Hoe God mensen ontziet of spaart. (Exodus 12,27)

Stel dat je gespaard bent bij een grote brand. De brand heeft alles in je omgeving verwoest. Maar jullie als gezin zijn gespaard. Verwonderd en klein dank je God: “We zijn er nog. We leven. Waar hebben we dat aan verdiend?” En dankbaar nemen jullie het leven aan uit zijn hand.

Preek over Exodus 12,27:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten, luisteraars,

God spaart zijn volk. Hij ontziet het. Dat woord sparen is hetzelfde als wanneer je gespaard wordt bij een grote brand. We beginnen met een filmpje over hoe mensen worden gespaard bij een enorme bosbrand. (1 min. 48 sec.) http://jeugdjournaal.nl/item/459820-gezin-gered-uit-bosbranden.html

Je zult maar zo’n verwoestende brand over je heen krijgen. Alles gaat in vlammen op. Huizen. Akkers. Wonder boven wonder word je zelf gered. Jij met jouw gezin. Na afloop dank je God: Dank U Heer, wij zijn er nog, we leven.

Weet je: Als zúlke mensen zitten wij hier in de kerk en luisteren we naar Gods Woord en komen we aan het avondmaal. Als mensen die wonder boven wonder gered zijn.

Onderwerp: GOD KOMT MET ZIJN OORDEEL OVER EGYPTE, EN SPAART ZIJN VOLK. 1 Hij straft Egypte welverdiend. 2 Hij spaart zijn volk onverdiend.

God komt met zijn oordeel over Egypte, en spaart zijn volk.
1 HIJ STRAFT EGYPTE WELVERDIEND.

Je zult maar midden in zo’n bosbrand zitten. Dat is heel bedreigend. Maar zo’n brand, daar kun jij toch niks aan doen? Misschien niet dat die brand er is. Maar als je ernstig gewaarschuwd bent om te vertrekken, maar jij bent daar toch gebleven en dán kom je in de problemen, dan heb je zelf ook schuld. Maar aan de andere kant: het kan ook zo snel gaan, dat je gewoon geen tijd hebt om te vertrekken.

Soms krijgen mensen onverdiend ellende over zich heen. Soms hebben ze het over zichzelf heen gehaald. Als jij in een kurkdroog bos met vuur gaat spelen, dan is de ellende niet te overzien. Daar ben jij verantwoordelijk voor.

God straft Egypte met zijn oordeel. Dat oordeel is welverdiend. Egypte stond bol van de afgoden. Dat zijn goden die wij als mensen zelf bedenken. Goden die net als wij zijn. Tenminste wanneer je kijkt naar hoe hebzuchtig, jaloers en haatdragend wij kunnen zijn. Zo zijn ook de goden die wij zelf maken. Afgoden noemt de Bijbel ze. Of nietsen. Zulke goden sparen je niet. Ze zijn niets ontziend.

Eigenlijk lijken afgoden wel op dat vuur. Ze eisen alles van je op. Ze vreten je helemaal kaal. Wil je een voorbeeld? Denk eens aan de Amerikaanse site Ashley Madison. Een overspelsite. Veel mannen bezochten stiekem die site. Dat was hun afgod. Ze waren hun eigen vrouw ontrouw. Op een dag werden de namen van alle bezoekers van die site online gezet. Met al hun seksuele voorkeuren. Toen bleek hoe niets ontziend die afgod was!
Het Nederlands Dagblad publiceerde een interview met een man die daar aan meegedaan had. Ik lees daarvan een klein stukje voor: “De man is eind dertig en oogt ontspannen, verbazingwekkend ontspannen eigenlijk. We hebben afgesproken in een café in München, met als voorwaarde dat zijn naam absoluut niet in de krant komt. Hij was een van de miljoenen gebruikers van de overspelsite Ashley Madison. Totdat de klantgegevens op straat lagen. Hij leeft nu tussen hoop en vrees. Veel vrees. ‘Het was de grootste fout van mijn leven. En: Ik was nooit een gelovig mens, maar nu bid ik elke dag dat ik mijn familie niet verlies.’”

