God maak Jezus bekend als de Broodbreker. (Lucas 24,30-35)

Jezus nam het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het aan zijn leerlingen. Vier handelingen. Als je regelmatig naar kerkdiensten gaat herken je misschien die uitdrukkingen van diensten waarin het heilig avondmaal wordt gevierd. Toen Jezus als mens op aarde was waren dat heel gebruikelijke handelingen. Van bij de dagelijkse maaltijd in elk gezin. God de vader wil dat wij op die manier zijn Zoon Jezus kennen. En bekend maken.

Preek over Lucas 24,30-35:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,

Jongens en meisjes, wij kennen verschillende maaltijden per dag. Eigenlijk is dat best luxe. Met een beetje dure woorden: ’s morgens hebben we het ontbijt, ’s middags de lunch en ’s avond het diner. Als we brood gaan eten dan gaan we eerst de tafel dekken. We leggen borden en bestek op tafel, brood en beleg. We kunnen zelfs kiezen wat we op ons brood doen. Veel christenen gaan eerst bidden voordat ze gaan eten. Eigenlijk is dat danken: ze bedanken God voor het eten, want dat is een cadeau van Hem. Dan gaan ze eten.

Toen Jezus als mens op aarde was lágen mensen aan tafel om te eten. Ze zullen eerst ook de tafel gedekt hebben. Zij legden óngesneden brood op tafel. Voordat ze gingen eten nam de vader uit het gezin het brood, hij dankte God voor het eten, hij brak dat brood, en hij deelde de stukken uit aan de mensen die aan tafel lagen. Het brood werd gebroken. Soms werd dat breken van het brood ook gebruikt als uitdrukking van de hele maaltijd.

Bij Jezus wordt in de Bijbel een aantal keren apart genoemd dat Hij het brood brak.
*Op een keer geeft Jezus aan meer dan 5000 mensen eten. Er zijn maar vijf broden en twee vissen. Jezus voedt de mensen allemaal tot ze vol zijn. Daar staat bij: “Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit, brak de broden en gaf ze aan de leerlingen om ze aan de menigte uit te delen.” (Marcus 6,41)
*Vlak voordat Jezus wordt gearresteerd en aan het kruis geslagen eet Hij met zijn naaste leerlingen de Paasmaaltijd. Daar lezen we het ook: “Jezus nam een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood en gaf de leerlingen ervan.”
*Als Jezus na zijn opstanding bij de twee mannen uit Emmaüs eet, dan lezen we weer: “Jezus nam het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun.”

Brood breken: Je neemt een brood, dankt God, je breekt het, je deelt het uit.
Sommige mensen denken dat Jezus een aparte manier van brood breken had. Daardoor viel op dat Hij het was. Maar dat is ver gezocht. We lezen dat nergens. Het brood breken was toen elke dag te zien. Toch geeft God dat in de handen van Jezus een extra betekenis. Niet om de manier waarop Hij dat doet. Maar om wie Hij is.

Onderwerp: GOD MAAKT JEZUS BEKEND ALS DE BROODBREKER.
We volgen de geschiedenis op de voet. *Jezus’ opstanding wordt ontkend. *Eerst moet Jezus’ lijden worden erkend. *Tijdens het breken van het brood wordt Jezus herkend. *De twee leerlingen maken het aan de anderen bekend.
Ik vertel deze gebeurtenis door de ogen van Kleopas.

1 [Jezus’ opstanding wordt ontkend.]
Daar liep ik met mijn vriend. De afgelopen dagen waren verschrikkelijk. Jezus was dood. Onze held. De Messias. Dood! Dat kan toch niet. Maar dat was nu al drie dagen geleden.
En de mensen in Jeruzalem maar feestvieren. Het feest van het Ongedesemde Brood. Dat vierden ze aansluitend aan de avond met de Paasmaaltijd. Dat hele feest duurde ruim een week. Nou, wij waren helemaal niet in een feeststemming. Wij waren in rouw. Wij geloofden het wel. We wilden geen dag langer in Jeruzalem blijven. Het maakte ons niet uit of God ons op dat feest riep. Het maakte ons ook niet uit dat de andere leerlingen daar bij elkaar bleven. Wij gingen naar huis. We woonden in Emmaüs. Een paar uur lopen. Wij wilden er niet meer bij horen. Het liefst zouden we alles vergeten.

