Wie kent geen lijden? Vroeg of laat krijgen we daar in onze gebroken wereld allemaal mee te maken. Hoe kun je het volhouden als je voor een lijdensweg staat of er midden in zit?
God kent ons lijden. Hij stuurde zijn Zoon die ons opzocht midden in onze gebrokenheid. Om ons te bevrijden van de wortels van alle kwaad. Verschrikkelijk lijden wacht Jezus. Het ergste lijden dat een mens ooit trof. Hij stierf om aan ons het leven te geven. Hoe houdt Jezus het vol als dat lijden komt?
Preek over Lucas 22,14-23:
Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,
In de Lijdenstijd gedenken we Jézus’ lijden en sterven voor ons.
Er is natuurlijk ook óns lijden. Lijden in ons persoonlijke leven en dat van onze dierbaren. Lijden verder om ons heen. Wij dragen allemaal wel stukken van lijden mee.
Christenen kennen ook nog extra lijden: dat is lijden om de Naam van Jezus. Jezus’ kerk is een lijdende kerk.
Midden in die werkelijkheid van het lijden deelt Jezus brood en wijn. Deelt Hij zichzelf. Midden in de werkelijkheid van alles waar wij aan lijden. Jezus stúúrt daarbij onze ogen. Hij laat ons kijken naar Hem en zijn lijden. Maar dat niet alleen. Jezus laat ons ook kijken naar het einde. Midden in alles dat onaf is, wijst Jezus zichzelf én ons op straks als alles wel af is.
Onderwerp: DEZE MAALTIJD IS NIET AF.
Ik vertel wat er gebeurt vanuit het perspectief van een van de leerlingen. Wie, dat doet er niet toe. Alleen niet vanuit het perspectief van Judas die Jezus heeft verraden.
–
Het is voor ons een spannende tijd. De druk van de Joodse leiders op Jezus neemt toe. Jezus’ waarschuwt ook ons: “Jullie krijgen met veel lijden te maken, maar jullie zijn veilig bij Mij.”
Het Feest van het Ongedesemde brood komt er aan. Het Pesachfeest. De jaren dat wij met Jezus optrekken vieren we het samen. In Jeruzalem. Op het feest van het Ongedesemde brood worden de paaslammeren geslacht. We eten het Pesachmaal met ongezuurde broden en het vlees van het lam.
Dit jaar ging het anders dan anders. Petrus en Johannes moesten het Pesachmaal voorbereiden. Waarom deden we dat niet met z’n allen? En wáár vierden we het dan? Jezus gaf niet rechtstreeks een adres. Hij gaf hen een aanwijzing: volg die en die knecht. Bij het huis waar hij hoort, moet je de heer des huizes vragen naar een kamer waar wij het Pesachmaal kunnen vieren. Alles ging deze keer heel stiekem. Blijkbaar moest de locatie geheim blijven.
Wat wij niet wisten, maar Jezus wel, dat was de afspraak die Judas had gemaakt met de hogepriesters en de tempelwachters. Zij wilden Jezus stiekem uit de weg ruimen. Júdas wilde Jezus uitleveren. Hij ging naar hen toe en sprak met hen af dat hij op een geschikt moment Jezus aan hen zou uitleveren. Blijkbaar moesten wij op een geheime locatie het Pesachmaal vieren, omdat Jezus niet vóór of tijdens de maaltijd gearresteerd wilde worden. Jezus wilde zelf het moment bepalen waarop dat gebeurde.
–
Toen wij met Jezus aankwamen bij het huis waar we het Pesachmaal zouden eten stond alles al klaar. Jezus was de gastheer, wij waren zijn genodigden. Wij waren deze keer de enigen die er bij waren. Zijn twaalf apostelen. We vierden het Pesachmaal. Dat heet ook wel de Sedermaaltijd. Het bestaat zeg maar uit vier gangen. De derde gang is de hoofdmaaltijd met het vlees van het lam. Ik vertel zo wat er tijdens die verschillende gangen van de maaltijd gebeurde. Tijdens de maaltijd spelen ook vier bekers met wijn een rol.
