zij moeten straks jouw werk voortzetten.
Jij wilt later via hen nog steeds de mensen helpen.
Jouw leerlingen moeten later de mensen helpen met alles wat ze van jou gekregen hebben. Dát moeten zij op hun beurt doorgeven.
_

Wat ik zonet vertelde, dat ging over Jezus vroeger. Jezus als mens op aarde.
Nu ga ik naar vandaag. Naar jóu.

Stel je voor:
Je bent op een eiland, ergens in de Egeïsche Zee.
Je bent net aangekomen met het vliegtuig. Vliegen mag weer.
Je maakt een wandeling over het strand.
Je hebt vakantie. Eindelijk. Even je werk loslaten. Even alles loslaten. Geen mail. Geen telefoon. Geen berichten van je baas. Geen collega’s die aan je hoofd zeuren. Niet je buurman of buurvrouw aanhoren die elke dag klaagt. Ook even los van de zorgen van familie. Gewoon uitwaaien op het strand. Je hoofd leegmaken.
_

Maar dan gebeurt dit: Er komen een paar bootjes naar het strand. De bootjes zitten overvol. In totaal zijn er meer dan 500 mensen. Hoe hebben die mensen allemaal ooit op die bootjes gepast?

De mensen komen uit de bootjes. Ze zijn moe. Doodmoe. Ze hebben honger.
Ze hebben het koud. Er zijn oude mensen bij. Maar ook jonge mannen en vrouwen. Er zijn ook kinderen bij. En baby’s in een draagdoek bij hun moeder.

Ze zoeken jou.
Ze verwachten van jou dat je hen helpt. Dat je hun zieken beter maakt. Dat ze eten krijgen. Na dagenlang leven zonder eten.
Ze komen allemaal met hun eigen geschiedenis.

Kun jij iets voor hen betekenen? Je ziet het verlangen in hun ogen. Je ziet de wanhoop in hun ogen. Je ziet ook verdriet, ellende, rouw. Wat hebben ze allemaal meegemaakt? Wat hebben ze achter zich gelaten?
Ze verwachten dat jij hun nood in elk geval iets kunt verlichten.

Jij wou graag alleen zijn.
Je was echt toe aan vakantie. Je had een drukke tijd achter de rug. Je had problemen op je werk. In je familie was ook al een tijdje ruzie.
‘Ik wil even alleen zijn.’ Dat dacht je.
Maar je ziet al die mensen. Je kijkt hen in de ogen. En je kunt het niet over je hart krijgen om hen weg te sturen zónder hen te helpen.
Je helpt hen waar je kunt.

Jij bent niet Jezus, de Zoon van God. Jij kunt niet met één woord hun zieken beter maken. Of aan hen hun doden teruggeven.
Jij kunt niet van vijf broden en twee vissen meer dan 500 mensen eten geven.
Maar je doet wat je kan. Je schakelt hulptroepen in. Je ondersteunt of je werkt mee aan inzamelingsacties.
Je leeft mee. Je bent er. Je merkt dat ze dát al enorm waarderen: dat er iemand voor hen is. Dat iemand hen ziet. Dat iemand op hen betrokken is. Dat hebben ze al zolang gemist.
Je doet wat jij kan om hun nood lichter te maken.
Je helpt hen op weg naar een betere toekomst.
_

Zij bedanken jou. Ze willen weten waaróm je dit doet. Van wie je dat hebt geleerd. En ze willen weten hoe zij dat ook kunnen leren. Want in hun land hebben ze dat nooit geleerd. Hun leiders dachten alleen aan zichzelf. Niemand gaf hen het goede voorbeeld.
Ze hoopten dat het in jouw land anders zou zijn. Dat daar leiders zijn die anders zijn. Leiders die weten wat nabijheid is. Wat luisteren is. Wat mensen nodig hebben. Dat er leiders zijn die leven vanuit het principe: ‘Ga zo met een ander om, als jij zelf ook graag wilt dat ze met jou omgaan.’

Een nieuw bestaan. Kan jij dat nieuwe leven aan hen geven?… Jij bent niet Jezus, de Zoon van God… Maar jij kan mensen wel meenemen náár Jezus.
_

Je kan vertellen dat de leiders in jouw land geen misdadigers zijn. Maar je kan ook eerlijk vertellen dat jouw leiders, en jijzelf, vaak óók de neiging hebben om alleen aan zichzelf te denken.
Je kunt eerlijk zeggen dat eigenlijk niet alleen de mensen die om hulp vragen hulp nodig hebben, maar dat, heel diep, wij allemaal hulp nodig hebben. Iemand anders moet ons helpen. Iemand die meer kán dan een mens. Iemand die meer ís dan een mens.
En je kunt hen vertellen van Jézus. Hoe Hij mensen kan bereiken in hun hart. Hoe Hij mensen kent in al hun verlangens en behoeften. En hoe Hij hun diepste behoeften vervullen kan. En dat Hij dat doet vanuit wat God zijn Vader aan Hem geeft.
_

Jezus wil onze diepste verlangens vervullen. Jezus kan je ook vertellen dat je leven op deze aarde daar niet meteen makkelijker van wordt. Dat Hij niet komt met ladingen geld en luxe. Maar dat Hij wel is gekomen om je geluk te geven. Welk geluk? Het geluk dat God jou ziet en jou kent. En dat jij bij God mag horen. Als zijn eigen kind.

