Iemand tot wanhoop drijven. (2 Koningen 3)

Iemand het bloed onder de nagels vandaan halen. Heb je dat wel eens gedaan? Schaam je je daar achteraf ook voor? Iemand tot wanhoop drijven. Heb je daar ook ervaring mee? Als de ander dan rare sprongen maakt, welke verantwoordelijkheid heb jij daar dan in? Dit gaat niet alleen over regeringsleiders die andere regeringsleiders verbaal te lijf gaan. Het gaat ook over jou en mij. In hoe we omgaan met elkaar en met Gods verdere schepping.

Preek over 2 Koningen 3:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,

De leider van Noord-Korea dreigt met het inzetten van kernwapens. Hoe moet je daar op reageren? Moet je dan maar dezelfde toon aanslaan: “Als jullie niet stoppen, dan gaan wij jullie totaal vernietigen”?

Hoe ver ga je? In je taal? In je dreigen? In je daden?… Wat zit er in je hart? Wil je afschrikken? Of wacht je alleen maar op een aanleiding om het ook écht te doen?

Als dat gebeurt, dan betekent dat het einde van grote stukken van deze aarde. Ook van alle natuur daar. Maar dat is raar: de bomen kunnen er niks aan doen als wij oorlog voeren. Planten en dieren hebben geen schuld. De aarde wordt de dupe van de agressie van de méns.

Dat kan in het groot. Als je denkt aan regeringsleiders en hun plannen, hun woorden en hun daden. Het kan ook kleinschaliger. Als je denkt aan onszelf. Hoe wij omgaan met elkaar en hoe wij omgaan met de aarde. Kan de aarde met de mensen daarop ook de dupe worden van ónze vernielzucht? Daar waar wíj onze voeten zetten? Dat is niet wat God wil. Dat zien we in de geschiedenis van koning Joram van Israël in zijn strafexpeditie tegen koning Mesa van Moab.

GOD LAAT DE MILITAIRE OPERATIE VAN KONING JORAM MISLUKKEN.
1 God heeft de mislukking gewild.
2 Elisa heeft de mislukking aangekondigd.
3 Joram heeft de mislukking zelf bewerkt.

God laat de militaire operatie van koning Joram mislukken.
1 GOD HEEFT DE MISLUKKING GEWILD.

Joram is de zoon van koning Achab van Israël en van koningin Izebel. Na de dood van Achab volgt Achabs zoon Acházja hem op. Maar Achazja is ziek. Hij zal aan zijn ziekte overlijden. Daardoor kan hij geen koning meer zijn. Achazja heeft zelf geen zoon. Daarom wordt zijn broer Jóram koning.

Joram handelt in de ogen van God niet zo erg als zijn vader en moeder. Die voerden de verering van Baäl in. Joram verwijdert stenen die aan Baäl gewijd zijn. Door die actie is Joram nog geen góede koning. Hij gaat wel verder op de weg van Jerobeam de Eerste. Die koning wilde God alleen vereren op zijn eigen manier. Het kenmerk van Jerobeam was: ‘mijn koninkrijk gaat vóór Gods koninkrijk’. Die houding, daar ging Joram stug mee door.

‘Mijn koninkrijk gaat vóór Gods koninkrijk.’ Herken je dat? Niet alleen voor regeringsleiders geldt die keus: zoek je eerst Gods koninkrijk óf het jouwe? Die keus geldt voor ons allemaal. Wat laat jij in jouw leven voorop gaan? Je kunt je leven op twee manieren inrichten. *Óf je zegt: “Jezus, alles geef ik U, wat ik ben en heb en wat ik ooit zal zijn. Al mijn hoop, mijn plannen en mijn tijd leg ik in uw hand, vertrouw ze aan U toe.” *Óf je zegt: ‘Mooi dat God er is en Jezus. Als ik iets gedaan wil krijgen, dan haal ik hen erbij, en zij moeten er maar voor zorgen. Ik vind God helemaal prima, maar dan wel zo dat Hij er is voor mijn positie, mijn rijkdom, mijn aanzien, mijn macht.”