Aan het begin van de maaltijd zei Jezus dit: “Ik heb er hevig naar verlangd dit Pesachmaal met jullie te eten vóór de tijd van mijn lijden aanbreekt.” Dat lijden daar had Hij het al vaker over gehad de laatste tijd. Wij begrepen niet wat Hij precies bedoelde. Blijkbaar stond Hem iets ergs te wachten. Maar hoe en wat, dat drong niet tot ons door. Of daar wilden we niet aan. Pas later begrepen we dat het over zijn lijden en sterven aan het kruis ging.
Jezus zei nog iets. Hij zei ook: “Want ik zeg jullie: ik zal geen Pesachmaal meer eten voordat het zijn vervulling heeft gevonden in het koninkrijk van God.”
Wij waren verbaasd. Was dit zijn laatste Pesachmaal? Hoe kon dat ooit? Als wij als Joden het Pesachmaal vierden dan zeiden we na afloop altijd: “Volgend jaar in Jeruzalem!” Natuurlijk beseften we dat dat bij leven en welzijn was, maar dit feest was zo belangrijk, zo basaal, we zagen elk jaar al uit naar het volgende in het nieuwe jaar. En nu zegt Jezus niet: “Volgend jaar in Jeruzalem!”, maar Hij zegt dat het zijn láátste Pesachmaal is. Dat klinkt als zijn galgenmaal.
Er ging wel iets van wat Jezus zei volledig langs ons heen. Dat het Pesachmaal eens vervuld zal zijn in het koninkrijk van God. Daar kom ik straks nog op terug. Eerst vertel ik wat Jezus verder deed en zei.
–
De maaltijd begon. Zeg maar de eerste gang. Jezus nam een beker, sprak de dankzegging uit en zei: “Neem deze beker en geef hem aan elkaar door. Want Ik zeg jullie: vanaf nu zal Ik niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot het koninkrijk van God gekomen is.” Die beker die Jezus nam dat was de beker van het begin. De eerste beker met wijn. Jezus deed bij dit Pesachmaal iets heel opvallends: Hij gaf de beker aan óns, wij moesten er uit drinken en die beker aan elkaar doorgeven, maar Hij zélf dronk er niet uit!
Jezus zei: “Vanaf nu drink Ik niet meer van de vrucht van de wijnstok.” Hij wilde geen wijn drinken. Deze eerste beker niet. Maar dat niet alleen. Hij wilde helemaal geen wijn meer drinken. Dus ook de tweede, de derde en de vierde beker niet. Zolang Hij bij ons was zou Hij nooit meer wijn drinken.
Later beseften we dat dat met zijn lijden te maken had. Dat had Hij gezegd: “Mijn lijden breekt aan.” Kijk, wijn is een teken van vreugde. Psalm 104 zingt over wijn die het mensenhart verheugt. Maar Jezus gaat lijden. Het zwaarste en diepste lijden dat een mens ooit heeft ondergaan. Voor Hem past daar geen vreugdewijn bij. Jezus onthoudt zich bij dit Pesachmaal van wijn, omdat Hij zich voorbereidt op zijn lijden en sterven.
–
In de tweede gang van het Pesachmaal gingen we kijken naar waarom we dit Pesachmaal vierden. Dat was om de uittocht uit Egypte te gedenken. Hoe God onze voorouders uit Egypte had bevrijd. Uit slavernij en dwangarbeid. De vader in huis zei dan altijd dit: “Wij brengen de Heer een Pesachoffer omdat Hij de huizen van de Israëlieten voorbij is gegaan toen Hij de Egyptenaren strafte; ons heeft Hij gespaard.” (Ex.12,27)
Jezus had deze keer de leiding. Dus dat vertelde Jézus nu aan ons. En wij dachten aan de lammeren die in Egypte geslacht waren. Gods volk had hun bloed op de deurposten gesmeerd. Achter het bloed van het lam was het volk veilig. De engel die alle eerstgeborenen doodde ging hen voorbij.
