het spreken van vrouwen in de kerkdiensten (1 Korinte 14,33b-38)

Hoe zit het nu met vrouwen in de kerk? Worden vrouwen in de kerk achtergesteld? Moeten vrouwen in de kerk(dienst) hun mond houden? Er zijn kerken die op grond van het slot van 1 Korinte 14 vrouwen niet toelaten in de functie van voorganger. Moet dat de conclusie zijn van wat Paulus daar beschrijft?

Preek over 1 Korinte 14,33b-38:
[Dit is de derde preek in een serie over de verhouding man/vrouw in de Bijbel.]

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,

Hoe zit het nu met vrouwen in de Bijbel en in de kerk? Zet de Bijbel mannen aan om vrouwen te onderdrukken? Is de kerk één van de laatste bolwerken waar de vrouw er bekaaid van af komt?

Neem nu 1 Korinte 14. “Vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen. Ze mogen niet spreken, maar moeten ondergeschikt blijven.” Dat klinkt als een algemeen verbod: In de kerk moeten vrouwen hun mond houden.

Daar kunnen mannen grapjes over maken en om lachen, maar dat getuigt van weinig respect. Maar geeft de apostel Paulus daar geen aanleiding toe?
In deze preek gaan we kijken hoe dat zit.

Wat Paulus schrijft is belangrijk.
Paulus schrijft over het zwijgen van vrouwen in de samenkomsten. Dat is niet maar een privémening van Paulus. Of zíjn eigenaardigheid. Paulus onderstreept wat hij hier schrijft met twee argumenten die zwaar wegen.

-Eerst wijst hij op de andere gemeenten van de heiligen. Niet maar een paar, maar álle. Vers 33b hoort bij vers 34 en volgt. In vers 33b staat: “Zo is het in alle gemeenten van de heiligen.” Aansluitend daaraan volgt Paulus’ voorschrift over het zwijgen van de vrouwen. Dus wat Paulus nu gaat voorschrijven dat is algemeen gebruik in álle gemeenten van de heiligen. Dan moeten ze in Korinte niet zo eigenwijs zijn dat zij opeens een andere koers gaan varen.
-Paulus geeft nog een zwaarder argument. Hij zegt: “Wat ik jullie voorschrijf dat staat ook in de wet.” Dat is een beroep op het oude testament.
-Paulus zegt ook: “Wat ik jullie voorschrijf dat zijn geboden van de Heer.” Dat is een beroep op het gezag van Jezus Christus als onze Heer en als Hoofd van zijn kerk.

Omdat Paulus zulke zwaarwegende argumenten geeft hebben wij goed naar hem te luisteren en hem echt serieus te nemen. We kunnen niet zeggen: “Dit staat mij niet aan.” Of: “Dit past niet in onze cultuur.” Om dan zijn woorden naast ons neer te leggen. Als het in Gods Woord staat en als de Heer het zegt, dan hebben wij te luisteren en ons daar aan te houden.

Maar als het zo belangrijk is, dan moeten we ook goed lezen wát er staat. Alleen dan kunnen we de goede conclusies trekken, ook voor wat deze passage voor ons vandaag betekent. Ik ga met u kijken naar wat Paulus zegt.

Vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen.
Paulus gebruikt hier niet voor het eerst het woord zwijgen. Hij heeft het daar al twee keer eerder over gehad. Kort hiervoor. In totaal geeft Paulus in 1 Korinte 14 drie keer een gebod om te zwijgen. Het is goed om naar al die drie situaties te kijken.

Even ter herinnering: het gaat in 1 Korinte 12 tot en met 14 over de dingen van de Geest. Concreet gaat het over gaven die de Geest aan de gemeente heeft gegeven. En hoe ze daarmee hebben om te gaan. In hoofdstuk 14 gaat het met name over de gave van tongentaal en de gave van profetie. In dát verband geeft Paulus drie keer een gebod om te zwijgen.