Zie je hoe niets ontziend afgoden zijn? Als wij als mannen ons aan zo’n afgod overgeven, dan halen wij veel ellende over ons heen. Dat doet Gód niet. Dat doen wíj.

Zo had Egypte ook zijn afgoden. Egypte staat bol van de afgoden. Het rijke westen vandaag doet daar trouwens niet voor onder. Egypte staat in de Bijbel symbool voor los van God leven, verzet tegen God, andere goden dienen. Door zo te leven heeft Egypte zich van God de Heer verwijderd. De Heer die hen gemaakt heeft. De Heer bij wie alléén het leven te krijgen is. Zo heeft Egypte gekozen voor de dood.

Als wij God de Heer loslaten en van andere dingen goden maken en die gaan dienen en ons blijven verzetten tegen God, dan zal God ons laten merken hoe funest dat voor ons is. God geeft waarschuwingen. Als we aan geld vastzitten kan een economische crisis zo’n waarschuwing zijn. Als we aan porno vastzitten kan het lekken van onze naam zo’n waarschuwing zijn. God wil niet dat wij daar kapot aan gaan. In de Bijbel lezen we dat God komt met tijdelijke oordelen om mensen het eeuwige oordeel te besparen. Zo waarschuwt God ook vaak genoeg zijn eigen volk.

Maar als wij ondanks alle waarschuwingen doorgaan met leven los van God en ons tegen Hem verzetten, dan komt God uiteindelijk met zijn eindoordeel.

Bij de plagen in Egypte zie je een soortgelijke ontwikkeling. Negen plagen lang is er de mogelijkheid voor de farao om Gods volk te laten gaan. Na de negende plaag kondigt Mozes de farao Gods óórdeel aan: je eerstgeboren zoon zal sterven. De tiende klap voor Egypte is de nekslag voor Egypte. Als de eerstgeborene sterft, dan is er geen hoop en geen toekomst meer voor hen.

God doodt alle eerstgeborenen. De eerstgeborenen zoon stond in het Midden Oosten symbool voor de eer en de kracht van mensen. Als je een zoon kreeg, dan was je toekomst veilig. Jouw familie kon voortbestaan. Jouw land bleef in jouw familie. Zo keek men er tegen aan en zo werkte het toen. De eerstgeboren zoon stond ook niet op zichzelf. Hij vertegenwoordigde alle Egyptenaren. Als alle eerstgeboren zonen van Egypte sterven, dan breekt God de Heer definitief hun kracht.

Dit oordeel van God is verdiend. Vanwege de afgodendienst. De Bijbel zegt: Als jullie afgoden maken en die dienen, dan gaan jullie uiteindelijk samen met die afgoden te gronde.
Gods oordeel is ook verdiend vanwege het onrecht van Egypte tegen Gods volk. God zelf wreekt al het onschuldig vergoten bloed van zijn kinderen.

God komt met zijn oordeel over Egypte, en spaart zijn volk.
2 HIJ SPAART ZIJN VOLK ONVERDIEND.

Je zult maar wonen in een gebied waar enorme bosbranden woeden. Opeens draait de wind en jouw hele dorp wordt in de as gelegd. Alle inwoners komen om. Alleen jij en jouw gezin worden gespaard. Jouw huis staat aan het water en jij overleeft door daar in te gaan. Dat jullie gespaard blijven een wonder.

Maar zeg nu zelf: zijn jullie dan beter dan die andere mensen die wel omkwamen? Nou nee, eigenlijk niet. Waar heb ik het aan verdiend dat ik er nog ben? Ik heb geen rechten alsof ik uit mezelf een beter mens ben. Dat wij wel gered zijn, dat is ónverdiend.

