God maakt alle dingen nieuw! (Openbaring 21,1-8)

Sommige mensen lezen een boek en kijken eerst achterin hoe het afloopt. Als het goed afloopt, dan kunnen ze het boek lezen, ook als daar erge dingen in gebeuren. God laat Johannes zien hoe het afloopt met deze aarde en met Gods kerk. Dat doet Hij om ons moed te geven om het vol te houden tot het eind.

Preek over Openbaring 21,1-8:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,

Sommige mensen lezen een boek en kijken eerst achterin hoe het afloopt.
Als het goed afloopt, dan kunnen ze het boek lezen, ook als daar erge dingen in gebeuren. God laat Johannes zien hoe het afloopt met deze aarde en met Gods kerk. Dat doet Hij om ons moed te geven om het vol te houden tot het eind.

Onderwerp: GOD MAAKT ALLE DINGEN NIEUW!
1 Hij verwijdert duivel, dood en pijn.
2 Hij komt bij de mensen wonen.
3 Hij ontvangt wie zijn dorst door Hem laat lessen.

God maakt alle dingen nieuw!
1 HIJ VERWIJDERT DUIVEL, DOOD EN PIJN.

Op 8 oktober gaat de Centrale As open. Een nieuwe weg tussen Dokkum en Drachten. Voordat die weg aangelegd werd en geopend kan worden is er veel gebeurd. Stukken oude weg moesten verwijderd worden. Bomen die in de weg stonden. Of huizen. Eerst moest er plek gemaakt worden. Daarna kon de nieuwe weg er komen.

God maakt alle dingen nieuw. Maar eerst komt de grote opruiming. Dat is een verschrikkelijk oordeel. Waag het niet daar leedvermaak over te hebben. Wees wel vervuld met heilig ontzag voor God.

God verwijdert de duivel. De duivel is een engel die door God geschapen is. Die engel is in de oertijd in opstand gekomen tegen God. Hij werd hoogmoedig en wilde God van zijn troon stoten. Hij nam andere engelen mee in zijn val. Toen werden ze de duivel en zijn demonen.

Vroeger kon de duivel in de hemel komen. Daar deed hij niets anders dan Gods kinderen aanklagen bij God. Denk maar aan hoe de duivel lelijke dingen van Job probeerde in te brengen bij God. Maar op een fantastische dag is de duivel uit de hemel gegooid. De hemel als de woonplaats van God. Dat staat in Openbaring 12. De hemel wordt gezuiverd. De duivel mag er nooit meer komen. Hij kan nooit meer Gods kinderen aanklagen bij God. Die fantastische dag, dat was de dag dat Jezus naar de hemel ging.
Eerst stierf Jezus aan een kruis. Toen bracht Hij de duivel de nekslag toe. Jezus bewees dat door op te staan uit de dood en naar de hemel te gaan. God liet Jezus daar naast zich op zijn troon zitten. Openbaring 12 zegt: Toen het kind, dat is Jezus, naar de hemel ging, naar God en zijn troon, toen brak er oorlog uit in de hemel. Gods engelen versloegen de duivel en zijn engelen. “Sindsdien is er voor hen in de hemel geen plaats meer!” Vanaf de dag dat Jezus naar de hemel ging klinken daar niet meer de aanklachten van de duivel. Je hoort er alleen nog het pleiten van Jezus Christus voor zijn leerlingen!

Dat is prachtig nieuws voor de hémel. Maar voor de áárde brak er een zware tijd aan. De duivel wilde wraak en dat ging hij botvieren op de aarde. Hij is woedend, want hij weet dat hij geen tijd te verliezen heeft. Overal probeert hij mensen bij God vandaan te hóuden of bij God vandaan te hálen. Hij laat koninkrijk opkomen die niks van God willen weten. Waar het verboden is om in Jezus te geloven. Hij laat filosofieën opkomen die zeggen dat God niet bestaat. Hij verleidt mensen om te denken dat ze bij God slecht af zijn en minder mens worden. Hij wil mensen meenemen in zijn opstand tegen God en in zijn eigen val. Het gaat hem niet eens zozeer om die mensen. Het gaat hem om God en Jezus. Om Góds werk af te breken.

In die tijd leven de zeven gemeenten aan wie Johannes schrijft. Ook wij vandaag leven in die tijd. Het is een tijd van aanvechting en strijd. Houd ik het bij God en vertrouw ik Hem en zijn Zoon Jezus? Of wil ik zijn en leven los van Hem, op míjn manier, met wat ík denk dat mij gelukkig maakt?

