God wil dat onze kinderen veilig zijn. (Jeremia 7,29-34)

Zijn kinderen veilig in deze wereld? Onze kinderen? Kinderen in andere landen? Wat zijn veel kinderen hun leven niet zeker. Als zelfs kinderen hun leven niet zeker zijn, hoe moet het dan met alle anderen? Juist kinderen verdienen toch veiligheid en bescherming? God wil dat onze kinderen veilig zijn.

Preek over Jeremia 7,29-34

Gemeente waarvan Jezus zoveel houdt, gasten, luisteraars,

Jongens en meisjes, het kindermoment komt deze keer aan het einde van de preek.

Het onderwerp van de preek is: GOD WIL DAT ONZE KINDEREN VEILIG ZIJN.

Hoe veilig zijn de kleine kinderen op aarde?
Als je denkt aan kindsoldaten, kindslaven, kinderen die door midden worden gehakt, dan is het niet best. Als zelfs de kinderen hier op aarde niet veilig zijn, wie is zijn leven hier dan wel veilig? De aarde is een gevaarlijke planeet om te wonen. Juist voor kinderen.

In de tijd van Jeremia was je je leven ook niet zeker als kind. Zeker niet als je eerstgeborene was. Er was een wijdverbreide gewoonte om juist de eerstgeboren kinderen te offeren. Ze werden verbrand. Of eerst geslacht en dan verbrand. Je zult maar een peuter van drie zijn en de oudste van je gezin en in Juda wonen. Dat is niet best.

God wil dat onze kinderen veilig zijn.
Waarom vindt God het zo belangrijk dat onze kinderen veilig zijn?

Dat heeft alles te maken met wie God is. God is Vader. Hij weet alles van kinderen. Hij houdt van kinderen. God heeft één Zoon, Jezus. God houdt zielsveel van Hem. En Gods Zoon houdt van zijn Vader. Ze zijn echt gelukkig samen. Samen met God de heilige Geest.

God is heel bijzonder. Hij wil zijn geluk niet voor zichzelf alleen houden. Hij wil dat met anderen delen. Daarvoor maakt God mensen. Dat is de reden dat wij er zijn. God wil dat wij delen in zijn liefde en geluk.

God wil dat mensen de liefde die Hij aan hen geeft op hun beurt ook weer doorgeven aan anderen. Dat wij de liefde en de vrede en het geluk van God die wij krijgen uitdelen. Gewoon aan je man, je vrouw, je kinderen, en aan alle mensen om je heen.

Als wij dat doen, dan gebeurt er iets moois. Dat uitdelen dat doet God in ons. Als wij Hem dat láten doen, dan laten wij iets van God zien. God geeft niet alleen aan ons zijn geluk, Hij geeft zijn geluk ook door ons heen aan onze medemensen.

Stel je voor dat alle mensen God daarvoor toestemming zouden geven. Dan barst er geluk en blijdschap open op aarde. Het is overal één groot feest van vrede, geluk en vreugde. Dan is het veilig op aarde. Dát is wat God wil. Zo is God zelf namelijk. En Hij wil dat op zijn aarde te zien is wie Hij is en hoe Hij is en waarvoor Hij ons heeft gemaakt.

De werkelijkheid is vaak heel anders. Ik heb dat al even aangestipt. Daar gaan we nu naar kijken. Hoe kan het als kinderen niet veilig zijn?

We beginnen bij Gods volk Juda in de tijd van Jeremia.
Je zult maar peuter van drie zijn en in Juda wonen. Dan ben je je leven niet zeker. Hoe kan dat toch? Nou, dat is hiermee begonnen: God heeft Juda wel geroepen om bij Hem te horen, maar Juda heeft God verlaten en Juda is andere goden gaan dienen. Dat ze dat doen, dat heeft gevolgen die heel ver reiken. Zelfs hun eigen kinderen zijn niet meer veilig bij hen.

