God houdt het uit bij een ontrouwe bruid. (Jeremia 3)

Kun jij het uithouden bij jouzelf? Als je eerlijk in de spiegel kijkt? En dan de spiegel van de Bijbel die je ook je binnenkant laat zien? Vind je het onbestaanbaar dat je niet perfect bent? Schrijf je jouzelf af? God leert ons door zijn ogen kijken. Hij kijkt niet langs jouw zonden heen, maar Hij ziet ze, Hij vergeeft je en Hij maakt je heel.

Preek over Jeremia 3:

Gemeente waarvan Jezus zoveel houdt, gasten, luisteraars,

God gebruikt het beeld van een gebroken huwelijk. Als je man of vrouw jou ontrouw wordt, dan zeg je niet: “Yes, eindelijk ben ik van hem of van haar af, nu kan ik een ander kiezen.” Maar als je man of vrouw jou ontrouw wordt, dan breekt je hart. Je hebt heel veel pijn. Veel mannen en vrouwen die dit meemaken willen dolgraag hun echtgenoot terug.

Maar als je man of vrouw jou verlaat en dan de ene na de andere nieuwe relatie er op na houdt, dan komt er vroeg of laat een punt dat je zegt met pijn in je hart: “En nu is het genoeg. Ik ben zo door jou bedrogen. Ik wil jou nooit meer terug.”

In Gods wetten in het oude testament mocht een man niet opnieuw trouwen met zijn vrouw als zij gescheiden waren en zij daarna een nieuwe relatie was aangegaan.

Maar als het gaat over God de Heer en zijn volk laat Gods profeet Jeremia ons iets anders zien. Wat voor mensen onmogelijk is, dat is mogelijk voor God. God houdt het uit bij een ontrouwe bruid.

Daar gaat de preek over: GOD HOUDT HET UIT BIJ EEN ONTROUWE BRUID.

God zelf gebruikt het beeld van de ontrouwe bruid. Dan gaat het over de relatie met God. Hij heeft een volk voor zich gemaakt en is met haar getrouwd. Hij beloofde haar zijn liefde en trouw. Hij wilde haar dat ook leren. Zo konden ze altijd bij elkaar blijven in alle liefde en geluk. Maar Gods vrouw wordt haar man en Heer ontrouw.

Het tienstammenrijk Israël ging voorop. Ze maakten zelf een beeld van God en vereerden hun eigen beelden. God de Heer lieten ze los. God gaf hen daaraan over en stuurde hen de ballingschap in.

Het tweestammenrijk Juda zag dit gebeuren, maar beterde zijn leven niet. Even leek Juda tot inkeer te komen. Toen Josia koning werd over Juda voerde hij een reformatie door. Een terugkeer naar God de Heer. Maar die hervormingen hadden geen diepe blijvende impact. Toen Josia stierf bleef daar niks van over.

Als iemand sorry tegen jou zegt, maar er niks van meent, dat voel je toch op je klompen aan? Juda zei sorry tegen God. Ze zeiden zelfs: “We hebben gezondigd, U was terecht kwaad op ons.” Maar ze meenden het niet… In vers 5 staat dat ze ijverig doorgingen met slechte dingen doen. Als iemand jou gepest heeft en sorry zegt of vraagt dat je hem vergeeft, maar intussen gewoon doorgaat met jou pesten, dan meent hij er niks van. Zo zei Juda tegen God: “Vergeef ons, wees niet meer boos op ons”, maar in hun hart bleven ze God ontrouw… Logisch dat de Heer in vers 10 zegt dat ze met loze of lege woorden kwamen. Hun schuldbelijdenis was niet van harte gemeend en oprecht.

Juda lijkt vromer dan haar zuster Israël die openlijk God losliet. Maar omdat Juda de schijn ophoudt gedraagt ze zich slechter dan haar zuster.

Blijkbaar is oprechtheid voor God heel belangrijk. Oprechtheid gaat samen met een open hart. Wat je zegt en doet komt uit je hart. Uit liefde en overgave.

Blijkbaar kun je volk van God zijn en God ontrouw worden. Openlijk of van binnen.