Wat een aanvechtingen en verleidingen! Daar lopen wij voortdurend tegenaan. Maar eens komt daar een einde aan. Jezus komt terug en Hij zal ook de áárde zuiveren. De duivel zal voorgoed van het toneel verdwijnen!

God verwijdert ook de dood. De dood is ook een vijand van de mens. De mens heeft hem zelf binnengehaald door zijn opstand tegen God. Dat de mens sterfelijk is, dat is straf op zijn zonde. Geen mens kan de dood van zich afschudden.
Maar God gaf zijn Zoon. De dood is in de kern al verslagen. Dat heeft Jezus gedaan toen Hij stierf op Golgota. Jezus stierf om voor onze zonden te boeten. Hij betaalde de straf. Hij haalde de ángel uit de dood.

Voor wie in Jezus gelooft is de dood niet meer een macht die hem bij God vandaan kan halen. Als je sterft blijkt juist de onmacht van de dood: de dood zal jou moeten laten gaan. Je bent veilig in Jezus’ armen.

Dat betekent niet dat de dood geen wonden slaat. Er sterven nog steeds mensen. Elke keer als dat gebeurt word je ook aan je eigen sterfelijkheid herinnerd. En als mensen sterven laten ze een lege plaats achter. Dat doet pijn, juist bij mensen van wie we houden. We missen hen. Hoe dichter we bij hen stonden, hoe meer we hen missen. Rouw en geklaag vergezellen de dood. Rouw blijft je leven lang. Vaak hoor ik mensen zeggen: “Ik moet er elke dag aan denken.” Zulke gaten kun je niet uitwissen uit je leven. Rouw is een proces dat je leven lang duurt op deze aarde. Dat komt ook omdat je zoveel van je geliefde hield. Of zo graag van je geliefde had willen houden.

Deze aarde is gebroken. De dood is daar een sprekend teken van. Wil er een nieuwe aarde komen, dan moet niet alleen de duivel van het toneel verdwijnen, maar ook de dood. Die dag komt! Johannes mag alvast zien hoe het straks wordt: God verwijdert de dood, rouw en geklaag!

Ook de zee zal niet meer zijn. De zee is hier een beeld voor de zee die neemt.
Denk aan het monument bij Paesens en Moddergat dat herinnert aan de scheepsramp van 1883. Op dat monument staat de volgende tekst: “A.D. 1883 stieken fan dit plak 109 fiskers mei 22 skippen yn sé. Yn in swiere stoarm binne 83 man en 17 skippen bleaun. As de dea it skip berint, dan is der gjin ûntkommen. O wetter, o wif elemint! De sé hat jown, hat nommen.”
Die zee, als zee die neemt zal niet meer zijn!

Een grote opruiming.
God verwijdert ook moeite of pijn.
Bij die pijn kun je aan meerdere dingen denken.
Weet je nog dat de dood straf is op onze zonde? Pijn is ook de pijn dat wij God de rug toegekeerd hebben. Dat we ongehoorzaam zijn geweest. De pijn van onze ontrouw! -Die pijn is er straks niet meer. God zal alle ontrouw wegnemen.

De weg van ziekte of de weg naar het sterven is voor veel mensen ook een weg vol pijn. Kom maar eens in het ziekenhuis. Of bij het radiologisch instituut, het Rif in Leeuwarden, waar mensen bestraald worden. Er is veel lijden op de weg naar het sterven. Ziekten kunnen de sterkste mensen slopen. Zware behandelingen vragen hun tol. Of je hoort dat je uitbehandeld bent. Als mensen na zo’n lijdensweg sterven lees je vaak dingen als: ‘Het was een ongelijke strijd.’ ‘Hij kon het niet winnen.’ Zulke opmerkingen getuigen van een pijnlijk proces. -Ook die pijn is er straks niet meer!

Tegelijk mag je denk ik breder kijken. Wat zijn wij vaak beperkt. We lopen tegen beperkingen aan in ons leven. Dingen die je vroeger wel kon, maar nu niet meer kan. Lichamelijk. Of psychisch. Of sociaal. Of we zeggen net het verkeerde woord op het verkeerde moment. Er zijn veel pijnlijke ervaringen. Er wordt veel geleden. -Maar God verwijdert moeite of pijn. Al zulk leed zal er straks niet meer zijn!

God maakt alle dingen nieuw!
2 HIJ KOMT BIJ DE MENSEN WONEN.

Als al het oude is opgeruimd, dán kan het nieuwe komen. Johannes ziet een nieuwe hemel en een nieuw aarde. Hij ziet ook een nieuwe woonplaats voor de mensen. Uit de hemel daalt een stad neer. Een stad die heilig is. Ze heet Nieuw Jeruzalem.