Wil je dat begrijpen, dan moet je iets weten over afgoden. God de Heer heeft ons als mensen gemaakt. Maar wij zijn als mensheid bij Hem vandaan gelopen. In onze eerste voorouders Adam en Eva. Sinds die tijd proberen mensen het zonder God te doen. Dat zit hen in het bloed. Ze maken hun eigen goden. Dat zijn afgoden. God maakt ons. Wij maken afgoden.

Er is één probleem: toen wij bij God de Heer vandaan liepen, liepen we ook bij zijn liefde, zijn vrede en zijn geluk vandaan. Uit de volheid die we bij Hem hadden kwamen we in de leegte. We hebben het verleerd om te geven. Dat kunnen we alleen van God leren. Wij hebben ons aangeleerd om te nemen. Niet ontvangen, maar nemen. Vanuit onszelf zijn we inhalig… Als wij vanuit die positie goden maken, dan raad je al hoe die goden zijn: die zijn ook inhalig.

Daarmee zit je meteen bij de kern van wat afgoden zijn. Afgoden nemen. Ze nemen je alles af. Jouw geld, jouw bezit, jouw huis, jouw vrouw of man. Afgoden zijn nooit tevreden. Ze willen alles van je hebben en dan zijn ze nog niet tevreden.
Dat was vroeger zo met de afgoden van toen. Mensen betaalden zich arm aan de afgoden en de dure offers die zij vroegen. Dat is vandaag nog zo bij moderne afgoden. Als jij bijvoorbeeld verslaafd bent, dan heb je van iets een afgod gemaakt. Als je verslaafd bent, dan heb je alles over voor je verslaving. Het kost je een kapitaal. Het kost je jouw tijd. Jouw energie. Jouw vrienden. Het kan je zelfs je huwelijk kosten en je gezin.

Gods volk Juda ging zulke goden maken en vereren. Daar gingen ze heel ver in. Ze zetten zelfs beelden van zulke goden neer in de tempel, het huis van God de Heer. God vindt dat afschuwelijk. Als je beelden van afgoden neerzet in de tempel van God de Heer, dan zeg je daarmee iets over God. Dan doe je net of die afgoden en God de Heer het samen kunnen uithouden in één huis. Alsof zij collega’s zijn. Dan zeg je eigenlijk dat God niet anders is dan die afgoden.

Zie je hoe Juda de Heer hun God beledigt? God is niet gelijk aan die afgoden. Afgoden nemen, maar God geeft. Afgoden zijn geen beeld van God, maar een tegenbeeld! Precies het tegenovergestelde.

Dat afgoden tegenovergesteld zijn aan God de Heer, dat zie je ook aan de gevolgen.
Juda gaat afgoden vereren. Nou, dat heeft Juda gemerkt. Ze betaalden zich helemaal arm. Ze raakten alles kwijt aan die afgoden. Zelfs hun eigen kinderen.

Als je nu wilt weten wat een afgod ten diepste is, denk dan aan de afgod die kinderen eist. In het Hinnomdal hadden de mensen van Juda een offerhoogte gebouwd. Tofet. Dat is een schandelijke plek. Daar werden kleine kinderen verbrand voor de goden.

In Jeremia 32 komt dit gedeelte terug. Luister maar naar wat God zegt: “Ze hebben de tempel waaraan mijn naam verbonden is met gruwelijke afgodsbeelden ontwijd, en in het Hinnomdal offerhoogten voor Baäl gebouwd om er hun zonen en dochters aan Moloch aan te bieden. Ze hebben Juda met die gruweldaad tot zonde aangezet. Ik heb dat nooit geboden, ik heb dat nooit gewild.” (Jeremia 32,34-35).

In die tijd had je de door mensen gemaakte god Moloch. Deze god werd vaak afgebeeld met de kop van een stier. Hij houdt twee armen naar voren uitgestrekt. Hij is begerig. Afgoden nemen dingen van ons af. Van alle afgoden zie je dat bij de god Moloch het duidelijkst: hij neemt onze kinderen van ons af. Onder het beeld brandt een vuur. Als je jouw baby op de armen van Moloch legt , dan valt het kind daarna in het vuur. Het verbrandt en sterft. Wat hier gebeurt is eigenlijk te afschuwelijk voor woorden.

