Ik ga op reis en ik neem mee… (1 Timoteüs 6,6-8)

Ben jij deze zomervakantie ook met vakantie geweest? Wat nam je allemaal mee? Wat neem je mee op reis? En wat mee je mee op je levensreis?

Peek over 1 Timoteus 6,6-8:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,

Jullie kennen vast wel het spelletje ‘ik ga op reis en ik neem mee’. Denk maar aan de zomervakantie. Wat je al niet meeneemt. Of wat je anderen ziet meenemen. Of als je gaat logeren. Koffers vol gaan soms mee.

Het komt ook voor dat mensen zo weinig mogelijk meenemen. Als je op rugzakvakantie gaat bijvoorbeeld. Dan probeer je zo weinig mogelijk mee te nemen en spullen die zo licht mogelijk van gewicht zijn.

Behalve een logeerreis of een vakantiereis kun je ook aan onze levensreis denken. Als we het kunnen betalen dan kunnen we op vakantiereis. Er zijn veel mensen die niet op vakantie gaan, gewoon omdat ze het niet of niet meer kunnen betalen. Maar iederéén van ons is met een levensreis bezig. De vraag is wat je op die reis meeneemt. Probeer je dan ook zoveel mogelijk mee te sjouwen? Of heb je genoeg aan de belangrijkste dingen?

Onderwerp: IK GA OP REIS EN IK NEEM MEE…

Wie op reis gaat die selecteert in wat hij wel of niet meeneemt. Wel je mobiel, niet de televisie. Wel de vakantiestoelen, niet de houten tuinstoelen. Gek, hè, dat we daar ook nog uit kunnen kiezen.

Wat we dan meenemen heeft te maken met de reis en het reisdoel. Als je naar een warm land gaat dan neem je andere dingen mee dan wanneer je naar een kouder land gaat. Bij een ingericht huisje gaat hoef je geen luchtbedden mee te nemen. Met de tent op een camping gaat vaak wel. De reis en het reisdoel bepalen wat we wel of niet meenemen.

Wat ook bepaalt wat we wel of niet meenemen is trouwens wat we bezitten. Als je geen digitale radio, of tuinstoelen, of caravan hebt, dan kun je die natuurlijk ook niet meenemen. En als je werkloos bent, dan ga je misschien wel helemaal niet met vakantie.

Voor onze levensreis geldt dat ook. Wat nemen we mee op onze levensreis?
Daarin moeten we selecteren. Maar hoe kunnen we dan selecteren?
Dat heeft te maken met onze levensreis en ons reisdoel.

1 ONZE LEVENSREIS
Eerst kijken we naar onze levensreis. Wie op reis gaat, die komt in beweging.
Paulus heeft het ook over vormen van beweging. De bewegingen waar hij het over heeft leren ons een goede selectie te maken in wat we wel en niet meenemen op onze levensreis.
Paulus noemt in 1 Timoteus 6 drie vormen van beweging.
A) Het gaat over op de wereld komen en uit de wereld gaan…
B) Het gaat over de tegenwoordige wereld: blijkbaar is deze wereld van voorbijgaande aard…
C) Het gaat over afdwalen tegenover het eeuwige leven grijpen…
We gaan kijken naar deze drie vormen van beweging.

A] Wat nemen we mee op onze levensreis? Let dan op de beweging van óp de aarde komen tot en met ván de aarde gaan. De Bijbel zegt: ‘Wij hebben niets op de wereld meegebracht, we kunnen er ook niets uit meenemen’.

Er was eens een rijke man met veel land. Dat land had veel opgebracht. Een cadeau van God. Maar die rijke man dacht: Ik ga de voorraadschuren die ik nu heb afbreken. Ik ga er nog grotere voor in de plaats zetten. Daar doe ik dan die enorme opbrengst in. Dán ben ik rijk. Ik ga dat allemaal voor mezelf bewaren. De rest van mijn leven kan ik daar royaal van genieten… Maar toen kwam God. Hij zei: ‘Rijke man, vannacht moet je sterven en waar jij zo hard voor gewerkt hebt dat is niet voor jou.’… Wat kon die rijke man meenemen?… Niets. Naakt was hij geboren. Zonder enig bezit. Misschien kreeg hij een rijke begrafenis. Maar toen hij stierf kon hij niets meenemen.