Bijzonder is dat. Jézus is Gods eigen kind. Maar Hij kan je vertellen dat God Hem naar de aarde stuurde. Dat Hij, Jezus, kwam om voor jou te sterven. Helemaal alleen. Totaal verlaten. Dat Hij door zijn dood voor jou het léven heeft verdiend. Eeuwig leven samen met God. En dat Hij op die manier jou hoop geeft. Hoop op hulp en redding zo diep als jij die nodig hebt. Een uitzicht dat jou nooit afgepakt kan worden. Dit uitzicht: als kind van God eeuwig met Jezus en zijn Vader leven.
_

*Is dat niet precies waar jij eigenlijk voor kwam? Jij vroeger in Matteus 14.
Je kwam eigenlijk niet voor brood en vis. Die had je wel nodig. Jezus stuurde je niet met een lege maag naar huis. Maar Jezus wilde dat jij ook die andere leegte in jou zou zien. De leegte van een leven zonder God. En zonder de Zoon van God. En dat je Jézus zou zien. Jézus die jouw diepste leegte wil vullen.
Eigenlijk kwam jij daarvoor, ook al had je dat zelf misschien nog niet helemaal door.

*Is dat niet precies waar jij eigenlijk voor kwam? Jij vandaag op dat strand. Bij de zee. In de wind. Je wou leeg worden. Je hoofd helemaal leeg. Maar je wou ook vervulling. Je wou gevonden worden. Door God. Je zocht vrede bij God. Eigenlijk kwam jij daarvoor, ook al had je dat zelf misschien nog niet helemaal door.

* Maar is dat ook niet precies waar jij voor kwam? Jij vandaag in dat bootje op zee. Je kwam niet voor geld, een groot huis, en luxe goederen. Natuurlijk: je had echt eten en drinken, kleren en een dak boven je hoofd nodig. En je wilt graag werken voor jouw eten, en je inzetten met jouw gaven. Maar áchter je komen híer zat ook nog iets ánders. Dieper. Eigenlijk kwam jij daarvoor, ook al had je dat zelf misschien nog niet helemaal door.

Jij die vroeger achter Jezus aanliep, jij vandaag op het strand, jij vandaag in dat bootje: Jullie allemaal, je had een dieper verlangen. Omdat je een leegte had die verder ging dan wat mensen zien. Heel diep verlangde je naar een leven dat gevuld was met iets, of beter gezegd, met íemand die jou ziet en kent. Iemand die alles van je weet en die toch van je houdt en die jou nooit in de steek laat. Iemand die eeuwig met jou wil leven. Die iemand die jij zoekt, dat is Jezus!
_

Als jij aankomt op het strand, dan ben je gezegend als daar mensen zijn om jou op te vangen. Met liefde. Maar dit is goed om te weten: die mensen van de overkant, die hebben zelf ook een hele diepe leegte in hun leven die gevuld moet worden.

Ik denk dat er ook mensen zijn die jou als strandwandelaar of jou als bootvluchteling aankijken met haat in hun ogen. Maar ook die mensen hebben heel diep een verlangen naar dat wat echt vervult. Zelfs al hebben ze dat zelf nog niet helemaal door.

Al die andere mensen, die hebben ook Jezus nodig. Want Jezus is de enige die de diepste behoeften van mensen kan vervullen.

Het mooie is: die Jezus komt naar ons allemaal toe. Hij staat vandaag ook voor jou. Hij heet je welkom. Hij zegt: “Volg Mij!”

Die Jezus zal iedereen die Hem volgt vervullen met Gods gaven. Met zichzelf. Met zijn Geest.

En die Jezus zal dan ook jou er op uitsturen. Hij zal zeggen: “Zie je al die mensen met hun diepe, diepe verlangens? Zie jij wat zij het hardst nodig hebben? Jij weet dat, omdat jij dat ook bij jouzelf hebt gezien!

En daarom: Ik stuur jou. Ga er op uit. En alles wat je van mij hebt gekregen, deel dat aan anderen uit. Net als Ik aan mijn leerlingen in Matteus 14 brood en vis gaf, en hen dat liet uitdelen. En vertel erbij van WIE je dat hebt gekregen.

Neem die mensen mee naar MIJ. Dan vervul IK ook hen. En dan stuur IK ook hen er op uit. Als mijn ambassadeurs.

Zo maak Ik mensen elkaar tot een zegen.”
Amen

Orde van dienst:
Kerkdienst met zanggroep:
Welkom en mededelingen van de kerkenraad
Voorzang: WK 356: 1.2.3.4 Ga met God en Hij zal met je zijn (Weerklank)
Stil gebed
Votum en groet
Lied: DNP Psalm 67: 1.2.3 (De Nieuwe Psalmberijming)
Leefregel: Matteus 5,13-16 NBV
Lied: Opw.58: 1.2.3.4 Vrede zij u
Gebed
Lezen: Matteus 14,13-23 NBV (s.v.p. eerst even terugblikken op het vorige gedeelte.)
Verkondiging
Lied: LB 718: 1.2.3.4 God die leven hebt gegeven [= LvdK 350]
Dankgebed en voorbede
Lied: GKB [Gereformeerd kerkboek] Gez.161: 1.3.4 Heer, U bent mijn leven [= Hemelhoog 479]
Aanbeveling collecte
Zegen
Collecte