Als het om afgoden gaat, die afgod Moloch laat het duidelijkst van alle zien wat een afgod is. Afgoden nemen. Ze nemen je alles af. Je tijd, je geld, je huis, je vrouw… en zelfs je eigen kinderen. Zulke rotdingen zijn de afgoden die wij maken. Niets mag van ons blijven. Zij willen alles van ons hebben. Zelfs onze kinderen.

We zijn bezig met de vraag: Hoe kan het dat kinderen niet veilig zijn?
Bij Juda lag het aan het feit dat de mensen God in de steek gelaten hadden. Hoe zit dat bij ons? Zijn vandaag kinderen wel veilig? Ook bij ons? En waar ligt dat aan?

Je hoeft het nieuws van de dag maar op te zoeken of je ontdekt hoe het er voor staat met deze aarde en de kinderen die daarop wonen.
*In onder andere Oeganda, Burundi en Congo worden kleine kinderen ontvoerd en gedwongen in het leger mee te vechten als kindsoldaten. Er zijn een half miljoen kindsoldaten. *In Haïti koop je voor een paar tientjes een jongen of een meisje als slaaf. 250.000 kinderen moeten als slaaf in de huishoudingen van rijke mensen werken. Ze worden vernederd en mishandeld. *In de heilsstaat van IS worden kleine kinderen gekruisigd en door midden gehakt.
*En wat te denken van abortus provocatus? Voor de duidelijkheid: niet elke abortus is gelijk. *Een abortus kan spontaan komen. Dat je je kindje voordat het levensvatbaar is verliest. Dat geeft veel verdriet. *Een abortus kan ook door mensen op gang gebracht worden. Dat heet abortus provocatus. Ook niet elke abortus provocatus is gelijk. Soms moet er gekozen worden tussen het leven van een kind en het leven van de moeder. Afschuwelijke keuzes zijn dat. Maar er zijn ook abortussen die opgewekt worden om heel andere redenen. Omdat het ons niet uitkomt bijvoorbeeld. Daar heb ik het nu over! Volgens wikipedia worden over de hele wereld elk jaar 44 miljoen baby’s doodgemaakt door abortus provocatus.

Dat kinderen slachtoffer gemaakt worden, dat is niet de wil van God! Hoor je niet wat God door Jeremia zegt? God zegt: “Ik heb dat nooit geboden en Ik heb dat nooit gewild!”

Als kinderen vandaag nog steeds slachtoffer gemaakt worden, dan wordt het tijd dat wij daar achter ónze afgoden ontdekken. Niet God die ons gemaakt heeft, maar de afgoden die wij bedacht hebben. Graaiers en nemers.

-Kindsoldaten worden ingezet door legers die de macht willen. Zij hebben van macht en grondbezit hun god gemaakt.
-Kindslaven worden gekocht door rijke families die zelf het vuile werk niet willen doen. Ze hebben van hun rijkdom en aanzien hun god gemaakt.
-Jihadstrijders die kinderen door midden hakken zijn net zo plat als anderen uit op een eigen land, eigen macht en eigen eer. Dat zijn hun goden.
-En als wij een abortus laten plegen niet om bijvoorbeeld het leven van de moeder te sparen als dat gevaar loopt, maar omdat ons dat beter uitkomt wat betreft tijd of geld of studie of vakantie, dan zijn dát onze afgoden.

Kinderen slachtoffer maken is niet de wil van God. In het Nederlands Dagblad stond een artikel over de gruwelijke praktijken van IS. De kop luidde: Al het menselijke is jihadisten vreemd. Dat klopt. En vanuit Jeremia 7 kunnen we toevoegen: Ook al het goddelijke is jihadisten vreemd. Dit is niet de wil van God.