Eerst zegt Paulus (in vers 28): “Als er níemand is die het spreken in tongen kan uitleggen, dán moeten degenen die in een tong willen spreken zwijgen en alleen tot zichzelf en tot God spreken.” Het zwijgen daar is niet algemeen. Tongentaalsprekers mogen beslist het woord voeren in de samenkomst van de gemeente. De enige voorwaarde is dat er uitleg bij gegeven wordt. In een bepaalde situatie moeten zij zwijgen: alleen als er geen tolk is.

Het tweede zwijggebod gaat over profeteren. Paulus zegt (in vers 30): “Wanneer aan iemand die nog op zijn plaats zit iets geopenbaard wordt, moet degene die op dat moment spreekt verder zwijgen.” Ook hier geldt: Paulus geeft geen absoluut verbod om te profeteren in de samenkomst. Paulus moedigt in 1 Korinte 14 het profeteren juist aan. Dat is nog eens een gemeenteopbouwende activiteit! Het zwijggebod geldt in een specifieke situatie. Welke situatie dat is, dat blijkt uit het verband. Als iemand ter plekke een openbaring van God ontvangt, dan gaat hij vóór. De ander die een profetie inbrengt moet zwijgen. Alleen in dát geval.

Het derde zwijggebod dat Paulus geeft gaat over vrouwen in de samenkomst. Vers 34: “Vrouwen moeten gedurende de samenkomsten zwijgen.” In de vorige twee situaties ging het om een zwijgen in bepaalde omstandigheden. Het is niet aannemelijk om bij het zwijgen in dit derde voorbeeld opeens te zeggen dat het hier universeel is. Alsof alle vrouwen in de samenkomst van de gemeente altijd hun mond moeten houden. Ook hier moet het verband duidelijk maken in welke omstandigheden vrouwen moeten zwijgen.

We gaan zo meteen naar dat verband kijken. Maar eerst dit: Paulus zegt ook van de genoemde vrouwen: “Ze mogen niet spreken, maar moeten ondergeschikt blijven, zoals ook in de wet staat.”
Als je die woorden oppervlakkig leest dan kun je zomaar denken dat vrouwen in de samenkomst van de gemeente nooit iets mogen zeggen. Eigenlijk ook niet zingen dan. Alleen heb je dan veel uit te leggen bij andere Bijbelgedeelten.
De Bijbel spreekt vrijuit over vrouwen die het woord voeren in het publiek. Ook in de samenkomsten van de gemeente. Of dat nu een eredienst op zondag is of momenten door de week waarop de gemeente bij elkaar is.
Er waren vrouwelijke richters en profetessen. Mirjam was een profetes. Zij ging de gemeente voor in lied en reidans na de doortocht door de Schelfzee. De profetes Hanna spreekt op het tempelplein publiek over Jezus als de Bevrijder die God had beloofd. Paulus zelf heeft zich ook zo uitgelaten in zijn brief aan Korinte. In hoofdstuk 11 schreef hij over vrouwen die profeteren en bidden in de samenkomst van de gemeente.
Je moet Schrift met Schrift vergelijken. De Bijbel spreekt zichzelf niet tegen. En Paulus kan niet eerst zeggen dat vrouwen in de samenkomst profeteren en meteen daarna vrouwen verbieden om iets te zeggen in de samenkomst.

Het wordt tijd dat we kijken naar welk zwijgen en welk spreken wordt bedoeld. Ik zei al dat we dat af te leiden hebben uit het verband. In vers 35 vult Paulus het spreken waar hij het over heeft nader in: “Als de genoemde vrouwen iets willen leren, dan moeten ze het thuis aan hun man vragen.” Wat blijkt? Bij het spreken gaat het over ‘iets willen leren’ en over ‘thuis vragen stellen’.

Voordat we daarnaar kijken heb ik nog iets anders te zeggen. Dat is belangrijk voor een goede uitleg van deze passage. Vaak wordt 1 Korinte 14 toegepast op de verhouding tussen vrouwen en mannen in het algemeen. Maar in vers 35 blijkt dat het hier gaat om getrouwde vrouwen in verhouding tot hun eigen man! Dat is heel iets anders! De meeste handschriften hebben dat ook in vers 34 staan. Niet “Vrouwen moeten gedurende jullie samenkomsten zwijgen”, maar “De vrouwen van júllie moeten gedurende jullie samenkomsten zwijgen.”