Maar ja, vaak heb je dat, je wilt ergens niet aan, je zegt dat je ermee gebroken hebt, maar je hebt het er steeds over. Misschien herken je dat. Wij lieten de hele boel in de steek, maar dat hele gebeuren liet óns niet los. Terwijl we op weg waren praatten we nergens anders over. We kregen er zelfs woorden over. Geloof verenigt, maar ongeloof verdeelt.

Terwijl wij zo aan het kibbelen waren kwam er opeens een vreemdeling bij ons lopen. Hij vroeg: “Wat hebben jullie toch voor meningsverschil?” Blijkbaar had hij ons horen praten met stemverheffing. Maar waar bemoeit zo’n vreemdeling zich mee? Ik zei: “Ja hallo zeg, bent U dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat er deze dagen gebeurd is?” Maar hij zocht geen ruzie. Hij vroeg alleen: “Wat dan?”

Nou, toen gooiden we het hele verhaal er uit. We praatten gewoon door elkaar heen. Wat er gebeurd is met Jezus, uit Nazaret. Hij was een machtig profeet. Dat vond iedereen. God en mensen. Maar onze hogepriesters en leiders konden Hem niet uitstaan. Ze hebben Hem ter dood laten veroordelen en laten kruisigen. Wij dachten nog wel dat Hij Israël zou bevrijden. U weet wel, de profeet zegt dat God zijn volk zal loskopen. Die bevrijding, daar dachten we aan. Zoals je een slaaf loskoopt, zodat die vrij man wordt. Zo zou de Messias ons vrijkopen uit de greep van de opstand tegen God. Maar Hij is nu al drie dagen dood. We snappen er niks van. We kunnen wel janken.

Vanmorgen werd het alleen maar verwarrender. Een paar vrouwen uit ons midden waren naar het graf gegaan. Maar het graf was leeg. Ze hebben het gecontroleerd. Het wás ook zo. De vrouwen zeiden dat ze engelen hadden gezien. Die engelen zeiden dat Jezus leeft. Dat gelooft toch niemand? Dat hebben die vrouwen zich allemaal ingebeeld. Wij geloven er in elk geval niks van. Wat zou jij zeggen als een dode weer levend werd? Dan geloof je toch je eigen ogen niet? Dood is dood. Oké, laat Jezus mensen opgewekt hebben uit de dood, maar je kunt jezelf natuurlijk niet opwekken.
[Jezus’ opstanding wordt ontkend.]

2 [Eerst moet Jezus’ lijden worden erkend.]
We waren klaar met ons verhaal. Vol emoties: verdriet, machteloze woede, pijn, onbegrip. Maar toen viel die vreemdeling opeens tegen ons uit. Hij maakte ons grote verwijten. Hij zei: “O, jullie zijn te dom en te traag van begrip om te geloven alles wat de profeten gezegd hebben. Móest de Messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?”

Deze vreemdeling wás helemaal niet onbekend met wat er was gebeurd. Hij wist er alles van. Hij wist zelfs meer dan wij. Hij kon ons precies uitleggen dát het zo moest en waaróm het zo moest.

Al pratend deed Hij voor ons de Bijbel open. De Schriften. Zeg maar jullie oude testament. De boeken van Mozes, de profeten en de wijsheidsliteratuur.
De vreemdeling begon bij Mozes en de profeten. Hij liep alle boeken door. Steeds wees Hij ons dingen aan. Kijk, daar staat dat de Messias moet lijden.
-Hij zal de duivel de kop vermorzelen. Maar die zal Hem in de hiel bijten.
-En zie je al die dierenoffers die nodig waren? Wat een bloed vloeide er. Maar bloed van dieren kan geen mensen redden. Daar was het bloed van Gods eigen Zoon voor nodig. Al die offers wezen naar Hem en zijn bloed dat zou vloeien.
-En de psalm zegt: “Mijn God, mijn God waarom hebt U Mij verlaten?” Zo moest het gebeuren.
-En Jesaja zegt van de beloofde: “Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed Hij zijn mond niet open…”En ook: “De Heer wilde Hem breken, Hij maakte Hem ziek. Hij offerde zijn leven voor hun schuld.”