Maar nu nog even naar ons. Kinderoffers, kan dat ook op andere manieren?
-Kinderen zijn een prooi van de seksindustrie, omdat grote mensen uit het westen zich aan hen willen vergrijpen. Hoe kan het dat die industrie nog steeds bestaat? Omdat er aanbod is, of omdat er zoveel vraag naar is?
-Er zijn kinderen die gedwongen slavenarbeid moeten verrichten, omdat wij goedkope spullen willen. Wie zijn schuld is dat dan? Van hun eigenaars die deze kinderen uitbuiten en dwingen te werken, óf van ons, omdat wij door ons koopgedrag ervoor zorgen dat dit in stand blijft?

Kan het ook nog subtieler? Zo dat het haast niet opvalt? Of zo dat het algemeen aanvaard is in onze samenleving? Denk eens aan onze kinderen opofferen voor onze idealen. Geldt dat ook voor de volgende voorbeelden?
-Wij willen luxe of we willen duur wonen in een luxe huis waarvoor we allebei moeten werken en we doen onze kinderen naar een kinderdagverblijf. Maar juist de leeftijd van 0-4 jaar vormt een kind voor zijn hele verdere leven. Dan moet je er als het kan als ouders voor hen zijn. En als ze wat groter zijn: waar geniet een kind meer van? Van een luxe huis maar er zijn geen ouders thuis, of van een eenvoudig huis en er is wel een ouder thuis als hij uit school komt?
-Ander voorbeeld: wij hebben het voor ons idee niet ver geschopt in ons leven en nu moeten onze kinderen goedmaken wat wij nooit hebben kunnen bereiken. Terwijl we met eigen ogen zien dat ze het niet aan kunnen, dwingen wij ze naar een school te gaan die te moeilijk voor hen is. Maar hebben wij daarvoor kinderen gekregen?
-Hoeveel momenten zijn er waarop onze kinderen aan onze idealen moeten voldoen, we persen en dwingen hen in een keurslijf, en hoe ze van zichzelf zijn dat onderdrukken we?

Mogen kinderen bij ons echt kind zijn? Zorgen wij voor een warme en veilige omgeving waarin zij kunnen openbloeien en gedijen? Of stoppen wij ze weg en zetten wij ze onder druk, waardoor ze juist niet tot bloei kunnen komen?

Maar dan komt het offeren van kinderen opeens heel dichtbij. Ook bij óns. Wij leven toch ook vaak ten koste van onze kinderen?

Hoe reageert God als onze kinderen niet veilig zijn?
God de Heer wordt woedend. Hij gaat zijn volk Juda straffen. Mensen die zich aan de kleintjes vergrepen hebben die zullen zelf afgeslacht worden. Het Hinnomdal wordt één grote begraafplaats. Er zal zelfs geen plek genoeg zijn om de doden te begraven. De lijken worden daar gewoon neergegooid. Het lachen zal hun vergaan. Dat was toch geen echt lachen. De vrolijke schaterlach van kinderen werd juist vermoord. Bruiloften zijn voorbij. Jullie verdienen geen kinderen meer.

Let er goed op: wraak nemen voor kinderen die slachtoffer zijn is niet de taak van ons persoonlijk. God geeft een overheid die het kwaad moet beteugelen. En God zelf zal als hoogste Rechter het bloed van de onschuldigen en weerlozen wreken.

Maar hoe kunnen onze kinderen wel veilig op aarde zijn? Hoe kunnen ze veilig bij ons zijn? En hoe kan het kind in onszelf, dat iedere volwassene heeft, veilig bij ons zijn? Daarmee gaan we naar de volgende vraag.

Hoe kunnen onze kinderen veilig zijn?
God is heilig. Ver van elk kwaad. God wil een veilige aarde. God wil zijn leven en geluk met ons delen. Dat wij dat ook delen met elkaar. Met alle mensen die God op onze weg plaatst.

God heeft daarbij oog voor de kleinsten en de zwaksten. Weduwen en wezen bijvoorbeeld. Ook de kleine kinderen! Als je bij de kleinsten en de meest kwetsbaren begint, dan zul je het ook leren naar de anderen toe.