‘Wij hebben niets op de wereld meegebracht, we kunnen er ook niets uit meenemen’. Ons bezit is maar tijdelijk. Als je met vakantie gaat met het vliegtuig, dan mag je misschien 2 koffers van elk maximaal 32 kilo aan bagage meenemen. Bij de grote oversteek uit dit leven naar de eeuwigheid kunnen we niets meenemen. We gaan zoals we gekomen zijn. Zonder bezit en zonder een rooie cent. Dat heeft veel te zeggen over onze omgang met onze bezittingen op deze aarde. Bouw daar niet je leven op!…

B) Wat nemen we mee op onze levensreis? Er zit niet alleen beweging in óns, op weg van geboorte naar sterven, er zit ook beweging in de huidige áárde. Paulus spreekt van de tegenwoordige wereld. Er is ook nog een komende wereld. Deze aarde en de dingen die we er op bezitten en die verkrijgbaar zijn, dat is niet alles. We kunnen wel denken: zonder geld ben je nergens, met geld kun je alles. Maar Paulus zegt: de tegenwoordige wereld gaat voorbij. Dure dingen kunnen kapot gaan, geld kunnen we verliezen, bankpasjes kunnen gestolen worden, onze huizen kunnen slijten en vergaan. De tegenwoordige wereld gaat voorbij. Geld en bezit geven niet echt houvast…

Wie wel houvast geeft is God die met ons meegaat onderweg. Sterker nog, Hij gaat niet achter ons aan, maar wij gaan achter Hem aan. En Hij zorgt voor ons onderweg. Als hemelse Vader geeft Hij ons royaal wat we nodig hebben. Zoek je geluk en je houvast in Hem!…

C) Wat nemen we mee op onze levensreis? Let dan ook op de beweging bij God vandaan of naar God toe. Paulus zet afdwalen van het geloof tegenover het grijpen van het eeuwige leven met de eeuwige God en Christus de Heer…
Wij zijn op reis. In ons omgaan met geld en goed zit een risico. Wij kunnen zo met geld en bezit omgaan, dat zij ons bij God vandaan trekken. Als we daarin gevangen zitten, dat is als een strik die steeds vaster om onze nek komt te zitten. Paulus zegt dat sommige mensen daardoor van het geloof zijn afgedwaald.
Aan de andere kant, als je je uitstrekt naar God en Christus de onsterfelijke Heer, en het leven met Hem, dan zal Hij je leven gaan beheersen en veilig stellen.

Timoteus werkt in Efeze. Daar waren mensen die geldzuchtig waren. Dwaalleraars die zich blijkbaar lieten betalen voor hun optreden. Wij zijn ook vatbaar voor geldzucht. Een briefje van 50 euro kun je vastpakken. Je nieuwe mobiel kun je zien. Wij willen zien en voelen en voldoening krijgen. Met geld worden we op onze wenken bediend. Wij willen status met een duur huis of een nieuwe auto. Geld kan ook óns bij God en Christus vandaan trekken. Hoe meer we vast zitten aan geld, hoe meer we losraken van God. Dat is ook een beweging.
Die beweging en het resultaat ervan, het geloof behouden, of het geloof kwijtraken, dat heeft ons veel te zeggen over waar wij het meest aan hechten op onze levensreis. Je geeft toch niet de allerkostbaarste, dat is God de Heer, op voor geld en luxe?!

Wie op reis gaat die selecteert in wat hij wel of niet meeneemt. Wat we meenemen heeft te maken met de reis en het reisdoel. We gaan nu kijken naar ons reisdoel op onze levensreis. Beter gezegd: op Gods reisdoel voor ons, want wij hebben dat doel niet uitgezocht, God heeft het in Jezus Christus voor ons weggelegd.
2 HET REISDOEL

Gods doel voor ons leven als kinderen van Hem is eeuwig leven in gemeenschap of verbondenheid met Hem en de Heer Jezus Christus en de heilige Geest.
Paulus schildert de Heer Jezus als de verheven en enige Heerser, de hoogste Heer en Koning.

In de weg van geloof in de Heer Jezus ben jij ook op weg naar Jezus Christus, de enige Heer. En via Hem naar God de Vader. Maar dat zegt dan ook iets over onze geldbesteding: Jezus Christus is de énige Heer. Geld kan geen rechten als Heer claimen!…

Als je goed wilt omgaan met je geld en bezit, denk dan veel aan Jezus die komt! De enige Heerser. Denk er eens over na hoe het zal zijn als jij voor Hem staat.
Stel dat je je leven lang op geld hebt gebouwd. En dan sta je voor de enige Heer. Je staat met lege handen. Je geld is op dat moment waardeloos voor je. Misschien ligt je lichaam in een duur graf. Maar het helpt je niets. Grafgeschenken kun je niet meenemen naar de overkant. Maar dat hoefde ook niet. Als je maar rijk geweest was in Jezus Christus. Maar aan Hem had je juist geen boodschap.

Maar als je wel je hoop bouwt op Jezus Christus, in dit leven al… als je Hem erkent als de enige Heer… als je rijk bent in God -wat geweldig dat ik zijn kind mag zijn… als je door Jezus vrijgevig bent… dan geeft God je ook deel aan het ware of eeuwige leven met de eeuwige God. Samen met al Gods kinderen. Dat is het machtige doel dat God voor ons heeft weggelegd. Hij geeft ons dat doel in de weg van gelovige aanvaarding van Jezus Christus als Heer. Hij geeft het ons gratis. Zijn doel voor ons is: het echte leven!!