Hoe anders was Jézus. Jezus zag áf van zijn positie en macht. Jezus deed wat Gód Hem vroeg. Jezus gaf zichzelf prijs voor ons. -Góds koninkrijk voorop, dat kunnen we van Jézus leren.

Jorams grootvader Omri had Moab aan zich onderworpen. Moab moest aan Israël belasting betalen. Niet een beetje, maar enorm veel. Schapen, rammen en wol. Moab zou nooit rijk kunnen worden. Dus ook geen geld in paarden en wagens en wapens kunnen steken. Een veilig idee voor Israël. En lucratief.

Als Jorams vader Achab sterft in een oorlog ruikt Moab zijn kans: nu kan ik onder Israël uit. Mesa is in die tijd koning van Moab.
Moab wil helemaal onafhankelijk worden. Eigen baas. Geen zware belasting meer betalen aan Israël. Zelf bepalen waar ze hun geld aan uitgeven.

Na de dood van Achab is eerst zijn zoon Achazja koning. Daar hoeft Moab niet bang voor te zijn, want die is ziek en daardoor heeft hij wel andere dingen aan zijn hoofd. Moab houdt de belasting aan Israël in. Maar na Achazja wordt Joram koning. Dan komt er een dag dat Israël wél gaat ingrijpen: Joram mobiliseert een leger en trekt op naar Moab. Een militaire operatie. Het doel van de operatie is: Moab weer onderwerpen!

Nu wordt het tijd om te kijken naar Gods oordeel over Achab en zijn koningshuis. Achab heeft het volk aangezet tot opstand tegen God de Heer. Daarom heeft God tegen Achab gezegd dat zijn koningshuis zal worden weggevaagd. Tijdens het leven van zijn zoon zal dat gebeuren. Joram kan dus wel dénken dat hij Moab weer onder de knie kan krijgen, en dat hij de sterkste blijft in de regio, maar Gód heeft gezegd dat de macht van Joram gebroken zal worden.

God laat niet met zich spotten. Hij is de echte Koning. Tegenover Achab zet Hij Elia. Tegenover Joram zet Hij Elisa. Heb jij de houding van: mijn Koninkrijk gaat voor? En van: God moet míj dienen?… Maar God is geen knecht van Joram, alsof God er maar even voor moet zorgen dat Moab weer onder de macht van Joram komt.

Vandaag is dit nog net zo actueel als toen. Dat geldt voor alle regeringsleiders: Op wat voor manier ben je regeringsleider vandaag? Denk je: Ik de baas? Haal je zelfs God er bij? Maar om wiens koninkrijk gaat het?
Maar laten wij hier vooral maar aan onszelf denken. In ons eigen leven. Bijvoorbeeld: wil ik in mijn contacten dat iedereen doet wat ík zeg? Haal ik God erbij om mijn positie sterker te maken? Maar om wiens koninkrijk gaat het? Als wij Gods koninkrijk op de tweede plek zetten, dan zal alles ons uiteindelijk bij de handen afbreken!

God laat de militaire operatie van koning Joram mislukken.
2 ELISA HEEFT DE MISLUKKING AANGEKONDIGD.

Ten zuiden van Moab zijn wadi’s. Beekbeddingen. In de regentijd staat daar altijd water. Voor een leger met lastdieren en met dieren om te eten en te offeren is er genoeg drinken. Als de legers van de drie koningen aankomen is er geen water. Blijkbaar is de droge zomertijd vroeger ingetreden dan anders. Dat is een tegenvaller: teruggaan duurt weer meerdere dagen, daarvoor is ook water nodig. Verder gaan en vechten is geen succes: een leger zonder water is een verzwakt leger, een makkelijke prooi voor Moab.

Jóram beklaagt zich tegenover God de Heer. Alsof hij niet zelf deze expeditie heeft georganiseerd. Jósafat vraagt naar een profeet om via hem een woord van de Heer te horen.
Elisa is mee gereisd. Hij was in Samaria. Het was niet ongebruikelijk dat profeten meereisden. De drie koningen zoeken Elisa op voor een woord van de Heer. Elisa gunt koning Joram geen blik waardig. Om zijn beleid van ‘mijn koninkrijk gaat vóór dat van God’. God geeft alleen een woord omdat Josafat er bij is, die Hem wel respecteert.