Zo gaat het ook in Egypte. God spaart zijn volk. Maar zij zijn uit zichzelf niets beter. Ga maar na: Na de uittocht blijkt dat zij zelf ook steeds vol verzet naar God zitten. Meteen bij de berg Horeb al verzetten ze zich tegen God door een beeld van Hem te maken. Alsof wij God kunnen vangen in een beeld. Alsof wij Hém moeten dragen. En alle jaren daarna steekt dat verzet tegen God steeds weer de kop weer op. Ook als God de Heer zijn volk gebracht heeft in het land dat hij aan hen beloofd had.

Dat God mensen spaart is voor hen geen reden om arrogant te doen en anderen te minachten. Het is juist een reden om je kleinheid te beseffen en het onverdiende van je redding. Zoals die mensen in Australië: zij gingen op hun knieën en bedankten God.

God spaart zijn volk. Hij ontziet het. Dat woord is hetzelfde als wanneer je gespaard wordt bij een grote brand. Dat woord voor sparen is in het Hebreeuws ‘pasach’. De Bijbel legt een lijn naar het woord Pesach… Pesach of het Pascha is het feest van het voorbijgaan… Als de Israëlieten later het feest vieren en hun kinderen vragen wat het betekent, dan antwoorden ze: “Wij brengen de Heer een pesachoffer, omdat Hij de Israëlieten voorbij is gegaan toen Hij de Egyptenaren strafte; ons heeft Hij gespaard.”

God straft Egypte welverdiend, God spaart zijn volk onverdiend. De grote vraag is: Hoe kan dat laatste nu ooit?

Op die vraag geeft de geschiedenis van de uittocht uit Exodus 12 het antwoord.
God geeft zijn volk een opdracht. De Israëlieten moeten een lam slachten. Het bloed opvangen. Dat bloed aan de deurposten strijken. Opzij en boven. God zal door heel Egypte gaan en alle eerstgeborenen van mens en vee doden. Maar waar Hij bloed aan de deurposten ziet, die huizen zal Hij voorbijgaan.

In die huizen met bloed op de deur zitten de Israëlieten. Per gezin in hun eigen huis. Ze hebben het lam geslacht en geroosterd. Binnen eten ze midden in de nacht het lam. Van alle Israëlieten met dat bloed op de deur sterft niet één eerstgeborene. God gaat hen voorbij. Het geheim daarvan ligt in het bloed van het lam. De Israëlieten zijn veilig achter het bloed van het lam! Dat lam is gestorven voor hen in de plaats. God aanvaardt dat offer. Daardoor mogen zij leven.

Als je verder leest in de Bijbel, dan ontdek je dat bloed van dieren geen mensen kan redden. Dat schapenbloed heeft geen kracht in zichzelf. Het is zo: dat lam wijst heen naar een ander. Naar iemand anders. Het lam wijst naar Gods Zoon Jezus. Hij wordt mens. Johannes de Doper zegt van Hem: “Kijk, daar is het Lam dat God geeft.” En de apostel Paulus zegt: “Ook óns Pesachlam is geslacht: Christus!”

Door Jezus mogen wij bij God de Vader komen. Dat krijgen wij totaal onverdiend. Wij hadden net als ieder ander mens Gods oordeel verdiend. Maar wij zijn veilig door het bloed van het Lam!

Het mooie is: God spaart zijn vólk. Zij worden niet één voor één gered, maar God gaat hun huízen voorbij. In die huizen wonen de gezinnen. God redt dus geen losse individuen. God redt zijn volk gezinsgewijs. Dat zie je ook aan de hoeveelheid vlees die ze moeten klaarmaken. Zoveel dat elk gezin er niet teveel en niet te weinig aan heeft.

