God gaat Elisa omscholen tot profeet. (1 Koningen 19,19-21)

Hoeveel vastheid heb jij in jouw leven? Een vaste woonplaats? Een vaste baan? Wat als het anders wordt? Hoe vast zit je aan dingen? Vaste patronen? Leven op de vaste piloot? Waar vind je houvast en op wie vertrouw je om tot je bestemming te komen?

Preek over 1 Koningen 19,19-21:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,

Nog even en de zomervakantie zit er op. Als je scholier bent ga je straks weer naar school. Misschien voor het eerst naar het voortgezet onderwijs. Vanuit de basisschool heb je een advies mee gekregen welke richting het best bij je past.
Misschien ga jij na het voortgezet onderwijs werken of verder leren. Decanen hebben je de weg kunnen wijzen: wat voor werk past bij jou? Wat voor vervolgopleiding kies je? Als je verder gaat leren: in welke richtingen vind je later het makkelijkst werk?

Als je werknemer bent, ben je jouw vakantie misschien alweer vergeten. Je bent alweer volop aan het werk. Misschien heb je tijdens je vakantie er even over nagedacht: hoe gaat het met mij in mijn baan? Zou ik dit werk tot mijn 67e of langer willen doen?

Zo zijn er veel keuzes die je moet maken. Die horen bij het leven. In deze preek is een centrale vraag: welke plek geef je in die keuzes aan God en zijn Koninkrijk?

Vandaag kijken we naar Elisa. Hij is een boerenzoon. Het akkerbouwbedrijf van zijn vader bloeit. Elisa kan zijn leven lang vooruit met mooie perspectieven. Maar God heeft een andere route voor hem.
En Elisa? Hij vertrouwt op God en hij gaat!

Onderwerp: GOD GAAT ELISA OMSCHOLEN TOT PROFEET.

Wie is Elisa? Laat ik dat vertellen vanuit Elisa zelf.
Ik ben een boerenzoon. Mijn vader is ook boer. Zo gaat dat in onze tijd. Zonen werken mee op het bedrijf van hun vader. Het bedrijf van mijn vader is in Abel-Mechola. Een dorp zo’n 15 km. ten zuiden van Bet-San. Wij leven van de akkerbouw. Ons familiebedrijf is groot voor onze tijd. In de geschiedenis die jullie hebben gelezen ben ik het land aan het bewerken met twaalf span ossen of runderen.

Dat gaat zo: voor elke ploeg lopen twee runderen. Elke ploeg wordt bediend door een medewerker van het bedrijf. In totaal zijn wij dus met twaalf ploegen, met 24 runderen, en twaalf man aan het werk op het land. Zoveel ploegen heb je alleen nodig als je veel land bezit. Mijn vader heeft goed geboerd. Zijn land is zo uitgestrekt dat wij dat met twaalf ploegen bewerken.

Ik liep zelf met mijn ploeg achter het twaalfde koppel runderen aan. Zij trokken de ploeg, ik stuurde, de ploeg trok zijn voren door de akker. De andere elf arbeiders waren vóór mij aan het werk. Ik zag onder mijn ploegen ook hen aan het werk. Dat ik hen vóór mij had betekende dat ik ook het toezicht op hen had. Ik had de leiding. De andere mannen die aan het ploegen waren dat waren arbeiders van mijn vader of jongere broers van mij. Als je mij aan het werk ziet met het opzicht over de anderen, dan mag je wel concluderen dat ik de oudste zoon ben.

Als mensen vragen: “Wat voor werk doe je?”, dan gaf je in onze tijd als antwoord: “Kijk maar wat mijn vader doet of heeft gedaan.” Bij ons gaan beroepen over van vader op zoon. Je hebt hele familiebedrijven. Generaties lang. Ik ben ook in ons familiebedrijf opgenomen. Ik ben geen beginner meer. Ik heb ervaring in het werk. Ik doe zelfstandig mee en ik ben toezichthouder. In de toekomst hoop ik het bedrijf van mijn vader over te nemen. Voor mij kan dat best uit: het is een goedlopend bedrijf met uitstekende perspectieven. Hier kan ik goed mijn brood verdienen. Hier vind ik vastheid, stabiliteit en zekerheid.

Hoeveel vastheid heb jij? Als ik mag leven en gezond mag zijn, als het land zijn opbrengst geeft en als er geen oorlog komt, dan ziet mijn toekomst er rooskleurig uit. In economisch opzicht dan. Hoe zit dat bij jullie? Jullie hebben toch een economische crisis achter de rug? Of hoorde ik dat de economie weer aantrekt bij jullie? Alleen in China groeit de economie harder? Maar bij jullie gaan banen niet over van vader op zoon. Jullie hebben niet veel vaste banen meer. De meeste contracten zijn tijdelijk. Zijn er bij jullie nog mensen die 25 jaar of 40 jaar bij dezelfde baas werken? Neem dan ons. Zou jij mijn plek willen innemen? Een vaste baan? Een vaste woonplaats? Zekerheid voor de toekomst?

