Van eten kun je ziek worden, maar van eten kun je geen slecht mens worden. Van eten kun je gezond of sterker worden, maar van eten kun je geen goed mens worden. Gezond en koosjer eten is goed voor je leven. Maar wie maakt ons goed en geeft ons eeuwig leven?
Preek over Marcus 7,15:
Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,
Handen wassen vóór het eten, wie doet dat nog? Sommigen wel, maar lang niet iedereen. Maar het is wel belangrijk om regelmatig je handen te wassen. Met zeep zelfs. Dat is één van de tips die genoemd worden om griep tegen te gaan. En handen wassen voor het eten past daar helemaal bij.
Van eten kun je ziek worden. Als eten bedorven is bijvoorbeeld. Maar van eten kun je geen slecht mens worden. Als wij slechte dingen doen, dát komt uit ons hart. Niet van buiten, maar van binnen.
Van eten kun je ook weer gezond worden. Dat je er nieuwe krachten door krijgt. Dat je aansterkt zeggen we dan. Maar van eten kun je geen goed mens worden. Zoals God dat goed noemt. Alleen door Jezus kunnen we goed worden. En dat ook alleen van binnen uit.
Als we kind van God willen zijn, dan moet er aan de binnenkant iets gebeuren. Daar gaat de preek over.
Onderwerp: JEZUS ONTDEKT MENSEN AAN HUN HARTKWAAL EN HELPT HEN DAAR VAN AF.
–
Jezus ontdekt mensen aan hun hartkwaal en helpt hen daarvan af.
1 De overlevering van de ouden
Bij ons is handen wassen iets van hygiëne. In de tijd van Marcus 7 staat dat voor alle Joden heel anders. Handen wassen is ook iets van ontzag voor God.
Er zijn Farizeeën en schriftgeleerden die zich ophouden in de buurt van Jezus. Ze stellen Jezus een vraag over eten met ongewassen handen. Die vraag, daar zit iets achter. Ze zoeken een aanklacht tegen Jezus. Als je de voorgeschiedenis in het boek Marcus leest, dan ontdek je dat ze dat al langere tijd aan het doen zijn.
In Marcus 7 komt er een officiële delegatie van Farizeeën en schriftgeleerden uit Jeruzalem bij Jezus. Ze willen een proces en daar zijn bewijzen voor nodig. Met hun eigen ogen willen ze het zien. Met hun eigen oren het horen. Zodat ze zelf tegen Hem kunnen getuigen.
Ze hoeven niet lang te wachten op een mogelijkheid om Jezus aan te klagen. Ze zien dat sommige van Jezus’ leerlingen brood eten met onreine handen. Ze zien het. Ze zijn ooggetuigen. Op dát moment richten ze zich tot Jezus met hun vraag.
Het gaat over onreine handen. Marcus legt uit dat dit ongewassen handen zijn. Eigenlijk staat er: ‘gewone handen’. Handen waarmee je ook alle andere alledaagse dingen doet. Met zulke handen mag je niet eten. Dat past niet. Want het eten is rein. God heeft ons als zijn volk apart gezet. We zijn niet gewoon. We zijn van Hem! Dat apart gezet zijn, dat moet zichtbaar worden. Zichtbaar ook in wat we wel of niet eten.
Met het oog daarop gaf God aan zijn volk de zogenaamde spijswetten. De Israëlieten mochten sommige dieren wel eten, andere niet. Dat heet dan: er waren reine en onreine dieren. Rein is zuiver. Onrein is onzuiver. In dit geval door Gods gebód zuiver en toegestaan om te eten, of niet.
Aan die spijswetten hebben de joden in de loop van de geschiedenis zelf regels toegevoegd. Marcus noemt er een paar: De joden eten pas nadat ze eerst hun handen hebben gewassen… De markt is een broeiplek van onreinheid met al die mensen en waren die daar zijn. Als ze van de markt komen, dan baden ze zich helemaal. Waarschijnlijk wordt bedoeld dat ze de onbedekte delen van hun lichaam wassen: hoofd, handen en voeten… Ook etensgerei wassen ze voordat ze er eten in doen…
Om het reine eten heen creëren ze een rein veld. Dat zijn door hen zelf bedachte regels. Wat je daar ook van wilt zeggen: de kantjes er aflopen in het geloof, dát doen ze in elk geval niet.
Maar nu spieden de joodse leiders Jezus’ gangen en die van zijn leerlingen af, en nu zien ze dat sommige van Jezus’ leerlingen met hun gewone alledaagse handen eten. Ze wassen ze niet vooraf! Dán vragen ze aan Jezus: “Waarom houden uw leerlingen zich niet aan de tradities van onze voorouders en eten ze hun brood met onreine handen?”… Dat vragen ze aan Jezus, want ze houden Hem verantwoordelijk voor het gedrag van zijn leerlingen.