Zo vieren wij hier het avondmaal. Dat is ingesteld door onze Heer Jezus Christus. Toen Hij zijn laatste Pesachmaal vierde. Hij nam daar twee elementen uit: brood en wijn. Van dat ene brood en die ene beker deelde Hij aan zijn leerlingen. Jij leeft niet in je eentje van Gods onverdiende redding. Wij zijn het huisgezin van de kerk. We zijn samen gered. Samen eten we van het brood en drinken we uit de beker. Bij dat God ons samen rédt hoort dat God ons ook leert om samen als zijn bevrijde kinderen te léven. Ook in hoe wij met elkaar omgaan. Onze Heer Jezus gaf zich uit liefde. Hij wil zijn liefde ook door ons hen laten stromen naar elkaar. En ook naar buiten.

Als God zijn volk redt per gezin, dan is het goed als wij ook beseffen hoe belangrijk de plek is van onze gezinnen als het gaat om vertrouwen op God. Mag de heilige Geest ons leren om juist en om te beginnen in de gezinnen God te danken voor zijn redding. Dat we in elk gezin samen leven van zijn onverdiende cadeaus.
Mag de Heer ook troosten als juist daar gebrokenheid en pijn is. Hij weet hoe erg het is juist als je gezin niet één is maar verdeeld in hoe je staat ten opzichte van Hem. En mag de Heer terugkeer geven aan al die leden van onze gezinnen en van ons kerkgezin die God de Heer zelf de rug toekeren.

Nog één ding: Als God de Heer zijn volk uit Egypte leidt, dan komt het niet vanzelf goed met hen. Gods onverdiende redding houdt niet op bij de grens van Egypte. God wil hen ook redden tot een nieuw leven. Ook in het land dat Hij hen beloofde. Dat ze in alle vrijheid samen met God de Heer leven. Daarom zegt God dat ze het Pesachfeest voortaan elk jaar moeten vieren. Alle komende geslachten. Voor altijd.

Stel dat je gespaard bent bij een verwoestende brand. Wat ben je dan dankbaar en blij. Je zou denken dat je dan veel bewuster in het leven staat. Dat je ziet hoe kostbaar het is. Dat je elke dag dankbaar ontvangt uit Gods hand.
Als je huis in vlammen opgegaan is, dan volgt er na de brand een zware weg voor je van wederopbouw en herstel. Maar stel dat iemand jou op die plek gratis een nieuw huis aanbiedt, compleet ingericht en wel, hij zorgt daarvoor, dat is echt een geweldig cadeau. Dat láátste krijgen wij van God. Ook het nieuwe leven is een cadeau van Hem.

God wil dat wij dat nooit vergeten. Daarom vieren we het avondmaal. We zeggen daarmee: Hier ben ik, Heer. Wat een wonder dat U mij redt. Door het bloed van Jezus. Wat ik niet verdiende heeft Hij voor mij verdiend. Vergeving én nieuw leven.
Daarin verbindt U ons ook aan elkaar. Wij komen bij U. Want dat willen we elke dag uit uw hand aannemen. En ook graag uitdelen.
Amen

Liturgie morgendienst, met avondmaalsviering:
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.111: 1.2
Wet
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.111: 6
Gebed
Lezen: Exodus 12,1-4
Lezen: Exodus 12,12-14
Lezen: Exodus 12,21-30
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.105: 17
Tekst: Exodus 12,27
Preek
Zingen: Opw.369 [Door uw genade Vader], alternatief: Gereformeerd kerkboek Gez.69 [U heilig Godslam loven wij]
Dankgebed en voorbede
Collecte
Heilig avondmaal:
[evt. Lezen formulier 5: instelling, Christus gedenken, gemeenschap en verwachting]
Gebed voor het avondmaal
Viering
1e tafel: Opwekking, Viering, Liedboek voor de kerken Gez.360: 2 [Sterk ons wankelend vertrouwen]
2e tafel: Viering, Liedboek voor de kerken Gez.360: 3 [Leer ons Heer vrijmoedig spreken]
Dankzegging 1
Zingen: Gereformeerd kerkboek Gez.140: 1.2.3 [Alle roem is uitgesloten]
Zegen