Zo praatte Hij de hele reis lang. Toen we bij ons dorp aankwamen wilde Hij doorlopen. Dat lieten we niet gebeuren. We wilden alles weten. Hij moest bij ons blijven. Het was ook tegen de avond. Nog even en het was donker.
Hij bewilligde en ging met ons mee naar binnen.

3 [Tijdens het breken van het brood wordt Jezus herkend.]
Wij zorgden voor een gedekte tafel. Het was tegen de avond, dus dit was ons avondeten. Normaal gesproken neemt de vader van het gezin een brood, dankt God, en deelt het uit. Maar deze keer werden de rollen omgedraaid. Voordat wij iets konden doen nam de vréémdeling het brood. Hij sprak de zegen uit. Hij brak het brood. En Hij gaf ervan aan ons.

Opeens werden onze ogen geopend. Het was Jezus zelf! Hij had de hele reis aan ons uitgelegd wat de Schriften over Hém vertellen. Wij geloofden er niks van dat Hij leefde. Maar Hij liep in levende lijve naast ons! Het was alsof er al die tijd onderweg een hand voor onze ogen gelegen had. En toen we daar gingen eten, toen werd die hand weggenomen.

Maar mét dat die hand voor onze ogen vandaan werd genomen, was Jezus zelf ook verdwenen. We zagen Hem niet meer. Maar dat moment vergeten we nooit meer.

Wannéér wisten we dat het Jezus was? Niet tijdens de maaltijd op zo’n manier dat langzaam onze ogen open gingen. Alsof heel langzaam tot ons doordrong: die stem, waar heb ik die toch eerder gehoord? Of: Waar ken ik dat gezicht toch van? Nee, het was niet langzaam, het was in één keer.

God nam zijn hand in één keer voor onze ogen vandaan. Dat deed God op een bijzonder moment. Dat was toen Jezus vier dingen deed. Is je dat opgevallen? Sta daar samen met ons eens bij stil.

Jezus nam het brood, Jezus sprak het zegengebed uit, Jezus brak het brood en Jezus gaf het aan ons. Waarom trok God juist op het moment van dat vierluik zijn hand voor onze ogen vandaan? Blijkbaar vindt God het belangrijk dat wij als Jezus’ leerlingen onze Heer op die manier kennen!

A) Jezus nam het brood. De vader van het gezin doet dat bij ons altijd. De gastheer. Dat brood dat neemt hij aan als cadeau uit de hand van God. Gód de Vader zorgt voor ons. Hij geeft ons elke dag ons dagelijks brood. Om dat brood van God aan te nemen moet je bereid zijn het te ontvangen uit zijn hand.

Maar zo is het ook bij Jezus! Om Jezus aan te nemen als cadeau van God, moet je bereid zijn om Hem aan te nemen uit Gods hand. Jezus heeft gezegd: “Ik ben het echte brood. Van Vader uit de hemel. Ontvang Mij.”

De vraag is of jij jouw brood van elke dag wilt ontvangen als cadeau uit Góds hand. En of je niet alleen brood voor je tijdelijke leven op deze aarde wilt ontvangen, maar ook brood voor eeuwig leven bij God. Wil je Jézus ontvangen? Jezus die stierf en die opstond uit de dood? Geloof je dat Hij dat ook voor jou deed?

Weet je hoe je dat kunt laten zien? Ik noem een klein voorbeeld. Als jullie straks brood eten in jullie gezamenlijke maaltijd, pak dan dat brood aan in het geloof dat je dat van Gód krijgt. En als jullie daarna het avondmaal vieren, laat dan wat je hánd doet ook een daad van geloof zijn. Neem dat stukje brood en die beker met wijn aan in het vertrouwen dat je ze krijgt uit de hand van Gód.

B) Het tweede was: Jezus sprak het zegengebed uit. Ik zei al dat het in dat bidden eigenlijk meer gaat over danken. Je erkent niet alleen dat je het brood van God krijgt, je brengt dat ook onder woorden. Je zegt “Dank U wel” tegen God die het aan jou gaf.

