Gods koninkrijk wordt nooit kleiner (Matteus 13,31-32)

Kerken worden kleiner. Vooral in West-Europa. Kunnen we niet beter alles opdoeken? Nee: Christelijke kerken kunnen wel kleiner worden, maar Gods koninkrijk wordt nooit kleiner! Alleen: Op welke manier groeit Gods koninkrijk? Als wij sterven aan onszelf! Hoe maak je dat praktisch? Denk bijvoorbeeld aan hoe we omgaan met vluchtelingen en nieuwkomers.

Preek:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten, luisteraars,

Ik begin met de jongens en meisjes van groep 5 t/m 8 van de basisschool. Kom maar naar voren. [plantenzaad mee in vier bakjes]

Kijk eens jongens en meisjes, wat heb ik meegenomen? [zaadjes van planten]
Het is zaad van goudsbloem, judaspenning, mosterd en tarwe. [kaartjes]

Ik heb kaartjes meegenomen met de naam van de plant er op.
Kunnen jullie de zaadjes bij het goede kaartje leggen? […]
Leg de zaadjes nu maar van links naar rechts in volgorde van grootte. […]

Uit welke zaadjes komt de grootste plant denk je? […]
Ik heb papier meegenomen. Zo hoog als de plánt kan worden, zo lang is het papier. Welk papier hoort bij welke zaadjes? Leg maar op de goede plek. […]

Wat valt je op? [Je zou verwachten: hoe groter het zaadje, hoe groter de plant. Maar het is anders: Uit het kleinste zaadje groeit de hoogste plant!]

Nu nog een vraag: wat moet er gebeuren voordat er uit zo’n zaadje een plant komt? [Het zaadje moet gezaaid worden.]
Wat gebeurt er met het zaadje als het gezaaid wordt? [Het sterft.]
Over deze dingen gaat de preek. Ga maar zitten en luister maar.

Misschien denkt u nu: mooie beelden uit de natuur, maar wat wil je daar mee zeggen? Dat is precies de goede vraag hier. Jezus ging praten in gelijkenissen. Maar wat bedoelt Hij daar nu mee? Maar Jezus gaf de mensen er geen uitleg bij. Alleen aan zijn leerlingen vertelde Hij wat Hij ermee bedoelde. In de preek gaan we kijken naar de betekenis van de gelijkenis van het gezaaide mosterdzaadje.

Onderwerp: DOOR STERVENDE KERKEN GROEIT GODS KONINKRIJK.

God is Koning. Hij is Koning van de hemel en de aarde. De allerhoogste Koning.
De Heer Jezus vertelt gelijkenissen over het Koninkrijk van God. De mensen die naar Jezus luisteren denken bij Gods Koninkrijk aan iets groots. Als je aan God denkt, dan denk je toch aan grote dingen?

Voordat Jezus kwam had God Johannes de Doper gestuurd. Hij zei tegen de mensen: “Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij.” Die boodschap had verwachtingen gewekt bij de mensen.
Kort daarna Jezus komt met dezelfde boodschap. Hij onderstreept die boodschap met tekenen en wonderen. Dan begrijp je dat de mensen Hem op een gegeven moment koning willen maken. Er staat iets groots te gebeuren.

Maar ergens onderweg gaat Jezus praten in gelijkenissen. Beeldverhalen. Hij verandert niet van onderwerp. Het gaat nog steeds over het Koninkrijk van God. Maar Hij zegt niet meer recht toe recht aan wat Hij wil zeggen. Zoals Hij deed in de Bergrede. Nu verpakt Hij zijn boodschap in beelden of gelijkenissen. Wat die beelden betekenen daar moeten de mensen maar naar raden. Je moet er moeite voor doen. Je moet echt bereid zijn om te luisteren. Niet maar: ‘Goeie spreker is Jezus. Voor anderen dan. Maar ik laat het mooi langs mij heen gaan.’ Maar: ‘Sta ik wel open voor wat Hij zegt? Wil ik me echt door zijn Woord laten raken? Door Gods Woord dus, want dát brengt Hij. En mag mijn leven daar echt anders van worden?’… Daar gaat het over in de gelijkenis van de zaaier. Als ik Jezus’ woorden echt in me opneem en hun werk in mij laat doen, dán erken ik God en Jezus pas echt als Koning over mijn leven!