Paulus beroept zich op een algemeen gebruik in alle gemeenten van de Heer. Paulus beroept zich op het oude testament en op een gebod van de Heer.
Juist daarom hebben wij goed te lezen wát er staat en over wíe het gaat. Anders leggen we elkaar dingen op die de Heer helemaal niet zegt. Paulus zegt niks over ongetrouwde vrouwen, gescheiden vrouwen en weduwen.
Het gaat niet over de verhouding tussen man en vrouw in het algemeen. Het gaat hier over de verhouding van man en vrouw in het huwelijk. Dáár zat in de samenkomsten van de gemeente van Korinte een probleem. Als Paulus het niet heeft over de verhouding tussen mannen en vrouwen in het algemeen, dan mogen wij deze Bijbelpassage ook niet op die manier uitleggen en toepassen.

Het spreken dat Paulus verbiedt is een bepaald soort spreken. Daar gaan we nu verder naar kijken. Bij het spreken gaat het over ‘iets willen leren’ en over ‘thuis vragen stellen’. Het woord ‘spreken’ kan allerlei betekenissen hebben. Hier gaat het om ‘bevragen’. Je stelt vragen om iets te weten te komen.

Juist deze betekenis die Paulus aan het spreken geeft past in het verband. Het ging hiervóór over gemeenteleden die dingen inbrachten in de samenkomst. In die tijd zagen de erediensten van de gemeente er anders uit dan bij ons vandaag. Bij ons spreekt de geméénte vaak alleen gezamenlijk in zingen, Amen zeggen en soms samen hardop bidden. Voor de rest voert de predikant het woord. We hebben een vaste orde van dienst waar niet te veel van afgeweken wordt. In die tijd kende men geen vaste liturgie. Iedereen kon dingen inbrengen in de dienst. Ook vrouwen! Paulus zegt in vers 26: “Telkens wanneer u samenkomt draagt íedereen wel iets bij: een lied, een openbaring, een uiting in tongentaal of de uitleg daarvan.”

Paulus heeft regels gegeven voor de inbreng van het spreken in tongen en het doorgeven van profetieën. Daar gingen de vorige twee zwijggeboden over. Het zwijggebod dat Paulus nu geeft sluit aan bij het inbrengen van een profetie in de samenkomst.

Iemand met de gave van profetie gaf een openbaring door. De gemeente nam profetieën nooit klakkeloos aan. Paulus zegt ergens ook: “Toets alles en behoud het goede.” Dat deden ze ook wanneer iemand een profetie inbracht in de samenkomst. Zo’n profetie moest beoordeeld worden. Door de anderen. Dat staat er algemeen. Alle anderen mochten blijkbaar daaraan meedoen. De mensen die de gave hadden gekregen van het onderscheiden van de geesten zullen daar het meest geschikt voor zijn. Maar Paulus beperkt het beoordelen niet expliciet tot hen. Ook vrouwen mochten daar aan meedoen. De Bijbel zegt nergens dat de Geest bepaalde genadegaven alleen aan mannen geeft.

Maar nu komt het heikele punt in de gemeente van Korinte: het gaat hier over de houding van vrouwen naar hun eigen man. Stel dat een man een profetie inbracht. Daarna gingen de anderen het beoordelen. Dat deden ze onder andere door vragen te stellen. Spreken is hier bevragen. Informatieve vragen. Ook kritische vragen. Vrouwen mochten daar aan meedoen.
Maar stel je nu voor dat een vrouw zulke kritische vragen ging stellen aan haar eigen man. Hij bracht een profetie in, en zij viel hem daar op aan. Dát is het zere punt in de gemeente van Korinte.