Het is echt mooi dat God ons leert danken. Stel je voor dat je dankbaar bent en dat nooit zou zeggen. Dat zou een groot gemis zijn. Gelukkig leert God ons om onze dank onder woorden te brengen. Wij zouden nooit gaan eten zonder ‘Dank U wel, Heer’ te zeggen. Het is echt kostbaar dat Hij onze Vader is die voor ons zorgt. En als we in de synagoge zijn, of jullie in de kerk, dan luisteren we toch niet alleen, maar dan zingen we toch ook? We loven en danken God de Heer in ons gebed en met ons lied.

Jezus leert ons bidden om ons dagelijks brood. Dat kan niet zonder dagelijks danken. Bij God danken hoort ook Hem danken voor Jezus. Denk daar eens over na. Hoe dankbaar ben jij God voor Jezus? Wellen er psalmen en liederen op in je hart als je aan Hem denkt? Word je dan blij en dankbaar?
Welke keus maak je? Zeg je tegen God: “Fijn dat U Jezus geeft” en parkeer je Hem dan in de gang, óf neem je Hem aan en mag Hij echt in jouw leven komen?

C) Het derde wat Jezus deed was het brood breken. Ik zei al dat wij niet met boterhammen werken, maar met hele broden. Deze maaltijd vanavond in Emmäus was geen avondmaal. Maar als wij het avondmaal vierden dan deden we ook dat niet met kleine reepjes of stukjes brood, maar we hadden gewoon een heel brood. Net als bij het dagelijkse eten. De vader of de gastheer brak dat brood. Het brood kon en mocht niet één stuk blijven. Het móest gebroken worden om het uit te kunnen delen!

Zo móest Jezus’ lichaam gebroken worden. Niet zijn beenderen. Wel zijn lichaam, Hij zelf. Hij moest dood om aan ons het leven te kunnen geven.
Je mag ook denken aan het beeld van de graankorrel dat Jezus eens gebruikte. Wil een graankorrel veel vrucht dragen dan moet die graankorrel sterven. Zo wilde Jezus voor ons sterven. En die vrucht, dat zijn wij, zijn leerlingen. En allen die nog na ons komen.

Wil je samen van het ene brood eten, dan is nodig dat het brood gebroken wordt. Als de vader of de gastheer dat brood heel laat dan houdt hij het voor zichzelf alleen. Maar daar kreeg hij dat brood niet voor van God. Zo moeten wij ook het eten dat wij krijgen niet voor onszelf alleen willen houden. En meer nog: Zo moeten wij Jezus die we van God krijgen niet voor onszelf alleen willen houden!

Denk er maar aan als jullie in jullie tijd in Nederland 50 euro van de bank pinnen. En je krijgt dat bedrag in de vorm van één biljet van 50 euro. Dan ga je naar de winkel en je zegt: “Kan ik dat geld breken?” Je koopt iets van een paar euro, en je krijgt wisselgeld. Dan heb je biljetten van kleinere bedragen en muntgeld. Pas als het gebroken is kun je het delen.

D) Dat brengt ons bij het vierde dat Jezus deed: Hij gaf het brood aan ons. Na het breken volgt het uitdelen. Het breken is de inleiding op het geven of het delen.

Weet je, het zijn zulke gewone dingen. We hebben het zo vaak gezien en aan tafel meegemaakt. Vanaf toen we jong waren. Maar bij Jezus krijgt het een speciale kleur. Het breken is de inleiding op het geven of delen. Jezus gaf zichzelf de dood in. Zijn leven brak. De graankorrel moest sterven. Dat was nodig om zichzelf aan ons te kunnen geven!

Zie je zijn liefde voor jou en mij? Hij gaf zichzelf weg. De dood in. Voor ons. Om aan ons het leven te geven.

Maar als wij dan Jezus aannemen als cadeau van God, dan zullen wij Hem ook niet voor onszelf alleen willen houden! Gewoon brood krijgen we om het met anderen te delen. Met wie geen brood hebben. Bij Jezus geldt dat ook: Houd Hem niet voor jouzelf alleen. Probeer Hem niet op te sluiten in jouw groep. Wees bereid Hem graag te delen. Als je Jezus ontvangt, dan komt Hij in je wonen, en dan gaat HIJ dat in jou uitwerken. Hij die zichzelf deelt leert jullie ook om wat Hij je geeft te delen.