We dachten natuurlijk ook aan de lammeren die kort voor deze maaltijd voor ons geslacht waren. Ook voor ons waren die offers nodig. Ook wij konden alleen bij God komen door het bloed van het lam. Bijzonder dat Jezus daarvan vertelde. Hij wist al dat Hij het echte paaslam zou zijn.
Dit gedeelte van de maaltijd sloten we af met het zingen van Psalm 113 en 114.
–
Daarna kwam de derde gang, de hoofdmaaltijd. Daarbij hoorde de dankzegging voor het brood, het eten van het paaslam en van de ongedesemde broden, de platte broden die gemaakt waren zonder gist. En van de bittere kruiden en de vruchtenmoes. Die kruiden waren bitter vanwege het bittere lijden in Egypte. Al die dingen aten we terwijl we dronken van de tweede beker met wijn.
Jezus opende de hoofdmaaltijd. Hij begon bij het begin. Hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het en gaf het aan ons. Toen zei Hij iets nieuws. Het hoorde niet in de vaste liturgie. Het was echt nieuw. Bij het delen van het gebroken brood zei Jezus: “Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt, doe dit voortdurend om MIJ te gedenken.”
Natuurlijk wilden we altijd aan Jezus denken. We zagen ons vaak als gezagsdragers naast Jezus op de troon. Verder reikte ons inzicht niet in die tijd. Maar Jezus dacht aan zijn komende lijden en sterven. Hij gaf zijn lichaam, zichzelf, voor ons over in de dood. Jezus vroeg toen en daar alle aandacht voor zichzelf. Vergeet nooit wat Ik ga doen voor jullie!
Kijk, wij dachten bij het Pesachmaal aan het lijden in Egypte, aan de dood van het lam, aan Gods bevrijding daardoor. Maar Jezus wilde dat wij ergens anders naar keken. Hij wilde dat wij voortaan keken naar Hém! Dat leerde Hij ons bij zijn laatste Pesachmaal. Toen Hij op het punt stond zichzelf in liefde voor ons over te geven tot in de dood. Wij moesten zijn zelfovergave altijd blijven gedenken. Door zelf ook steeds weer het brood te breken en te delen met elkaar.
Zo aten we het brood. We aten het vlees van het lam. En we namen daarbij van de bittere kruiden en de vruchtenmoes. Wij zaten met onze gedachten nog in Egypte. Maar Jezus keek zijn lijden in de ogen.
–
Aan het slot van de hoofdmaaltijd dronken we wijn uit de derde beker. Die beker heette de beker van de dankzegging. Bij die beker ging het net zo: Jezus volgde niet de gebruikelijke liturgie, maar Hij zei iets heel nieuws. Hij zei: “Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt.” Een verbond is in het Grieks een testament. Bij zijn laatste Pesachmaal spreekt Jezus van een testament. Jezus’ bloed zal vloeien. Daardoor breekt het nieuwe testament aan. Er hoeven geen lammeren meer geslacht te worden. Jézus’ bloed vloeit. Dat ene offer is genoeg. Alle mensen die door de genade van God komen schuilen achter het bloed van dit ene Lam zijn veilig. Wat een machtig uitzicht geeft Hij aan ons, mensen!
–
Wij snapten dat toen nog niet. Alles ging zo snel. Het was heel onwerkelijk voor ons. Het was ook een drukkende tijd vol bedreigingen in de richting van Jezus.
En toen opeens, na die derde beker en de verwijzing naar Jezus’ eigen bloed zei Jezus: “Maar weet wel dat degene die Mij zal uitleveren samen met Mij aan deze tafel aanligt.” Letterlijk had Hij het over de hand van degene die bezig was om Hem over te leveren.
Wij waren aan het eten. Dat speelde hier en nu. Maar blijkbaar speelde er ook iets anders. Achter de schermen was een heel proces aan de gang. Het proces om Jezus uit de weg te ruimen en om Hem over te leveren. Jezus wist dat allemaal! Hij vestigde de aandacht daarop.