Wat doe jij met Jezus’ woorden? Wat doet de kerk daarmee? Dan komt het aan op echt luisteren, tot je nemen, laten doorwerken in je leven. Maar als het zó is, dan zeggen heel veel mensen nee. Dan komt God te dichtbij. In Jezus. Daarvoor kom ik hier niet. Ik wil best luisteren, maar ik wil er niet anders van worden. Daar gaat het over in de gelijkenis van het onkruid in de akker: er is verzet tegen de boodschap van Jezus.

Als Jezus komt met Gods woorden, dan zijn er mensen die echt naar Hem willen luisteren. Ook al doen zij dat vaak nog heel gebrekkig. Maar er zijn veel meer mensen die er niet áán willen. Aan Jezus’ woorden. Aan Jezus zelf. Overal waar Jezus vertelt van God die Koning is, daar is meteen ook verzet. De vijand zaait onkruid: “Je moet niet naar Jezus luisteren. Vertrouw Hem niet!” En Jezus laat het gewoon geworden. Hij gaat niet als Koning zijn tegenstanders meteen uitschakelen. De grote scheiding komt later.

Weet je: zo ging het niet alleen toen, zo gaat het ook vandaag nog. Overal waar Jezus vertelt van God die Koning is, daar is meteen ook verzet. De vijand zaait onkruid: “Je moet niet naar Jezus luisteren. Vertrouw Hem niet!” Het lijkt wel of er alle ruimte voor dat verzet is.

Maar dan komt wel de vraag op: is er dan toekomst voor Gods koninkrijk? Als er een nieuw product wordt gelanceerd en er komt van alle kanten alleen maar verzet, dan kun je dat product toch beter uit de handel halen? Jezus is geen product, maar als er zoveel verzet komt op zijn boodschap, kun je dan niet beter op een ander concept overstappen?

Maar Jezus is geen concept, Hij is de Zoon van God. Hij heeft al die tegenstand tegen Hem en zijn woorden voorzien. En nu komt Hij met een volgende gelijkenis en daarin laat Hij zien dat Gods koninkrijk toch groter wordt, ook al is er nog zoveel verzet. Steeds meer mensen weten Jezus te vinden en komen schuilen bij Hem. En zo bij God. En het belangrijkste is: Jezus laat zien op welke manier Gods koninkrijk groter wordt. En wat dat vraagt van zijn leerlingen.

Zo komen we bij de gelijkenis van het mosterdzaadje. We kijken daar van verschillende kanten naar. Eerst kijken we naar de verhoudingen.

Jezus noemt het mosterdzaad het kleinste van alle zaden. Daar is veel commentaar op gekomen. Ik heb een boek over tuinieren met planten uit de Bijbel waarin staat: “Het is een raadsel waarom het mosterdzaadje gekozen werd voor deze gelijkenis. Mosterd heeft wel kleine, maar niet zeer kleine zaden.” Maar bedenk dan dat het gaat om mosterd dat gezaaid wordt. Het gaat om gekweekte gewassen. En volgens anderen bevat mosterd wel het kleinste zaad van de gekweekte gewassen. In elk geval is het niet vreemd dat Jezus mosterdzaad noemt als Hij het wil hebben over iets heel kleins.