4 [De twee leerlingen maken het aan de anderen bekend.]
Opeens was Jezus verdwenen. We keken elkaar aan en we bleken allebei onderweg al dezelfde gevoelens te hebben gehad. Van hartstochtelijk heimwee en verlangen. Iets als heimwee naar God. Heimwee naar Jezus. Veel Psalmen zingen daarvan.

En van één ding waren we zeker: Wij gaan terug! -Misschien denk jij: Dat is dom van jullie. Wáren jullie in Emmaüs. Hád je Jezus gezien. Kon je na al die weken van onrust eindelijk eens heerlijk rustig slapen. Het wás toch: eind goed, al goed?… Maar jullie gaan weer op reis! In het donker, want de nacht was gevallen.

Toch is het niet zo vreemd dat wij weer op reis gingen. De reden dat wij weer terug gingen is dit: Wij hadden Jezus niet alleen gezien, we hadden ook van Hem geleerd. Toen God zijn hand voor onze ogen vandaan had getrokken dachten wij aan de andere leerlingen. Zij waren er ook nog. Zij moesten dit ook weten. Daarom keerden we terug. Dat was Jézus’ werk in ons. Wij deden precies wat Hij ons had geleerd: we wilden hem niet voor onszelf alleen houden, maar het goede nieuws over Hem delen!

Na een paar uur kwamen we bij de andere leerlingen aan in Jeruzalem. Maar als je denkt dat wij een nieuwtje hadden, vergeet het maar. Voordat wij een woord konden zeggen riepen zij ons toe: “De Heer is echt uit de dood opgewekt en Hij is aan Simon verschenen!”

Hadden we dan niet net zo goed in Emmaüs kunnen blijven? Nou, eigenlijk hadden we vanaf het begin beter in Jeruzalem kunnen blijven. Die hele reis naar Emmaüs was niet nodig geweest. Als we in Jeruzalem waren gebleven had God ons ook wel overtuigd.

En toch hadden wij ook goed nieuws te vertellen. Een aanvulling op wat de anderen zeiden. Dat is puur onverdiende goedheid van de Heer. Dat Hij twee weglopers gaat gebruiken als boodschappers naar de elf apostelen en de andere leerlingen!

Het nieuws dat wij te vertellen hadden was dit: Hoe Jezus onderweg de Schriften voor ons had geopend die zeiden dat de Messias móest lijden. En hoe God Hem aan ons bekend maakte onder het breken van het brood!

Je kunt pas zien dat Jezus degene is die het brood breekt als je Hem eerst hebt gezien als het brood dat gebroken is. Voor jou.
Amen

Liturgie één dienst met maaltijd en avondmaal:
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.146: 3.4.5
Wet:
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.65: 2.3
Gebed
Lezen: Lucas 24,13-35
Zingen: Liedboek voor de kerken Gez.73: 1.2.3.4 (De Heer is onze reisgenoot)
op de melodie van Gereformeerd kerkboek Gez.134 O grote Christus, eeuwig licht
Tekst: Lucas 24,30-35
Preek
Zingen: Liedboek voor de kerken Gez.242: 2.3.4.5.6 [Kom laat ons deze dag]
op de melodie van Gereformeerd kerkboek Gez.141 Dank, dank nu allen God
Dankgebed en voorbede
Collecte 1: kerk
Zingen: Nieuw Liedboek 389: 1.2.3.4 [Het brood dat ons voor ogen staat]
op de melodie van Gereformeerd kerkboek Ps.100

Maaltijd

Avondmaal:
Zingen: Liedboek voor de kerken Gez.14: 1.2.3.4.5 [De Heer is mijn Herder!]
Lezen formulier 3 Instelling, Christus gedenken, één zijn, verwachten
Gebed
Collecte 2: avondmaalscollecte voor de diaconie

Zingen: Liedboek voor de kerken Gez.358: 1.2.3.4.5 [Genadig Heer, die al mijn zwakheid weet]
Opwekking
Viering
Zingen: Liedboek voor de kerken Gez.358: 6
Dankzegging
Dankgebed
Zingen: Gereformeerd kerkboek Gez.158 [Als een hert]
Zegen