Wij gingen meteen met elkaar kissebissen over wie uit ons midden nu ooit zoiets zou kunnen gaan doen. We probeerden onszelf te rechtvaardigen en vroegen wie van ons de belangrijkste was. Dat was natuurlijk heel zelfgericht.
We hadden beter alle aandacht aan Jezus kunnen geven. Echt luisteren naar wat Hij zei. Dán hadden we iets ontdekt dat ons in alle spanning en aanvechtingen had geholpen. Als we echt hadden geluisterd, dan hadden we niet alleen dat onbegrijpelijke woord over dat lijden opgevangen, en erger nog dat één van ons Hem daar aan zou uitleveren. Nee, dan hadden we verder kunnen kijken. Samen met Jezus mee.
Weet je nog dat wij iets compleet over het hoofd hadden gehoord wat Jezus zei? Twee keer zelfs? Daar kijk ik nu met jullie naar. Toen wij die woorden begrepen gaf ons dat echt moed. Ik hoop dat dat bij jullie ook zo mag zijn.
*Meteen aan het begin van de maaltijd zei Jezus: “Ik heb er hevig naar verlangd dit Pesachmaal met jullie te eten voor de tijd van mijn lijden aanbreekt. Want Ik zeg jullie: Ik zal geen Pesachmaal meer eten voordat het zijn vervulling heeft gevonden in het koninkrijk van God.”
*En bij de eerste beker zei Jezus: “Neem deze beker en geef hem aan elkaar door. Want Ik zeg jullie: vanaf nu zal Ik niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot het koninkrijk van God gekomen is.”
Dus Jezus keek zijn lijden en sterven in de ogen. Maar dat was niet het enige. Jezus keek daar bij zijn laatste Pesachmaal ook overhéén. Hij keek er niet maar een klein beetje over heen, voor als dat lijden achter de rug zou zijn. Maar Hij keek helemaal over álles wat nog komen zou heen, naar het eínde! Naar de vervulling van dit Pesachmaal in het Koninkrijk van God. Naar de tijd dat Gods Koninkrijk ten volle is doorgebroken. Dat is op de jongste dag.
Midden in het lijden dat voor Hem voor de deur staat vindt Jezus vreugde in dat heerlijke vooruitzicht! Dat is precies wat ook de brief aan de Hebreeën zegt. Hebreeën 12,2 zegt: “Laten we de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof: denkend aan de vreugde die voor hem in het verschiet lag, liet hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis.”
“Denkend aan de vreugde die voor Hem in het verschiet lag, liet Hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis.” Stel je voor: het lijden komt nog, maar Jezus heeft alle vertrouwen in de goede afloop aan het einde.
Met dit geloofsvertrouwen bemoedigt Jezus ook ons en spoort Hij ook ons aan om vol te houden. Ook als wij nog midden in het lijden van deze gebroken wereld zitten én het lijden als vervolgde kerk.
Jezus kijkt dwars door zijn lijden heen naar het einde. Of iemand rechtvaardig was, dat kun je ontdekken door op zijn einde te letten, zegt Psalm 73. Jezus’ einde zal heerlijk zijn. Zijn einde is niet de dood aan het kruis, maar de vreugde in Gods voltooide Koninkrijk.
–
Jezus kijkt dus naar het einde, de voltooiing van Gods Koninkrijk, en dáárbij zegt Hij: “Ik drink geen wijn meer totdat het zover zal zijn!” Besef je wel wat hier gebeurt? Jezus’ viert zijn laatste Pesachmaal maar half. Hij laat de wijn aan zich voorbijgaan. Bij zijn lijden past voor Hem nu geen vreugdewijn.
Maar vergis je niet: Jezus gooit daarmee die wijn niet weg. Nee, Hij bewaart haar voor later! Aan het einde van de tijden zal Ik wel weer wijn drinken. Als Ik weer wijn drink, in het Koninkrijk van God in zijn volle glorie, dan zal het Pesachmaal volledig vervuld zijn.