Vroeger had God ook een stad. Dat was het oude Jeruzalem. God bracht zijn volk naar een eigen land. Daar liet Hij hen wonen. Hij koos Jeruzalem uit als stad om daar ook zelf te wonen. Bij zijn volk. Maar dat liep helemaal mis. Gods volk werd ontrouw. Ze liepen bij God vandaan. Jeruzalem is de stad die Gods profeten doodt en stenigt. Daarom vertrok God en liet Hij zijn tempel verwoesten.

Maar midden in alle ontrouw van Gods volk kwam God ook steeds met zijn beloften. Zijn doel was bij zijn volk wonen. Zijn volk wilde niet en was het niet waard. Maar God zorgt ervoor dat het toch eens echt zover zal zijn.

*Eerst gaf God zijn Zoon Jezus. In Jezus kwam God onder de mensen wonen! Alsof Hij zijn tent meenam en die opsloeg midden tussen zijn mensen. Zoals vroeger de tabernakel bij zijn volk in de woestijn. Zo dichtbij kwam God, in Jezus.

*Jezus is naar de hemel gegaan. Jezus zet zijn kerk op aarde. Die kerk is een tempel van de heilige Geest. God werkt daar door zijn Geest. Jezus laat zichzelf zien door zijn kerk.

*Maar Gods uiteindelijke doel is dat Hij zelf, de drie-enige God, zichtbaar en tastbaar midden onder de mensen woont. Eens komt die dag. Johannes mag dat van tevoren al zien. De tent van God is bij de mensen. Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volk zijn en Hij zelf zal als hun God bij hen zijn. Nu geloven we nog wat we niet zien. Straks komt er een dag dat we wel zien. God bij ons.

God geeft een nieuw Jeruzalem. Een heilige stad. Deze stad is helemaal toegewijd aan God. Ze is getooid als een bruid die zich versierd heeft voor haar man. Ze loopt niet meer bij Hem vandaan. Ze zoekt geen ander meer. Ze is helemaal op Hém gericht: Ik ben van U en ik ben er voor U. Dan is ze wel veranderd zeg. Ze liep altijd achter andere mannen aan. Maar nu wijdt deze stad zich helemaal toe aan haar Man en haar Heer.

Die verandering is Góds werk. Hij is trouw, maar wij zijn vaak ontrouw. Dat we God niet vertrouwden. Dat we meenden het beter te weten dan God. Of dat we wel mooie woorden hadden, maar in de praktijk deden wat we zelf wilden. Gelukkig ben je als de Geest van God je verdriet leert hebben om je zonden, en als Hij nu al een nieuw begin in je legt: Jezus’ leven. Maar het struikelen van nu zal er straks niet meer zijn, en wat nu nog maar een begin is dat zal straks volkomen zijn. Straks kennen we alleen nog maar toewijding, liefde en overgave aan God! Dank zij de Heer!

Als God bij ons komt wonen, dan zal Hij alle tranen uit onze ogen wissen. De allerhoogste God zal ons persoonlijk troosten. Denk aan onze tranen bij het graf en onze tranen denkend aan onze gestorven geliefden. God neemt onze pijn serieus. Hij wuift die niet weg. Hij draait de geschiedenis ook niet terug. Hij poetst alles niet vluchtig weg alsof het niks was. Nee, God de Vader zal ons persoonlijk eigenhandig troosten. Hij is heel dichtbij je. Hij staat naast je. Je voelt zijn adem. Je ziet zijn ogen. Zijn blik vol liefde en aanvaarding. Hij laat je in alles merken: Ik heb je echt gezien. Ook in je moeilijke jaren. Ik ken je ellende en je verdriet. Ik heb je al die tijd gedragen. Altijd had Ik mijn handen onder je. Ook als je dat zelf niet zag. Ook als je dacht dat Ik je liet stikken.

Wat kunnen wij veel vragen hebben aan God. Of verwijten in zijn richting. Maar als we op de nieuwe aarde bij Hem zijn, dan zullen wij Hem niet ter verantwoording roepen. Hij zal zich niet hoeven te verantwoorden. Dat is ook nergens voor nodig. Hij zal er zijn. Dat is genoeg. Onze vragen en verwijten smelten. Zijn liefdevolle aanraking geneest!!

God maakt alle dingen nieuw!
3 HIJ ONTVANGT WIE ZIJN DORST DOOR HEM LAAT LESSEN.