Maar vastheid is niet het enige dat belangrijk is in ons leven. Behalve vastheid is ook belangrijk hoe vast je aan dingen zit. Hoe vast je aan dingen zit, dat bepaalt nog meer jouw toekomst dan vastheid in je leven.

Terwijl ik aan het ploegen ben, komt er een man op me af. Het is de profeet Elia. Het is niet belangrijk of wij elkaar van tevoren persoonlijk kenden. Als je de boeken van de koningen hebt gelezen, dan is Elia voor jou geen onbekende. Hij is een profeet van God de Heer.

God heeft Elia opdracht gegeven mij tot zijn opvolger te zalven. Daar was ik natuurlijk niet bij. Maar God maakte Elia met naam en toenaam duidelijk wie hij moest zalven: Elisa, de zoon van Safat, uit Abel-Mechola. Elia is naar mij op zoek gegaan. Hij vond mij aan het werk op het land van mijn vader.

Aan zijn kleren kon ik zien dat deze man een profeet was. Hij droeg een profetenmantel. In andere Bijbelgedeelten die over Elia gaan kun je lezen dat deze mantel van kameelhaar was gemaakt. Typische profetendracht.
Elia was in onze tijd een bekende profeet. Vooral na wat er op de berg Karmel was gebeurd. Elia had daar het volk van God bij elkaar getrommeld. En alle profeten van Baäl. Baäl is een god die andere volken vereerden. Koningin Izebel van Israël promootte het vereren van Baäl. Zij wilde dat wij hem ook gingen vereren. In plaats van God de Heer, de God van Israël, de God van hemel en aarde. Op het Karmelgebergte had God de Heer laten zien dat Baäl geen macht had en dat God de Heer de enige echte God was. Door middel van zijn profeet Elia.

Die Elia stak de akker over en liep recht op mij af. Toen gooide hij zijn mantel naar mij toe. Zijn profetenmantel! Ik was er beduusd van. Dit was een teken! Als Elia mij zijn profetenmantel toewerpt, dan betekent dat dat hij wil dat ik profeet word. Niet alleen dat Elia dat wil, maar dat Gód dat wil. God de Heer stuurde Elia… Maar ik profeet… Wie zou dat bedenken? Dat moest ik even laten bezinken. Even maar.

Elia gooide zijn mantel naar mij toe. Hij gooide hem niet over mijn schouders heen. Dan lijkt het net alsof ik vanaf deze dag die mantel mocht dragen. Maar ik was nog geen profeet. Ik mocht het worden. Pas later zou ik officieel de opvolger van Elia als profeet worden. Als Elisa naar de hemel zou gaan.

Wat moest ik nu dan met die mantel? Misschien kan ik je dat duidelijk maken met een voorbeeld. Stel je voor: je gaat wandelen. Je hebt je jas aangetrokken. Maar het is warm. Je doet je jas uit. Je hebt je jas niet meer aan, maar je draagt hem onder je arm. Zo gaat het hier: Het is voor mij nog niet de tijd om de profetenmantel om te hebben. Maar ik mag nu wel eerst de mantel van Elia voor hem onder de arm nemen.
Als je dat voor je ziet, dan snap je: dat is de functie van een knecht! En zo is het ook precies. Ik was opzichter op het land over anderen die onder mij stonden. Maar als ik Elia volg, dan word ik zelf een knecht. Zo sluit deze geschiedenis straks ook af: ik ging achter Elia aan als zijn dienaar!

Ik word niet meteen profeet als Elia mij roept. Je kunt het vergelijken met de plek die Jozua had bij Mozes. Eerst was Jozua de dienaar of de knecht van Mozes. Als Mozes dood is, dan wordt Jozua de nieuwe leider van het volk.
Zo kom ik eerst bij Elia als zijn dienaar. Noem mij maar een aio: een soort assistent in opleiding. Later, als Elia naar de hemel is gegaan, dan krijg ik zijn mantel, en dan mag ik die zelf omdoen. Dán word ik profeet in zijn plaats.

Denk nu eens aan jou. Als je verandert van huis of van baan, dan kun je er op vooruit gaan. Een groter huis. Een hogere functie. Een meer betaalde functie.
Ik ging er in zekere zin op achteruit. Ik werd van opzichter dienaar. Zou jij dat willen? Mag God jou roepen voor iets nieuws waar je op het eerste gezicht van op achteruit gaat? Minder ruimte, minder luxe, minder inkomen?