Soms heb je een vergadering die wordt opgeschort. Uitgesteld tot later. Zo schort Jezus voor zichzelf het Pesachmaal op. Deze maaltijd is niet af. Eerst moet Ik lijden. Maar dat niet alleen. Aan het eind zal Ik weer de wijn drinken. Dan maak Ik deze maaltijd af.
Wij leven op een gebroken aarde. Met zonde, ziekte, en dood, en alle gevolgen van dien. Dat is een hard leven. *Maar Jezus neemt ons mee naar zijn lijden. Waarin Hij onze zonde en schuld op zich nam. Onze ziekten en smarten. Onze angst en eenzaamheid. *Jezus doet nog meer. Hij neemt ons ook mee naar zijn overwinning. Naar zijn glorie. Naar zijn komst in Majesteit, als Hij de wijn nieuw zal drinken.
Vandaag leven we leven in de tijd dat Jezus zijn lijdenswerk heeft volbracht. Zo’n 2000 jaar geleden op Golgota. En met Jezus mee wachten wij op de dag dat Hij de wijn weer zal drinken in Gods volkomen Rijk. Als wij Hem straks zo zullen zien, dán zijn we bij Hem, dan mogen we delen in zijn glorie en dan zal er volop vreugde zijn. Als jij je vertrouwen op Jezus stelt, dan mag je daar in delen.
Twee dingen leert Jezus ons dus.
Het eerste is: Gedenk Mij, zegt Jezus. Kijk naar mijn lijden. Mijn lijden en dood is de basis voor jullie leven. Ik ben jullie hoop in al jullie lijden en alles dat onaf is.
Het tweede is: Gedenk Mij, zegt Jezus. Ook in hoe Ik kijk naar het einde. Bijzonder is dat. Waarom kijkt Jezus niet over zijn lijden heen naar de dag van zijn opstanding? Dan is zijn lijden toch voorbij? Waarom kan Hij dán niet alweer wijn van vreugde drinken? Als Hij als opgestane Heer zijn leerlingen opzoekt?
Jezus laat zijn léérlingen wel wijn drinken bij elk avondmaal. Zij mogen hun geluk vinden in Hem. Ook midden in het lijden. Maar waarom wacht Jezus met zélf weer die vreugdewijn drinken helemaal tot de laatste dag?…
Nu komt het mooiste: Jezus wacht met de vreugdewijn tot de laatste dag, omdat dan pas ook óns lijden er op zit. Jézus is pas volop blij als ook voor óns de volkomenheid er is!
Amen
Liturgie één dienst met maaltijd en avondmaal :
Votum en groet
Zingen: De Israëlieten zongen bij de Pesachmaaltijd liederen uit het zgn. Hallel. Dat is uit Psalm 113 tot en met 118. De preek gaat over wat Jezus doet tijdens de Pesachmaaltijd. Wij zingen in deze dienst ook liederen uit het Hallel. We beginnen met (Gereformeerd Kerkboek) Ps.114: 1.2.3.4. Hoe God zijn volk uit Egypte bevrijdde. In dat kader staat ook het Pesachmaal.
Wet
Zingen: Ps.116: 1-8 in beurtzang (berijming David Heek, René Barkema; levensliederen.net)
Gebed
Lezen: Lucas 22,1-27
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.118: 8
Tekst: Lucas 22,14-23
Preek
Na de preek luisterlied: Sela, Agnus Dei, https://www.sela.nl/liederen/67/agnus-dei.html
Dankgebed en voorbede
Collecte 1: kerk
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.288: 1.2.3.4 [Eens komt de grote zomer]
Maaltijd
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.187: 1.2.3 [Daar gaat een lam en draagt de schuld.]
Lezen formulier 3 Instelling, Christus gedenken, één zijn, verwachten
Gebed
Collecte 2: avondmaalscollecte voor de diaconie
Zingen: Nieuw Liedboek voor de Kerken 389: 1.2.3.4 [Het brood dat ons voor ogen staat]
Opwekking
Viering
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Gez.68: 1.2.3 [Wij knielen voor uw zetel neer]
Dankzegging
Dankgebed
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.288: 5.6.7.8 [vervolg van boven]
Zegen