Dit is het woord van God: God zal voor uitkomst zorgen. *Eerst zegt God dit: “Graaf overal in de wadi kuilen.” *Daarna zegt God dit: “Jullie zullen geen wind voelen en geen regen zien, maar toch zal deze wadi vol komen te staan met water, zodat jullie te drinken hebben, ook jullie vee en lastdieren.”
God lost het probleem van het watergebrek op. Zonder wind en zonder regen! Baäl was de god van wind en regen. Maar die komt er niet aan te pas. Alleen God de Heer, Jahwe, zorgt voor drinken!

Elisa zegt nog meer. Nu staat er niet met zoveel woorden bij: “Zo zegt de Heer.” Elisa zegt: “Dat is voor de Heer nog maar een kleinigheid: Hij zal ook de Moabieten aan u uitleveren.”
Is het ook een woord van de Heer, ook zonder dat het er expliciet bij staat? Of heeft Elisa de bevoegdheid om het woord van de Heer aan te vullen? In dat geval is Gods woord dat God genoeg water voor iedereen zal geven voor Elisa voldoende aanleiding om wat volgt er bij te zeggen: God zal Moab in Israëls hand geven.

Dan zegt Elisa nog iets: “Elke sterke vesting en elke mooie stad zult u verwoesten, elke vruchtboom vellen, elke waterbron dichtstoppen en elke vruchtbare akker volgooien met stenen.”
Ook hier staat niet bij dat het een woord van de Heer is. Elisa vult dit aan. De vraag is op welke manier hij dat doet. Geeft hij een opdracht of stelt hij alleen iets vast dat zal gebeuren?

Elisa zegt hier nogal wat! Elke sterke vesting en mooie stad verwoesten, elke vruchtboom vellen, elke waterbron dichtstoppen, elke vruchtbare akker volgooien met stenen.
Als je zo handelt, dan breng je opzettelijk de vijand zoveel mogelijk schade toe. Dan is jouw doel om voor nu en voor de toekomende jaren het leven daar onmogelijk maken. Deze manier van doen wordt ook wel genoemd de tactiek van de verschroeide aarde: er blijft niks leefbaars over.
Maar als Israël alles vernielt, dan snijdt het zichzelf gigantisch in de vingers. Ook al zouden ze Moab weer aan zich kunnen onderwerpen, dan heeft niemand meer iets aan Moab. De mislukking staat bij voorbaat vast.

Wat hier gezegd wordt gaat vooral faliekant in tegen Gods geboden. In Deuteronomium 20,19-20 zegt God de Heer dit: “Als u een stad langdurig moet belegeren, mag u haar boomgaarden niet vernietigen. Laat de bijl rusten en laat de bomen staan, want u moet er zelf van eten, en bovendien: is een boom soms een mens, dat u tegen hem moet strijden? Alleen de bomen waarvan u weet dat ze geen vruchten geven, mag u vernietigen of omhakken om ze te gebruiken voor de belegering van de stad waarmee u in oorlog bent.”

Bomen hebben niet gezondigd, maar mensen. Het land en de bomen mogen niet de dupe worden van de misdaden van wie dat land bewonen.

Hoe moet je nu aankijken tegen wat Elisa hier naar voren brengt? Geeft Elisa een opdracht en gaat hij in tegen Gods gebod? Óf geeft Elisa een constatering en zegt wat het léger zal gaan doen? -Ik denk het laatste: de Israëlieten vatten het op als een hint, maar Elisa bracht het als een constatering.

Ik denk hier aan wat er gebeurt als Elisa bij Hazaël komt en als hij hem vertelt dat hij koning over Aram zal worden. Elisa zegt dat Hazaël vreselijke wreedheden zal begaan tegen Gods volk. Hij zegt niet dat Hazaël dat móet doen, maar dat hij dat zál doen. Hazaël schrikt niet van die woorden. Hij zegt niet: “Wat erg, zulke dingen zal ik nooit doen.” Hazaël zegt wel: “Hoe zou een nietswaardige hond als ik tot zulke indrukwekkende daden in staat zijn?” Wat Elisa zegt lijkt hem prachtig. Als Hazaël later die dingen ook echt gaat doen, dan voert hij niet een opdracht van Elisa uit. Zijn daden komen uit zijn eigen hart.