Hoe leef jij? Wil jij alleen maar duurder en groter en meer? Vergis je niet! Als jij alleen maar denkt aan carrière maken, als je vast zit aan steeds groter, duurder en meer, dan kun je zomaar veel grotere en mooiere dingen missen die Gód met jou voor ogen had! Daarom: houd steeds een open verbinding naar God. Zorg dat zo’n patroon van alleen maar groter en meer willen jou niet in de weg zit bij het luisteren naar Gods stem en het volgen van Hem!

Elia gooide zijn mantel naar mij toe. Ik was er beduusd van. Intussen liep Elia rustig verder. Met een schok kwam ik tot bewustzijn. God wil dat ik zijn profeet word. -Ik had mijn keus gemaakt.

Ik liet de runderen achter mij. Mooi vertelt de schrijver dat. Niet mijn land en mijn werk, maar mijn runderen. Het koppel waar ik mee aan het werk was. Runderen zijn heel waardevol voor ons boerenbedrijf. Jullie hebben trekkers en landbouwmachines, wij hebben runderen. Als boer investeer je in runderen. De akker blijft wel. Maar je bedrijf bestaat bij de gratie van die ossen die het zware werk voor jou doen.

Ik rende achter Elia aan. In het Hebreeuws staat er: roetsj. Daar zit beweging in. Gods stem volgen vraagt in beweging komen. Uit je comfortzone.

Toen ik Elia had ingehaald deed ik hem een verzoek. Ik vroeg of ik mijn vader en mijn moeder mocht kussen als teken van afscheid. Ik zei dat ik daarna met Elia mee zou gaan.
Sommige mensen beweren dat ik mijn ouders belangrijker vond dan God. En dat ik eigenlijk liever niet met Elia mee wilde gaan. Maar dat zei ik niet. Ik zei dat ik wél met hem mee wilde gaan. Dat ik afscheid van mijn ouders wilde nemen betekende voor mij dat ik besefte dat mijn vertrek niet voor even was, maar voorgoed.

Elia gaf mij toestemming om te gaan. “Ga gerust terug. Ik heb je niks gedaan waardoor je geen afscheid zou mogen nemen.”

Zo ging ik op weg om afscheid te nemen. Dat ík deze weg ging betekent niet dat God met iederéén deze weg gaat. Misschien ken je de profeet Amos. Hij was profeet en schapenfokker. Amos combineerde zijn baan als schapenfokker met de functie van profeet zijn. Maar voor mij betekende mijn roeping tot profeet dat ik fulltime profeet werd.

Er zijn dus verschillen. God geeft mensen verschillende taken. Als God mensen speciale taken geeft in dienst van zijn Koninkrijk dan kan dát ook nog op verschillende manieren. Als God mensen roept, dan vraagt Hij niet aan iedereen om zijn of haar baan op te geven, of je huis, of dat je bij je familie vandaan gaat. God kan je fulltime een bijzondere taak in dienst van Hem geven, maar ook in deeltijd, náást je huidige opleiding of functie. En vergeet dit nooit: mijn familie bleef op de boerderij werken. Zij deden hun werk ook in dienst van God de Koning. Zoals ik dat ook deed vóórdat Elia mij riep. Voor ons allemaal geldt in al onze werkzaamheden: doe alles als dienaar van God.

Nadat Elia me toestemming had gegeven ging ik terug. Ik ging bewust afscheid nemen. Ik slachtte het span runderen. Niet alle twaalf koppels, maar het koppel waar ik mee werkte. Misschien denk je: mocht dat zomaar van jouw vader? Maar vergeet niet dat ik inmiddels een ervaren boerenzoon was. Waarom zou dit koppel runderen niet van mijzelf kunnen zijn? Als mijn eigen investering en aandeel in ons bedrijf? Ik had de zeggenschap over deze beide runderen. Ik hoefde geen toestemming te vragen om ze te slachten. Het gereedschap hakte ik in stukken. Het hout van het juk waar ik mee ploegde gebruikte ik als brandstof om vuur mee te maken. Het vlees van de twee runderen bereidde ik voor een maaltijd. Toen het vlees gaar was zette ik het voor aan het volk. Daar hoorden mijn ploeggenoten bij. Maar ook de andere mensen die waren komen kijken. Je zult niet verbaasd zijn als je ook mijn vader en moeder en Elia daar bij zou zien staan.

Ik slachtte mijn runderen. Ik verbrandde mijn landbouwgereedschap. Daarmee gaf ik een signaal af: Ik stop met het boerenbedrijf. Niet maar voor even, maar voorgoed. Ik verbrand mijn aandelen. Ik word profeet. Daar laat ik me voor omscholen door de profeet Elia.