De ontrouw van Gods volk bestaat hierin dat ze denken aan God niet genoeg te hebben, en dat ze naast Hem of in plaats van Hem hun eigen goden maken en daar in opgaan.
In de profetie uit Jeremia 2 had God al gezegd: “Ze hebben Mij, de bron van levend water, verlaten, en ze hebben waterkelders uitgehakt, kelders vol scheuren, waarin het water niet blijf staan.” (2,13)
God noemt die afgoden in Jeremia 4,1 gruwelen: “Doe jullie afgodsbeelden weg uit mijn ogen.” Voor het woord dat vertaald is met ‘afgodsbeelden’ staat ‘gruwelen’. God kijkt met afschuw als wij eigen goden maken en daar voor buigen.
Denk maar aan een baby. Een baby drinkt melk. Liefst moedermelk. Dat is gezond. Daar groeit hij van en leeft hij van. Je laat een baby toch geen terpentine drinken? Alleen al als je daar aan denkt, dan voel je toch afschuw? Zo voelt God weerzin als Hij ziet dat wij onze eigen goden maken om gelukkig te worden. Hij weet dat dat onze ondergang wordt. Maar God wil juist dat wij leven. Dat kan alleen met Hem.

Maar Juda heeft goden op elke heuvel en onder elke boom. Vandaag zou je zeggen: op elk levensterrein. De god van het geld, de god van je gezondheid, de god van het internet, de god van onze eigen godsdienst, de god van je werk, of van je bezit… Overal waar het kan daar maken we wel onze eigen goden. Bouwen we onze eigen zekerheden in. Proberen we zelf ons geluk veilig te stellen. Houden we vast aan wat zogenaamd van ons is… En vertrouwen we dus eigenlijk niet op God…
Aan zo’n manier van leven moet je denken in Jeremia 3.

Maar nu een vraag: Die ontrouwe bruid met al die eigengemaakte goden, en dan ook nog doen alsof je God de Heer erkent, gaat dat alleen over hele erge zondaars, of gaat dat ook over ons, over u en jou en mij?

Die vraag vraagt van ons dat wij in de spiegel kijken. Hoe trouw ben ik?
Het avondmaalsformulier zegt: Wij komen naar de tafel met oprecht berouw over onze zonden. We weten ons heel klein voor God. Ik heb ook vergeving nodig. Wij zijn het niet waard om te komen, maar Christus heeft dat voor ons verdiend.

Als je avondmaal viert, dan zeg je niet: “Die anderen zijn zondig en daarom mogen zij niet komen, ik ben zonder zonde en daarom mag ik wel komen.” Maar als je het avondmaal viert, dan erken je: “Die ontrouwe bruid, daar heb ik ook nog zoveel van.”

Wat me raakte in Jeremia 3 was wat God vraagt aan Juda. God laat zien wat de weg terug is voor zijn volk. De weg terug staat in vers 13: “Erken dat je schuldig bent.” En doe dat oprecht.

Heb jij God vaak losgelaten? Op allerlei terreinen in je leven? Omdat je dacht het ergens anders beter te krijgen? God vraagt één ding: “Kom bij Mij en belijd oprecht je schuld.”

Dit is geweldig nieuws. Denk eens aan trouw en ontrouw. Wanneer ben je trouw en wanneer ben je ontrouw? Trouw zijn is niet: ik doe geen zonde meer. Dat is pas op de nieuwe aarde. Maar trouw zijn op deze aarde is: oprecht je schuld belijden. Dat ik open mijn fouten onder ogen zie en dat ik daarmee naar God ga. Ontrouw leven is niet: nooit naar God gaan. Maar ontrouw leven is: leven zonder oprecht je schuld te belijden. Je fouten ontkennen! Doen alsof je Jezus niet nodig hebt.

Wat een verademing. Als ik bij God wil komen, dan hoef ik niet al mijn fouten en tekorten weg te moffelen. Of een lijst te maken met wat ik allemaal wel niet voor goeds heb gedaan voor Hem. Doodvermoeiend is dat. Maar als ik bij God kom, dan vraagt God alleen dat ik kom met de oprechte verzuchting: “Heer, ik kan het niet!”

Op welke manier kan een ontrouw volk welkom zijn bij de trouwe God?
• Zij kunnen niet komen als ze in hun ontrouw blijven hangen.
• Zij kunnen ook niet komen als ze hun ontrouw ontkennen.
• Maar alleen als ze oprecht schuld belijden over hun ontrouw, en zo naar God gaan, en Hém vragen om vergeving en genezing en vervulling.

Als we bij God komen dan vragen we niet waar wij recht op hebben of wat wij hebben verdiend, maar dan komen we in ontvangst nemen wat iemand anders voor ons heeft verdiend. God gaf zijn Zoon Jezus. Hij was trouw voor ons, Hij betaalde voor onze ontrouw, en Hij wil ons zijn trouw leren.