Zo werkt het ook hier bij Elisa en Joram. Elisa zegt dat het leger van Israël meedogenloos zal optreden tegen de mensen en de bomen en het land. Koning Joram schrikt dan niet. Hij zegt niet: “Wat erg, zo grof zullen wij niet doen.” Als ze Moab verslaan, dan doen ze dat juist met plezier. Dat is niet omdat Elisa hen daarvoor de opdracht heeft gegeven. Hun daden komen uit hun eigen hart: wij maken alles kapot, we leven ons helemaal uit.

Wat dus erg belangrijk is, dat is de vraag: Wat zit er in jouw hárt?
Als het leest of hoort over het inzetten van raketten en bommen, of zelfs een kernbom, schrik je dan, en denk je: dat wil ik niet? En héb je raketten alleen maar met het doel om af te schrikken en om te voorkómen dát iemand ze ooit gaat gebruiken? Of denk je: nu ik ze heb wil ik niets líever dan ze gebruiken?

Maar begin maar op kleinere schaal bij jouzelf: denk bijvoorbeeld aan schelden en pesten, ook via sociale media. Als jij daarvan hoort of ziet en leest, schrik je dan en denk je: daar doe ik niet aan mee? Of denk je: hé, dat is een goede manier, of dat is een mooi scheldwoord, en ga je dat voor je het weet zelf ook gebruiken? Kijk bij dit soort vragen eerlijk in de spiegel.

Wil het goedkomen met ons en met deze aarde, dan is daarvoor een verandering ten goede nodig van ons hárt!

God laat de militaire operatie van koning Joram mislukken.
3 JORAM HEEFT DE MISLUKKING ZELF BEWERKT.

De volgende morgen stroomt de wadi vol water. Niemand heeft de wind gevoeld of de regen gehoord. Het leger van Moab ziet de opkomende zon weerspiegelen in het water en denkt aan bloed. Ze denken: De drie koningen zijn elkaar te lijf gegaan. Het is een zwakke coalitie. Ze hebben elkaar gedood. Wij hoeven alleen maar de buit binnen te halen. Kom op!

Als je zo naar het andere legerkamp toe rent, dan kom je niet in je volle wapenrusting om te vechten. Dan kom je eerder met lege handen en zo weinig mogelijk bepakking. Zodat je straks zoveel mogelijk mee kan nemen.

Maar Israël hoort hen komen, wacht, en gaat dan in de aanval. Voor Moab is dat een complete verrassing. Ze vluchten halsoverkop.
Israël gaat hen achterna. Het land van Moab in. Israël brengt hen een grote slag toe. Ze doen ook precies wat Elisa al had aangekondigd dat ze zouden doen: Ze verwoesten de steden, gooien de vruchtbare akkers vol met stenen, stoppen alle waterbronnen dicht en vellen elke vruchtboom.
Uiteindelijk staan alleen de muren van de stad Kir-Chareset nog overeind. Maar ook die stad omsingelen ze. Slingeraars beschieten de stad met stenen.

Koning Mesa van Moab ziet de overmacht. Hij beseft: ik kan de strijd niet winnen. Hij probeert een uitbraak te forceren in de richting van de koning van Edom. Is dat de zwakste schakel en probeert hij daardoorheen te ontsnappen? Of denkt hij dat hij Edom kan overhalen samen tegen Israël en Juda te vechten? Edom was ook geen eigen baas. Zoals Moab was onderworpen aan Israël, zo was Edom onderworpen aan Juda. Edom zou toch ook wel onafhankelijk willen zijn. -Maar de opzet mislukt.

Dan is de koning zo in het nauw gedreven en zo wanhopig dat hij nog maar één uitweg ziet: hij neemt zijn oudste zoon, zijn troopvolger, en hij offert hem als brandoffer op de stadsmuur. Op de stadsmuur, dus het leger van Israël is er getuige van. Misschien doet hij het ook dáár, omdat dat het hoogste punt is van de stad, dichter bij de goden. De koning van Moab hoopt zijn god met dat offer een plezier te doen, zodat die god hem en Moab komt redden.