Vrouwen mogen wel spreken in de eredienst. Paulus moedigt het spreken en inbrengen van wat de Geest ons geeft juist aan. Vrouwen mogen ook meedoen met het vragen stellen, met het doel dat de hele gemeente van die profetie leert. Maar er is één situatie waarin vrouwen moeten zwijgen: als een man een profetie heeft ingebracht dan mag zijn eigen vrouw niet meedoen aan het beoordelen en vragen stellen. Paulus zegt van díe situatie: “Vrouwen mogen niet spreken, maar moeten ondergeschikt blijven.”

Nu komen we bij wat het oude testament zegt en bij het gebod van de Heer. Daar beroept Paulus zich op, weet u nog? God heeft de mens gemaakt. Hij schiep de mens mannelijk en vrouwelijk. Hij gaf aan de eerste man, Adam, een wederhelft, mannin, zijn eigen vrouw.

In Efeze 5 zegt Paulus dit: Man en vrouw zijn gelijkwaardig. Ze zijn gelijkwaardig ten opzichte van de ene God en Heer die boven hen staat. Ze zijn ook gelijkwaardig ten opzichte van de aarde waarvoor ze verantwoordelijk zijn.
Tegelijk geldt: man en vrouw zijn niet gelijk. De man is eerst geschapen, daarna de vrouw. De Bijbel noemt de man hoofd. Niet onderdrukker of tiran, maar hoofd. Van zijn eigen vrouw. Dat gaat niet over mannen en vrouwen in het algemeen, maar over man en vrouw in het huwelijk! Dáárin is de man hoofd van zijn vrouw. Dat is iets positiefs. Het betekent dat hij eerstverantwoordelijke is. Hij heeft vol liefde zorg te dragen voor zijn vrouw. Dat zijn vrouw tot bloei kan komen. De Bijbel vraagt dat de vrouw haar eigen man daarin volgt. Dat ze graag en vol liefde met hem samenwerkt in dienst van Gods Koninkrijk.

In de gemeente van Korinte stond niet alleen de gemeente onder druk. De druk van onderlinge rivaliteit met genadegaven. Het probleem in Korinte was dat ook huwelijken onder druk stonden. Vrouwen bekritiseerden hun eigen mannen wanneer die een profetie inbrachten. Dát is tegen de orde die God maakte in het huwelijk van man en vrouw.

Paulus zegt: “Wie van u denkt te kunnen profeteren of in het bezit van de Geest te zijn, dient te erkennen dat wat ik u schrijf een bevel van de Heer is.” Blijkbaar beriepen de vrouwen die hun eigen man bekritiseerden zich voor het recht om kritische vragen te stellen op een profetie en op de heilige Geest. Maar Paulus zegt dat de heilige Geest ons nooit zal opdragen om de orde van God aan te tasten!

Als je wel de orde van God aantast, dan spreek en handel je niet vanuit de heilige Geest. Dan ben je geen profeet, maar een valse profeet. Wie zich zo gedraagt mag in de gemeente niet als profeet erkend worden.

Hoe zit het nu met vrouwen in de Bijbel en in de kerk? Zet de Bijbel mannen aan om vrouwen te onderdrukken? Is de kerk één van de laatste bolwerken waar de vrouw er bekaaid van af komt? Moeten vrouwen in de samenkomsten van de gemeente altijd zwijgen? Dat is in 1 Korinte 14 helemaal niet aan de orde. Wij hebben serieus te nemen wat Paulus zegt. Hij beroept zich op het oude testament en op de Heer. Maar dan moeten we wel goed lezen wat er staat.

In de gemeente van Korinte gingen vrouwen aan hun eigen mannen kritische vragen stellen nadat die een profetie inbrachten. Daardoor zetten zij hun húwelijk onder druk. Ze deden tekort aan de positie die God heeft gegeven aan hun man in het huwelijk en aan hen zelf in het huwelijk. Door hun kritische vragen tasten ze de orde van God binnen het huwelijk aan.