Menselijk gezien was dit een grote stap. Ik ging in economisch opzicht een heel onzekere toekomst tegemoet. Maar wat ik vooral wil benadrukken dat is dit: in vertrouwen op God is mijn toekomst niet onzeker. Ik maakte mijn keus in vertrouwen op de Heer mijn God. Als Hij mij roept voor een taak, dan zal Hij met me mee gaan, en dan zal Hij me alles geven wat ik daarvoor nodig heb.

Het mooie is: Ik nam niet alleen afscheid. Er is ook een nieuw begin! Heb je het wel eens op die manier bekeken? Er is ook iets nieuws. God gaat door met zijn werk!
Denk aan de achtergrond van mijn roeping. Elia beklaagt zich bij God de Heer: “Ik heb me met volle overgave ingezet voor de Heer, de God van de hemelse machten, maar de Israëlieten hebben uw verbond met hen naast zich neergelegd, uw altaren verwoest en uw profeten gedood. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook nog op mijn leven voorzien.” Elia lijkt de laatste profeet van God te zijn. Het lijkt of het Koninkrijk van God op dood spoor is gekomen. Maar God gaat door. Hij blijft Koning. Elia stopt, hij mag afzwaaien, maar God stuurde hem om mij te roepen. God blijft profeten sturen naar zijn volk. God gaat door om zijn volk te bepalen bij Hem!

Zo ben ik Elia’s dienaar geworden. Na de maaltijd stond ik op en ging met Elia mee en diende hem. Als profeet in opleiding. Straks als zijn opvolger.

Jullie leven eeuwen later dan ik. Jullie weten dat ook ik eens ben gestorven. Maar jullie weten ook dat God steeds opnieuw profeten is blijven sturen. Om iedereen te bepalen bij Hem. Uiteindelijk heeft God zijn eigen Zoon gestuurd. Jezus. Hij liet zijn plek bij God in de hemel achter toen God zijn Vader Hem riep. Hij bepaalde ultiem de mensen bij God.

Deze Jezus roept mensen om zijn leerling te worden. Hij zegt: “Volg Mij!”
Als je Hem volgt, dan stuurt Hij ook jou. Hij geeft je de eigenschappen van een profeet, een priester en een koning. Al zijn volgelingen, in wat voor positie ook. Wat voor opleiding ze maar volgen of wat voor werk ze maar doen.
En tegelijk: God kan ook nieuwe dingen voor jou in petto hebben. Wat je nu niet durft. Of waarvan je denkt dat je het nog steeds niet kan. Of helemaal anders dan waar je de laatste jaren mee bezig bent geweest.

Sta jij daar open voor?
Mag Gód bepalen welke weg jij gaat? Als je jong bent? Als je midden in het arbeidsproces zit? Ook als je oud geworden bent?
Vertrouw je er op dat Gód het beste weet welke gaven en mogelijkheden Hij in jou heeft gelegd? Dat je jouw bestemming niet alleen vindt in je hart, maar vooral bij de Héér die woont in je hart?

God kan je roepen uit jouw opleiding, je baan, je huis, je woonplaats, je familie.
God kan je ook roepen uit patrónen die je jarenlang gewend bent.
Mag God als Hij dat wil nieuwe vensters voor jou openen in dienst van Hem?

Denk aan mij, Elisa. God heeft mij geschapen. Hij heeft in mij niet alleen de gaven voor een flinke boer gelegd. Maar vooral de gaven van profeet. Ook al had ik dat zelf eerst helemaal niet door.

Welke gaven heeft God in jou gelegd? Zoek niet naar de gaven die God in ánderen heeft gelegd. Zoek naar Gods bestemming voor jóu.
Weet je hoe je dat doet? Dat doe je door open te staan voor God. Door altijd en in alles eerst zijn Koninkrijk te zoeken. Als je in open verbinding met Hem leeft, dan zal Hij je zijn weg wel wijzen.

En voor welke taak Hij je ook roept, jong en oud, en daar tussen in, je hoeft het niet in eigen kracht te doen: God rust je toe door Jezus en door zijn heilige Geest.
Amen

Liturgie:
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.121: 1.2.3.4
Wet
Zingen: Zingende Gezegend 191: 1.2.3.4.5.6.7 [Geld maakt geen mens ooit rijk] in beurtzang: 1A 2M 3A 4V 5M 6V 7A [op de melodie van Liedboek voor de Kerken Gez.9, de lofzang van Hanna]
Gebed
Lezen: 1 Koningen 19,12-21
Lezen: Matteus 4,18-22
Lezen: 1 Petrus 2,9
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.135: 1.3.8
Tekst: 1 Koningen 19,19-21
Preek
Zingen: Opw.582 [Jezus, alles geef ik U]
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Gez.69 [U heilig Godslam loven wij]
Zegen