Hoe kunnen wij dat leren? Nou, ga maar zoeken in de Bijbel. Zet deze vraag eens in je hoofd: ‘Bij wie zijn wij veilig, tot en met de kleinste kinderen?’
Blader dan je Bijbel door, lees er in, net zo lang tot je het antwoord vindt.

Weet je bij wie je dan uitkomt? Bij Jezus! Als er iemand is bij wie wij veilig zijn, zelfs onze kleinste kinderen, dan is dat Jezus Christus, de Zoon van God!

Kijk maar mee in bijvoorbeeld Marcus 10,13-16: 13De mensen probeerden kinderen bij Jezus te brengen om ze door hem te laten aanraken, maar de leerlingen berispten hen. 14Toen Jezus dat zag, wond hij zich erover op en zei tegen hen: ‘Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij. 15Ik verzeker jullie: wie niet als een kind openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan.’ 16Hij nam de kinderen in zijn armen en zegende hen door hun de handen op te leggen. (Marcus 10,13-16)

Volgens een andere evangelist, Lucas, waren er bij die kinderen ook hele kleintjes die nog uit de borst dronken. God wil dat onze kinderen veilig zijn. Als je bij Jezus komt ben je veilig. Wij allemaal. Ook de allerkleinsten.

Weet je nog van de afgoden die nemen? Afgoden nemen alles van ons af. Bij Moloch zie je dat het duidelijkst. Als tegenbeeld van wie God de Heer is.

Maar God stuurt Jezus. Jezus is geen tegenbeeld van God. Jezus is het evenbeeld van God. Te midden van een wereld aan afgoden en hun vereerders die niet laten zien wie God is stuurt God zijn eigen Zoon die juist precies laat zien wie God de Vader is!

Stel je voor, midden op die gebroken aarde, met al die mensen die bij God vandaan gelopen zijn, naar de leegte, is er één mens die overstroomt van de volheid van God. Dat is Jezus.

Gods Zoon Jezus laat zien wie God is als Vader en als Schepper van hemel en aarde. *God vraagt niet dat wij kinderen offeren in de dood. Onze eigen kinderen niet en de kinderen van anderen niet. Zulke dingen heeft God nooit gevraagd en gewild. God de Schepper die God de Vader is in elk geval niet. *Maar God de Vader geeft zijn eigen kind in de dood voor ons, zodat wij weer bij Hem kunnen komen! Jezus sterft aan het kruis om ons weer bij zijn Vader te brengen.

Zo’n God is er maar één! Die God laat zien wie Hij echt is in zijn Zoon Jezus.
Iedereen die bij Hem komt is veilig. Veilig in de armen van God.

Jezus wil in jouw hart wonen. Als Hij daar mag wonen, dan zal Hij jou dat leren. De liefde van Vader. Een echt begin. En straks volmaakt op de nieuwe aarde die helemaal veilig is. Bij het feest van Jezus, het Lam.
Amen

En dan nu het kindermoment. Ik wil deze keer graag alle jongens en meisjes van 0 tot 12 jaar naar voren laten komen. Tot en met de basisschool. […]
Jongens en meisjes, wij hebben een bijzonder cadeau voor jullie. Wij gaan als gemeente voor jullie zingen. Als je kunt lezen en zingen zing gerust mee. […]

Liturgie:
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.105: 1.3.5.21 God wil de God zijn van ons en onze kinderen.
Wet: BGT Deut.5
Zingen: Gereformeerd kerkboek Gez.164
Gebed
Lezen: Jeremia 7,29-34 Als je God inruilt voor andere goden raak je alles kwijt. Zelfs je kinderen.
Tekst: Jeremia 7,29-34
Preek
Zingen: Liedboek Gez.336: 1.2.3.4.5.6
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Gereformeerd kerkboek Gez.146: 1.2.3 Leer ons als kinderen leven.
Zegen