Het gaat in 1 Korinte 14 dus niet over het volgende: Dat deze Bijbelpassage zegt dat vrouwen lager zijn dan mannen. Dat vrouwen in de samenkomsten van de gemeente altijd moeten zwijgen. Ook niet dat vrouwen geen lerende functie mogen hebben over mannen. Of dat vrouwen niet mogen onderwijzen in de samenkomst van de gemeente.

Het gaat wel om goede húwelijksrelaties. Als een vrouw vragen heeft over de profetie die haar eigen man inbrengt, dan moet ze dat thuis aan haar eigen man vragen. Ook als dat kritische vragen zijn. Niet dat ze thuis op de vuist mogen gaan. Maar als een man en een vrouw kritiek op elkaar hebben moeten ze dat thuis samen als echtpaar bespreken. Daar zijn de publieke samenkomsten van de gemeente niet voor.

Pleit 1 Korinte 14 voor de invoering van de vrouw in het ambt? Van dat onderwerp geldt: Er zijn ook nog andere Bijbelgedeelten die daar betrekking op hebben. Die moeten ook eerlijk in rekening gebracht worden. Maar 1 Korinte 14 kan niet gebruikt worden als argument daartégen. Niet omdat onze cultuur dat vraagt. Maar omdat het daar niet staat. Onze cultuur is niet onze norm, maar de Bijbel is onze norm.

Wat kunnen wij van dit gedeelte leren?
*Aan de ene kant dat wij niet met een beroep op 1 Korinte 14 vrouwen het zwijgen kunnen opleggen in de gemeente en in de erediensten en de andere samenkomsten van de gemeente.
*Aan de andere kant dat huwelijken voor God kostbaar zijn. Hij wil dat man en vrouw tot bloei komen in hun huwelijk. Als ze problemen hebben dan hoeven ze zich in de kerkdienst echt niet mooier voor te doen dan ze zijn. Kom naar de samenkomst en laat daar juist voor je huwelijk bidden. Maar ga in de samenkomst niet als man en vrouw elkaar met woorden of anders te lijf.

Paulus heeft in 1 Korinte 12-14 regels gegeven voor de goede orde en de vrede in de gemeente van de Heer. God is geen God van wanorde, maar van vrede. Vrede in de zin van heelheid en harmonie. De gemeente van Korinte was zwaar verdeeld over genadegaven van de Geest. Laten echtparen dat vuur van verdeeldheid niet aanwakkeren door hun huwelijk daarin ook op het spel te zetten. Laten echtparen juist als gehuwde man en vrouw een voorbeeld zijn voor de hele gemeente. Dat is één van de doelen van je huwelijk. Dat je in jullie opofferende liefde als man en vrouw in je húwelijk aan de hele gemeente iets laat zien van de opofferende liefde en trouw van Gód.

Dat is geen vernedering en onderdrukking van die getrouwde vrouwen. Het is ook geen verheffen van hun mannen. Maar het is een dienstbare eer als je als gehuwde man en vrouw die voorbeeldfunctie in de gemeente mag innemen.
Amen

Liturgie morgendienst:
Votum en groet
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.9: 1.2.3.7 [Mijn hart verheugt zich zeer] (De Lofzang van Hanna)
Wet
Zingen: Nieuw Liedboek voor de Kerken 792: 1.2.3.4 [Kom, God, en schrijf uw eigen naam]
Gebed
Paulus schrijft in
Lezen: 1 Korinte 14,1-5 [Paulus schrijft in 1 Kor.12-14 over genadegaven of geschenken van de Geest. In hoofdstuk 14 zet hij tongentaal en profetie naast elkaar. Hij zegt: verlang naar de gaven van de Geest, vooral naar gaven die de geméénte opbouwen.]
Lezen: 1 Korinte 14,20-33a
Zingen: Ps.133: 1.2 [berijming David Heek en René Barkema] (levensliederen.net)
Tekst: 1 Korinte 14,33b-38
Preek
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.368: 1.2.3.4 [Als God ons huis zijn gunst onthoudt]
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Gereformeerd kerkboek Gez.119: 1.2.4 [De kerk van alle tijden]
Zegen