Dit kleine zaadje kan uitgroeien tot de grootste onder de planten. Het wordt een struik. Ook daar is commentaar op gekomen. Jezus gebruikt het woord ‘dendron’ en dat betekent vaak boom. Mosterdplánten bestaan wel, maar zo groot als bomen worden ze toch niet? Maar ‘dendron’ kan ook struik betekenen. Denk aan de rodon-dendron. Maar dan nog: als ik waar ik woon mosterd zaai dan krijg ik planten van het formaat koolzaad. Daar kunnen geen vogels in komen schuilen en nestelen. Alleen: onze mosterd vandaag is vaak gekweekt en dat geeft kleinere planten. In Palestina kon mosterd wel anderhalve meter tot drie meter hoog worden. De plant vertakt zich sterk. De stengels verhouten. En het is bekend dat vogels er in nestelen.

Die vogels die komen schuilen of nestelen, dat is een bekend beeld in de Bijbel. Ezechiël 17 zegt: “Dit zegt God, de HEER: Ikzelf zal uit de top van de hoge ceder, tussen de bovenste takken, een teer twijgje wegplukken, en dat zal ik planten op een hoge en verheven berg. Op de hoogste berg van Israël zal ik het planten, het zal takken dragen en vruchten voortbrengen, en een prachtige ceder worden. In die boom, in de schaduw van zijn takken, zullen vogels wonen, alle soorten vogels die er zijn.” (Ezechiël 17,22-23)

Die vogels van de hemel komen zich settelen in die boom. Ze schuilen er onder de bladeren. Of ze gaan er slapen. Of ze komen er nestelen. Die vogels zijn een beeld voor mensen uit allerlei andere volken die komen schuilen bij God de Heer. Op die hoog opgeschoten mosterdplanten kun je ook grote groepen vogels zien die pikken van de zaden.

Je ziet: uit het kleinste zaadje komt de grootste plant. Een boom van een mosterdstruik. Verkijk je niet op het koninkrijk van God. Wat lijkt het soms klein. Er is oppositie. Verzet. En toch groeit het door. Kijk maar naar de wereldgeschiedenis na de komst van Gods Zoon Jezus. Steeds meer mensen erkennen Jezus als Koning en Heer. In Nederland worden kerken kleiner en neemt het aantal christenen af. Maar in andere landen groeien kerken. Zelfs waar kerken verboden zijn groeit het aantal christenen. En zelfs al zouden christenen de kleinste minderheid worden, verkijk je niet: Gods koninkrijk is gemaakt voor de groei. Niemand kan die groei stuiten.

Nu komen we bij de belangrijkste les uit de gelijkenis van het mosterdzaad. Hoe is het mogelijk? Op welke manier kan dat kleine zaadje uitgroeien tot zo’n grote struik, met plek voor vogels van allerlei pluimage? Daar gaat het Jezus om. Hij vertelt niet maar van een mosterdzaadje waar een grote struik uit komt. Maar Hij vertelt van een mosterdzaadje dat iemand meenam en in de akker zaaide!

Het mosterdzaadje wordt gezaaid. En dan gebeurt er dit: als het gezaaid is dan zal het sterven. En als het sterft, op die manier groeit het uit tot zo’n grote struik met plek voor al die vogels.

Het valt op dat Jezus het heeft over één mosterdzaadje. Je zou verwachten dat een boer er veel meer tegelijk zaait. Maar Jezus noemt één. Dat is omdat Hij in de eerste plek denkt aan zichzelf! Jezus zal sterven. Zijn lichaam zal worden gezaaid: begraven in een graf dat uitgehakt is in de rots. Weet je nog van de tegenstand waar Jezus het over had? De vijand zaait onkruid. Er is verzet tegen Jezus’ woorden. Dat verzet wordt zo sterk, dat de mensen Jezus zullen laten doodmaken aan een kruis. Daarna wordt Jezus begraven. Maar verkijk je niet: dat is niet het einde van Jezus. Juist doordat Hij sterft komt er een nieuw begin. Jezus’ bloed is de basis voor de wereldwijde christelijke kerk.