Dit is een aanklagende vraag van de Joden. Hier zit een suggestie in. Deze vooronderstelling: ‘Als Jezus zo omgaat met de zeden en gewoonten van de voorouders, dan zal Gods wét ook wel niet veilig bij Hem zijn.’… Denk nog maar eens aan die markten. Volgens Marcus 6,56 is Jezus met zijn leerlingen vaak juist op de marktpleinen te vinden. Daar maakt Jezus mensen beter. Juist Jezus en zijn leerlingen zouden zich moeten wassen voor het eten.
Het is een schande wat Jezus’ leerlingen doen. Onze voorouders deden het altijd anders. Alle joden doen het anders. Met hun aanvallende vraag spelen de joodse leiders Jezus uit tegen de gezamenlijke voorouders, tegen alle joden, en ook tegen God. Hun vraag lijkt een vraag van vrome joden die ijverig opkomen voor God, maar het is een aanval op Jezus juist als Zoon van God.
–
Jezus reageert op de vraag van de joden met een aanhaling uit Jesaja 29. In Marcus 7 staat vers 15 geciteerd. Maar bij een aanhaling moeten we ook het verband van Jesaja voor het licht halen. Als de joden citeerden, dan kwam voor hen dat gedeelte in zijn verband in herinnering.
-Het gaat in Jesaja 29 over profeten en leiders die blind zijn. Daarmee zegt Jezus dat de Farizeeën en schriftgeleerden blind zijn. Ze zijn blind doordat ze Jezus niet willen zien als Gods Zoon.
-Het gaat in Jesaja 29 over mensen die hun ware bedoelingen diep verborgen houden voor de Heer. Daarom noemt Jezus de joodse leiders huichelaars. Ze doen met hun vroom klinkende vraag alsof het opnemen voor God, maar heimelijk verzetten ze zich juist tegen God. En de Zoon van God willen ze vermoorden.
-Het gaat in Jesaja 29 over het ontkrachten van Gods regels met behulp van mensenregels. Daarvan geeft Jezus een sprekend voorbeeld in Marcus 7. We hebben het gelezen, van dat geld dat ze voor God opzij zetten, voor later, maar wat ze intussen vandaag aan hun behoeftige ouders onthouden. Daarmee vertrappen ze Gods gebod om hun ouders liefdevol te eren.
Hoe zit het nu? Is Jezus tegen mensenregels? Wil Hij dat we die allemaal meteen afschaffen? Nee! Denk maar aan bijvoorbeeld Matteus 5,20. Jezus zegt daar: “Ik zeg jullie, als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, dan zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan.”
Jezus is niet per definitie tegen mensenregels. Jezus laat wel zien dat de joden hun mensenregels heel vaak gebruikten om onder Góds regels uit te komen… Blijkbaar kan het zo zijn dat mensenregels ons meer raken dan Gods regels. Wij hebben ze gemaakt. Wie daar aan komt, die komt aan mij… Het kán zo gaan dat we ons druk maken om mensenregels en in alle drukte om die mensenregels lappen we fundamentele regels van God aan onze laars… Denk bijvoorbeeld maar aan hoe heftig mensen reageren als iemand komt aan iets wat zij als menselijke gewoonte jarenlang gewend zijn. Dan zit er in onze reactie vaak weinig dat lijkt op de Heer.
Maar we moeten nog een trede dieper. In Marcus 7 gaat het om meer dan het handhaven van eigen bedachte regels met opzij zetten van Gods geboden. Er is een speciale toespitsing. Wat hier gebeurt is wel heel bizar: Mensen gaan met ménsenregels Gods Zóón meten. Met ménsenregels iemands trouw aan Gód afmeten. En intussen bedenken ze stiekem moordplannen en gaan ze juist zelf tegen Gods gebod in!… De diepte is dit: Dat ze met hun mensenregels van de reine handen op dit moment Gods Zóón van zich af willen houden! Met hun schone handen werpen ze modder naar de Zoon van God. Dát is het ergste hier. (De terdoodveroordeling, daar zal het op uitlopen.)
–
Jezus ontdekt mensen aan hun hartkwaal en helpt hen daarvan af.
2 De overleggingen van het hart
Jezus roept de mensen tot zich. Hij zegt: “Luister allemaal naar Mij en krijg inzicht.” Dit is een krachtig optreden van Jezus. Hij roept de menigte bij hun verblinde leiders vandaan. Denk aan Jesaja 29. Echt inzicht krijg je alleen bij de Heer Jezus.
Jezus geeft hen meteen inzicht op het punt van reine handen en rein eten:
Onrein éten bederft een mens niet. Onreine hárten bederven mensen.
Dit is schokkend voor de joden: Jezus gooit niet alleen de zede en gewoonte van de vóórouders om vóór het eten je handen te wassen overboord. Jezus gooit de hele spijswet van God zélf overboord!… Maar dan zet Jezus zich hier als een uniek iemand neer. Ik mág nieuwe wetten geven: ‘Je mag van nu af aan alles eten’… Méér dan Mozes is hier… De joden vallen Jezus aan op zijn goddelijke pretentie. Jezus presenteert zichzelf als God!