Wat betekent dat reisdoel voor ons in wat we meenemen op onze levensreis?
Paulus noemt vier dingen.

1) “Op onze reis is geloof of godsvrucht van wezenlijk belang.” Godsvrucht, dat betekent dat we ontzag voor God hebben en dat dat uitkomt in hoe we leven. Het is vol verwondering zijn dat God de Heer een relatie met ons is aangegaan en dat Hij die onderhoudt. Het is ook ons laten meenemen in die relatie in diep ontzag en een leven van aanbidding voor de drie-enige God.

Investeren in geld en goed is niet verkeerd. We mogen genieten van mooie spullen. Als onze belángrijkste investering maar is in de relatie die God met ons is aangegaan. Dat we rijk zijn in God… Daar kan ieder van ons zich eerlijk op bevragen: Waar investeer ik meer in? In mijn bezittingen of in geloof in God die mijn God wil zijn?…

2) Paulus zegt ook: ‘Voor wie tevreden is met wat hij heeft is het geloof grote winst’. Voor die tevredenheid gebruikt hij een woord dat letterlijk betekent dat een land economisch onafhankelijk is. Maar Paulus gebruikt het niet in egoïstische betekenis, zoals dat vaak gebeurt. Met tevredenheid bedoelt hij niet zelfvoldaanheid, maar dat ieder genoeg heeft aan het zijne en juist daarom veel voor ánderen kan betekenen.

3) Als derde zegt Paulus: “Wij hebben voedsel en kleren, laten we daar tevreden me zijn.” Voor voedsel en kleren staat letterlijk: voedsel, of levensonderhoud, en bedekking. Bij bedekking mag je denken aan kleding of een warme deken. Misschien ook aan een dak boven je hoofd. Dat zijn de primaire levensbehoeften van de mens. Daar hebben we genoeg aan op weg naar eeuwig leven met de eeuwige God

Levensonderhoud en onderdak is meer dan eten, drinken, kleren en een huis. Als je bijvoorbeeld zonder bril stekeblind bent, dan hoort die bril ook bij ‘onderhoud en onderdak’. Of als je voor je werk een computer in huis hebt, dan hoort die er ook bij. Dat werk heb je nodig om de kost te verdienen. Zo’n kaal huis wordt het dus ook weer niet.

Paulus geeft ook leefregels voor rijke mensen. Hij verbiedt dus niet rijkdom. Paulus geeft wel aan hoe we met rijkdom moeten omgaan. Als mensen onderweg naar eeuwig leven met de eeuwige God.

Paulus zegt niet dat we alles wat we meer bezitten dan onderhoud en onderdak moeten wegdoen. Maar Paulus roept wel duidelijk op tot soberheid: Op weg naar eeuwig leven met de eeuwige God kunnen we met een gerust hart sober leven…

4) Daarmee komen we op een laatste punt. Paulus roept in het vervolg op om “rijk te zijn aan goede daden, vrijgevig en bereid om te delen.”

God heeft ons veel gegeven in elk opzicht. Ook in materieel opzicht zorgt Hij goed voor ons. Dat wil Hij ook doen door zijn kinderen heen. Niemand in de gemeente hoeft tot de bedelstaf te raken. Daar staan we samen garant voor. God geeft ons ook een taak naar buiten toe. Paulus zegt ergens anders: “Doe goed aan je geloofsgenoten in het bijzonder, én doe goed aan allen”.

Als ik dit beeld op me laat inwerken: investeren in God, tevreden zijn, sober leven, mild en royaal geven, dan moet ik denken aan de Heer Jezus. Toen Hij als mens op aarde was heeft Hij volmaakt laten zien wat God van ons vraagt. Hij werd arm om ons rijk te maken. Hij kwam om zijn geluk bij God met ons te delen. En nu komt het grote geheim: deze Jezus wil in ons hart wonen en ons laten leven vanuit Gods royale overvloed. Tot een zegen voor anderen.

Ik ga op reis en ik neem mee. Laat Jezus in je hart wonen en Gods Geest. Laat je door hen meenemen. Dan zul je niks tekort komen. Dan zal Jezus Christus door zijn Geest ook door jou een zegen zijn voor anderen.
Amen

Liturgie morgendienst:
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.34: 1.3
Wet
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.34: 4
Gebed
Lezen: 1 Timoteus 6,6-21
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.350: 1.2.3.4 [God die leven hebt gegeven]
Tekst: 1 Timoteus 6,6-8
Preek
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Gez.15: 1.2.3.4.5 [Geloofd zijt Gij , God onze Heer] in beurtzang: 1A 2M 3V 4A 5A [op de melodie van Gereformeerd Kerkboek Ps.91]
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Opw.378: 1.2.3.4.5 [Ik wil jou van harte dienen]
Zegen