Jezus vertelt de gelijkenis van het gezaaide mosterdzaadje allereerst met het oog op zichzelf.
Tegelijk denkt Jezus ook aan ons. Zijn kerk. Zijn leerlingen wereldwijd. Als wij de woorden van Jezus doorgeven met woorden en met daden dan zullen wij ook tegen verzet oplopen. De Naam van Jezus kan je veel gaan kosten. Achter Jezus aan gaan betekent sterven. Sterven in meerdere betekenissen. Maar Jezus zegt: “Juist op die manier groeit Gods koninkrijk.”

Door stervende kerken groeit Gods koninkrijk.
Als je Jezus’ woorden echt tot je neemt en Jezus zelf echt toelaat in jouw leven, dan ga je er aan! De Bijbel noemt dat: jouw oude ik gaat er aan. Alles in ons wat zich tegen Jezus verzet dat wordt verbroken. Dat doet pijn. Als ik van mijn troon af kom en als ik aan Jezus die plek gun. Wat moet ik dan veel loslaten. Dat is, zeg maar, sterven in geestelijke zin.

Het kan zelfs zijn dat je om de Naam van Jezus moet sterven in letterlijke zin. In Kenia werden op een universiteit in Garissa 147 jongeren vermoord door leden van al_Shabaab. Ze dreven ze bijeen. “Ben jij christen of moslim?” vroeg een terrorist aan een jongen. “Ik ben christen”, antwoordde hij. Meteen werd hij doodgeschoten.

Als alle christenen doodgemaakt worden, als dat zelfs de doelstelling is van IS, wat komt er dan van Gods koninkrijk terecht? Je zou denken dat het steeds kleiner wordt. Als IS succesvol is, dan blijft er niets van Gods kerk en Gods koninkrijk over. Maar Jezus zegt: Juist door dat sterven van mijn kerk groeit mijn koninkrijk!

Er zijn getuigenissen van mensen die christen worden juist om de vergevingsgezindheid en de onbaatzuchtige liefde en overgave van christenen. Van christenen die zonder onderscheid van de persoon iedereen helpen die hulp nodig heeft. Die niet alleen goed doen hun eigen groep, maar aan allen voor zover in hun vermogen ligt. En nog steeds geldt de uitspraak: Het bloed van de martelaren is het zaad van de kerk.

Maar de belangrijkste vraag is: waar zijn wij? Wat doen jij en ik? Verlang jij naar groei van Gods koninkrijk? Dat steeds meer mensen Jezus als Koning erkennen? Ben jij bereid om daarvoor te sterven in figuurlijke zin, en als het moet in letterlijke zin?

Jezus heeft vaker gesproken over sterven omdat Hij dat wil. Dat haal ik hier bij om te zien hoe Hij dat concreet maakt. Jezus zegt in Matteus 16: “Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en mij volgen. Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het behouden.” (Matteus 16,24-25)
• Verloochen jezelf. Zet niet jouw belangen voorop. Laat Jezus voorop staan. Hoe meer we dat doen als kerken, hoe minder we aan innerlijke verdeeldheid te gronde gaan.
• Neem je kruis op je. Het kruis was een martelwerktuig. Je kruis op je nemen betekent: Ben je bereid als het moet om de Naam van Jezus te sterven? Net als die studenten in Garissa in Kenia.
• Probeer niet je leven te behouden. Dat je jouw eigen leven, jouw levensomstandigheden, of jouw levensstijl belangrijker vindt dan Jezus. Of belangrijker dan het redden van je naaste. Laat het winnen van je naaste voor Jezus belangrijker voor je zijn dan jouw eigen lijfsbehoud.
• Probeer niet de hele wereld te winnen. Dat iedereen achter jou aanloopt en jou bewondert en belangrijk vindt. Of dat jouw imperium het grootst wordt. Maar doe met Paulus mee als hij zegt: “Ik stel me in dienst van allen om zoveel mogelijk mensen voor Christus te winnen.”

Eerst komt het sterven, dan het leven. Soms moeten er echt dingen in je leven afgebroken worden, voordat je weer vruchtbaar kunt zijn in dienst van de Heer.