Dát offer van de koning van Moab betekent het einde van de militaire operatie van koning Joram! De Israëlieten staken de aanval en ze keren terug naar hun eigen land!!

Wat gebeurt daar met Israël? Letterlijk staat er: er kwam grote toorn of woede over Israël. Dat kan slaan op iets wat er bij hen van binnen gebeurt: wat ze hier zien is voor hen zó weerzinwekkend, dat ze er de brui aangeven en teruggaan. De NBV vertaalt dat als: “dat wekte zoveel ontzetting bij hen dat ze de aanval staakten en terugkeerden.”

Er is ook een andere mogelijkheid. Als de Bijbel zegt dat er grote toorn over Gods volk komt, dan gaat dat verder bijna altijd over de woede van Gód. Dat God de Héér hen straft om dingen waarin ze tegen Hem en zijn goede leefregels zijn ingegaan. De ene keer breekt er dan een hevige brand uit die mensen doodt. De andere keer zijn er opeens giftige slangen en er sterven veel mensen.

We lezen hier niet wat er precies is gebeurd. Maar bij die grote toorn gaat het waarschijnlijk toch over de woede van Gód. Het gevolg is dat Israël noodgedwongen de militaire operatie moet afbreken. De strafexpeditie is mislukt!
Moab had zich losgemaakt van Israël. Het wilde Israël niet meer onderdanig zijn en belasting betalen. Koning Joram wilde Moab weer aan zich onderwerpen, maar hij keert met lege handen terug. Ze hebben in Moab wel enorme vernielingen aangericht. Maar het doel van de missie is niet bereikt!

Deze afgang komt niet uit de lucht vallen. Dat de expeditie mislukt is, dat is Jorams eigen schuld. Hij is meedogenloos tegen Moab tekeer gegaan.
Oorlogen zijn nooit fijn. Soms is een oorlog nodig om erger te voorkómen. Of om een einde aan onrecht te maken. Maar zelfs in een oorlog heb je je te houden aan het oorlogsrecht.

God de Heer heeft zijn volk heel bijzondere oorlogswetten gegeven. God wilde niet dat ze plezier kregen in mensen doodmaken. Als ze een stad aanvielen moesten ze haar eerst vrede aanbieden. Als de stad weigerde moesten ze de vrouwen, kinderen en dieren sparen. Vruchtbomen moesten ze laten staan.
Maar blijkbaar kunnen wij een geest over ons krijgen dat we alleen nog maar willen moorden en vernietigen. Als echte doodseskaders. Waarbij we geen mens en dier en boom en plant ontzien.

Door de geschiedenis van koning Joram van Israël en Moab laat God ons zien: Ga niet tot het uiterste in de strijd. Drijf de ander niet tot wanhoop, zodat hij gruwelijke dingen gaat doen.

Denk daar eens over na. Begin maar bij jezelf. Als jij ruzie met iemand maakt, tot hoever ga jij dan?… Wil je mensen echt het bloed onder de nagels vandaan halen?… Verniel jij wel eens een boom, plant of dier omdat je boos op ménsen bent?…

Wij hebben Jezus nodig. Hij ging ook tot het uiterste, maar dan in zelfopoffering. In zijn dood aan het kruis voor ons. Hij leert ons de goede strijd: ga niet tot het uiterste in wat je van de ander néémt, maar ga tot het uiterste in wat je aan de ander gééft.

Wij hebben de wapenrusting van de Geest nodig. Onze strijd is niet tegen mensen en tegen de aarde, maar tegen de kwade geesten in de hemelsferen. Onze strijdkreet is niet: “Aanvallen!”, maar “Standhouden!” Bij Christus blijven.

Mag God ons dat steeds weer leren.
Amen

Liturgie morgendienst:
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.24: 1.2.3
Wet
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.24: 4.5
Gebed
Lezen: Deuteronomium 20,10-11 en 20,19-20 uit de oorlogswetten
Lezen: 1 Koningen 21,20-29 Gods oordeel over het koningshuis van Achab
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Gez.38: 1.2.3 [Zoek eerst het koninkrijk van God]
Tekst: 1 Koningen 3
Preek
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.85: 1.2.3.4
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Opw.710 [Zegen mij]
Zegen