God de Heer vraagt in Jeremia 3,1: “Als een man van zijn vrouw scheidt en zij bij hem weggaat en de vrouw van een ander wordt, kan hij haar dan terugnemen?” Het antwoord op die vraag is nee. Maar dit hele hoofdstuk lang zegt God: “Kom terug!” God wil zijn bruid toch weer aannemen! Zijn antwoord naar ons is ja! Dat is ongelooflijk goed nieuws. God houdt het uit bij een ontrouwe bruid.

Dat betekent niet dat God de ontrouw van zijn bruid goedkeurt. Maar wel dat Hij zich in liefde ontfermt, juist over zijn ontrouwe bruid. Telkens weer is Gods volk ontrouw. Telkens weer roept God juist haar terug. Wat een liefde.

God vraagt niet van ons dat wij onze ontrouw goedpraten, wel dat wij die onder ogen zien. Onze onvolkomenheid: ik schiet tekort, ik ben ontrouw, ik ben onaf. Het is echt waar. En toch houdt U van mij… Heer, ik kom tot U…

Maar dan wil God dat ook wij het uithouden bij het zien van onze ontrouw aan Hem en bij de pijn daarover. Niet dat we onze ontrouw botvieren. Dat we onze ontrouw ook niet ontkennen. Maar dat we die onder ogen zien, terwijl we kijken in de genadige ogen van God!!

Kom met oprecht berouw tot de tafel van de Heer. Zie je ontrouw onder ogen, je imperfectie en al je falen, terwijl je kijkt in de genadige ogen van God! Pas als we dat doen, in die weg, worden we heel. Dan worden we niet meer verscheurd door onze ontrouw in het licht van Gods trouw. Dan komen we uit de spagaat en de impasse van: ik kan geen kant op.

Alleen in de oprechte schuldbelijdenis voor Gods ogen kunnen we het uithouden. Dan kunnen wij het genadig uithouden bij onszelf, zondaars. En dan kunnen wij het genadig uithouden bij onze naasten en medezondaars. Samen hier aan tafel en elke dag.

Alleen in de weg van de oprechte schuldbelijdenis worden wij van het oordeel vrij. Vrij van Gods oordeel. Jezus zegt ook tegen ons: Ook Ik veroordeel u niet! Vrij van het oordeel over onszelf. En vrij van het oordeel over elkaar.

En het nieuwe leven dan? God wil toch niet alleen onze schuld vergeven, maar ons ook nieuw leven geven? Dat klopt. Alleen God kan ons dat geven! In het boek Deuteronomium heeft Hij al beloofd: “IK besnijd de voorhuid van jullie hart.”
Daarom komen wij niet alleen bij God onder belijdenis van schuld, maar ook met de vraag of God ons door zijn Geest verandert en vernieuwt van binnen uit.
Maar paradoxaal genoeg: blijkbaar werkt die verandering ten goede en die vernieuwing van binnen uit juist door de oprechte schuldbelijdenis heen, van hoe onveranderd ik nog vaak leef en hoe vaak ik nog terugval in mijn oude mens. Juist als ik daar eerlijk over mag zijn terwijl ik in Gods genadige ogen kijk, juist dan hoef ik niet meer bang te zijn voor Gods oordeel. Juist dan kunnen mijn trots en twijfel wijken voor de kracht van zijn liefde. Juist dan leer ik die genade ook verzilveren voor mijzelf en naar mijn naaste toe in nieuw leven.
Amen

Liturgie:
Votum en groet
Zingen: We eren de Heer voor zijn wonderlijke liefde. Gereformeerd kerkboek Ps.103: 1.2
Wet
Zingen: Alleen door de gunst van de Heer ontvangen we blijvend leven. Geref.kerkboek Ps.103: 6.7
Gebed
Lezen: Jeremia 3,1 – 4,4
Zingen: Psalm 32 gaat over de zegen van de schuldbelijdenis. Ps.32: 1.2 (berijming van David Heek en René Barkema: www.levensliederen.net)
Tekst: Jeremia 3,12-13
Preek
Zingen: Liedboek Gez. 477: 1.2
Dankgebed en voorbede
Heilig avondmaal:
Lezen formulier 4: instelling, gedachtenis, uitnodiging en terugwijzing
Gebed
Zingen: Opw.488 Heer ik kom tot U, neem mijn hart, verander mij. (evt. luisterlied)
Viering
1e tafel: Opwekking viering brood en beker Geref. kerkboek Ps.100: 1.2
2e tafel: viering brood en beker Geref. kerkboek Ps.100: 3.4
Dankgebed
Collecte
Zingen: We eren God om zijn trouw. Geref. kerkboek Gez.160: 1.2
Zegen