Als wij bereid zijn om zo te leven, als mensen die met Jezus mee gestorven zijn, dán komt er groei. Dan zijn we een licht op de kandelaar. Dan kan Góds licht weer door ons heen stralen naar buiten. En dan kómen er mensen vragen naar wat jij doet en wat jou beweegt. Als kerk van Christus en als christenen. Als de vogels van de hemel komen ze aanvliegen.

Als er nieuwe mensen komen, vogels van allerlei pluimage, dan kun je testen of je echt op die stervende manier leeft. Zoals Jezus dus. De toets of test is eenvoudig: Hoe reageer jij als kerk en als christen op nieuwkomers? Ben je blij met ze of wil je ze kwijt?

Denk eens aan dat mosterdzaadje. Hij groeit uit tot een plant, ja een boom van een struik. Hij gaat bloeien en zaad zetten. En dan komen allerlei vogels zich daar settelen. Intussen doen ze zich tegoed aan de zaden. Daarvoor heb je toch niet die mosterd gezaaid? Maar in Gods koninkrijk geldt: ik hoef niet alles voor mijzelf alleen te houden, er is genoeg voor iedereen. Hoe meer er bij komen, hoe meer wij genieten van de royale goede gaven van God.

Misschien zet de boer liever een vogelverschrikker op zijn land. Jullie vogels van de hemel wil ik hier niet. Dat zaad is van mij. Maar weet je nog hoe de Bijbel over die vogels praat? Het zijn de mensen uit andere volken die komen schuilen bij God de Heer! Om te genieten van Hem en zijn gaven.

En daarom: Als er een stroom vluchtelingen naar West-Europa op gang is gekomen, omdat ze elders hun bestaan en hun leven niet veilig zijn, laten wij dan reageren vanuit de ontferming van Jezus. Door geen vogelverschrikkers of ander afweer te bedenken om hen tegen te houden, maar door te delen van de goedheid die God ons geeft. Dat vraagt echt een offer van ons. Aan onszelf sterven. Maar kijk eens hoe wij dan aan al die mensen Jézus laten zien. Wij zijn er toch om van zijn onverdiende goedheid uit te delen?

En als er mensen van buiten komen bij de kerk dan is ook dat een test om te zien of wij wel echt sterven met Jezus mee. Als die nieuwkomers zich puur moeten aanpassen aan ons en wij van hen niks willen leren, dan sterven we niet zoals Jezus van ons vraagt. Dan belemmeren wij de groei van Gods koninkrijk. Maar als we blij zijn met vogels van welke pluimage dan ook, om namelijk Gods onverdiende gaven met hen te delen, moet je dan eens zien hoe Gods koninkrijk groeit. Ook al kost ons dat dingen loslaten.

Voor die groei van Gods koninkrijk heb je geen megakerken nodig. Je hebt genoeg aan een handjevol mensen. Als je maar bereid bent om Gods Woord Jezus te ontvangen, om te groeien in verbonden zijn aan Hem, dwars tegen alle verzet in, ja om jezelf te laten zaaien, dus om te sterven met Hem. Dan zal hoe dan ook Gods koninkrijk groeien.

Er zijn tijden en plaatsen waar Gods kerk heel klein is geworden of volledig lijkt teruggedrongen. Maar vergeet nooit: Gods kerken kunnen kleiner worden, maar Gods koninkrijk wordt nooit kleiner!
Amen

Liturgie morgendienst:
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd kerkboek Gez.121: 1.2.3.4
Wet
Zingen: Gereformeerd kerkboek Gez.121: 5.6.7.8.9
Gebed
Lezen: Matteus 13,18-35
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.92: 1.2.3.4.7.8. beurtzang: 1A 2A 3M 4M 7V 8V
Tekst: Matteus 13,31-32
Preek
Zingen: Gereformeerd kerkboek Gez.119: 1.2.3.4.5. beurtzang: 1A 2M 3A 4V 5A
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.46: 1.2.3.4
Zegen