De apostel Johannes krijgt van Jezus een blik in wat voor ons in de toekomst verborgen ligt. Hij krijgt prachtige beloften van God. Die beloften geven God de Vader en de Zoon juist voor ons midden in alle gebrokenheid en pijn vanwege onze opstand tegen God. God geeft uitzicht! Over zonde, ziekte, pijn en dood heen!

Johannes mag alvast een kijkje nemen. Hoe God de geschiedenis stuurt en tot zijn doel brengt. God heeft de hemel en de aarde geschapen. God heeft mensen gemaakt om hun God te zijn. God zegt: “Bij Mij vind je leven en alles wat je nodig hebt. Bij Mij vind je het ware geluk.” De mensen geloofden God niet en liepen bij Hem vandaan. Maar God werkt eraan dat er een tijd komt met een nieuwe hemel en aarde waar Hij weer bij de mensen woont. Met mensen die helemaal op God vertrouwen. Het is wederzijds genieten tussen God en mensen, en Jezus en zijn kerk, als van een Bruidegom en zijn bruid.

God vertelt Johannes ook wie in die nieuwe dingen mogen delen. Die prachtige toekomst is niet voor iedereen. Die toekomst is wel voor wie nu al zijn hele geluk zoekt in God en God alleen.

Kijk maar wat God tegen Johannes zegt: “De overwinnaar zal Ik deze dingen geven.” De overwinnaar dat is hij die dorst heeft! De mens die verlangt naar God. Die Hem zoekt. Die het ware geluk alleen van Hem verwacht.

Dat is precies de tegenstelling tussen het oude en het nieuwe.
Het oude is: Ik geloof en vertrouw God niet. Los van God word ik pas echt gelukkig. Ik zoek mijn geluk niet bij God die ik niet kan zien, maar bij alles wat ik wel kan zien. Bijvoorbeeld in uiterlijk, geld, seks, succes en macht. Ik bedank God niet omdat dat gaven van Hem zijn. Ik wil ervan genieten los van Hem. Ik wil alles hebben wat Hij gemaakt heeft, maar niet Hem zelf.

Als je God zelf en zijn Zoon Jezus niet wilt en dat volhoudt tot je dood, dan zal God je daar aan houden voor altijd.

Het nieuwe is: God komt naar ons toe. Hij overbrugt de kloof. Door Jezus. Hij leert mensen weer om Hem te vertrouwen. Dat ze hun leven en geluk van Hem verwachten. Dat ze zijn liefde proeven en steeds meer verlangen naar Hem zelf. Die weg gaan ze struikelend. Er is veel dat hun vertrouwen bedreigt. Er zijn verleidingen. Andere bronnen lijken veel aantrekkelijker. Er is ziekte, lijden en dood. Maar de volhouder wint. Wie niet ziet en toch gelooft. Wie Gods uitgestoken hand pakt. Dat is Jezus. En wie door de Geest leert belijden in woorden en daden: Alleen bij U is het leven.

Sommige mensen lezen een boek en kijken eerst achterin hoe het afloopt. Als het goed afloopt, dan kunnen ze het boek lezen, ook als daar erge dingen in gebeuren. Wij mogen als kerk van Jezus Christus midden in alle erge dingen leven in de zekerheid van de goede afloop. Johannes ziet die goede afloop voor zijn ogen plaatsvinden.

Leef hier en nu vanuit Gods zekere toekomst voor zijn kerk: “Ik maak alle dingen nieuw!”

Omdat God alle dingen nieuw maakt kan Christus’ kerk het volhouden in alles dat nog kapot gaat en gebroken is! En daarom: Houd vol en blijf trouw!
Amen

Dienst met medewerking van het koor Cantate Deo, morgendienst 25 september 2016
Liturgie:
Welkom en mededelingen
Aanvangslied KOOR: Kom laat ons opgaan naar de heuvel des Heren
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.42: 1.3
Wet
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Gez.158: 1 [Als een hert dat verlangt naar water]
Gebed
Lezen: Openbaring 20,10-15 God zuivert de aarde.
Lezen: Openbaring 21,1-8 God geeft een nieuwe hemel en aarde.
Zingen KOOR: Ik zag een nieuw Jeruzalem
Zingen KOOR: Zingt een nieuw lied
Tekst: Openbaring 21,1-8
Preek
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Gez.103: 1.4.8.9 [O, Schepper Geest]
Dankgebed en voorbede
Zingen KOOR: Tienduizend redenen
Zingen KOOR: God en God alleen
Collecte
Zingen: Liedboek voor de kerken Gez.288: 1.3.4.8 [Eens komt de grote zomer]
Zegen