Hoe kan dat nu, dat Jezus een eigen gebod van God overboord kiepert?… Nou, let goed op: Net zoals Jezus niet tegen mensenregels op zich is, zo is Hij ook niet tegen Gods geboden. Denk aan Matteus 5,17-19. Daar zegt Jezus: “Ik ben niet gekomen om de Wet of de Profeten af te schaffen… Wie één van de kleinste geboden van God afschaft en anderen leert datzelfde te doen, die zal als de kleinste worden beschouwd in het koninkrijk van de hemel.”
Jezus gooit niet heel Gods wet overboord. Wel dit ene gebod. Hij komt hier met een nieuwe regel. Alleen Hij mag dat doen, want Hij is Gods Zoon. God zelf. Jezus komt met deze nieuwe regel: ‘Voortaan is alle eten rein, want: wat uit het hart komt dát maakt de mens onrein.’ Met deze nieuwe regel verplaatst Jezus de aandacht van de joden in één keer ván de buitenkant náár de binnenkant.
De joodse leiders denken dat ze waken over het leven van Gods volk met God. Dat doen ze door te letten op de buitenkant. Zelf leven ze vroom van de buitenkant. Anderen beoordelen ze op de buitenkant. In hun ogen valt Jezus door de mand. Hij laat zijn leerlingen eten met onreine handen. Dan kan Hij nooit Gods Zoon zijn. Nee, Hij is juist als een rotte appel. Pas op met Hem, voordat je ook zelf bedorven raakt.
Maar Jezus zegt: Jullie strijden op het verkeerde front. Waar ligt de fróntlinie van het afgezonderd leven voor en met God de Heer? Daarover gingen de spijswetten! De fróntlinie ligt op het niveau van je hart! Zoals God zelf ook zegt: Besnijd de voorhuid van je hárt!
Dat maakt Gods wet niet overbodig, alsof het genoeg is dat het in je hart goed zit en dan maakt het niet meer uit wat je doet!! Maar: Gods geboden kun je alleen naleven vanuit het hart! God vraagt geen uiterlijk dienstbetoon, maar daadwerkelijke liefde naar zijn geboden vanuit het hart.
Maar nu komt er iets heel pijnlijks aan het licht: Als je als mens door de ogen van Jezus eerlijk op dat niveau gaat kijken, dan doe je een ontdekking. Onreine handen maken eten niet onrein. En onrein eten maakt mensen niet onrein. Dat mensen onrein zijn, dat komt van binnen! Wij hebben van onszelf een onrein hart!…
Maar dan blijft er van de uiterlijke vroomheid van de joodse leiders niet veel over. Uit het hárt komen slechte gedachten en daden. Laat dat lijstje dat Jezus noemt maar eens goed tot u doordringen: “Wat uit de mens komt, dat maakt hem onrein. Want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen slechte gedachten, ontucht, diefstal, moord, overspel, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, laster, hoogmoed, dwaasheid; al deze slechte dingen komen van binnenuit, en die maken de mens onrein.” Wie van ons is hier zuiver?
Bij de joodse leiders worden die slechte overleggingen van het hart zichtbaar op twee fronten. Naar de heidenen toe en naar Jezus toe.
*De joodse leiders dachten dat ze door hun reine handen beter waren dan anderen. Beter dan de heidenen. Beter dan joden die als heidenen leefden. Denk aan de Farizeeër die zegt: “Dank U God, dat ik niet zo ben als die en die.” Beter ook dan Jezus en zijn leerlingen die met onreine handen aten.
In de spijswetten ging het om een zichtbaar maken van afgezonderd zijn. Maar de joden maakten van ‘apart gezet zijn’: ‘apartheid!’ Ik ben meer dan jij. Zo kunnen wij als kinderen van God onze onverdiend ontvangen voorrechten gebruiken niet om anderen te winnen, zoals God het bedoeld heeft, maar juist om ons tegen anderen af te zetten. Dan maken we van de kerk een getto, of we maken een kerk in de kerk, in plaats van dat we samen schuld belijden voor God.
Maar Jezus gaat terug naar het hart. Naar Góds hart achter de spijswet. Als Jezus komt gaat de deur naar de heidenen open. De fase van de afzondering is vervuld. Dáárom schaft Hij Gods spijswet af!! Let wel: Dat doet Jezus niet pas ná Pinksteren, maar nu al. Jezus’ leerlingen hebben het niet begrepen. Jezus moet Petrus er later aan herinneren in het visioen met het laken met reine en onreine dieren en de opdracht: “Eet! Wat God rein verklaard heeft mag jij niet onrein verklaren.” Maar dat had Jezus híer al gezegd.
*Er is nog een tweede punt waar je die slechte harten in Marcus 7 nog duidelijker ziet. Jezus legt de overleggingen van hun hart bloot. Het bijzondere in Marcus 7 is dat die overleggingen daar heel doelgericht zijn. De joden willen een proces tegen Jézus beginnen. Officieel vanuit Jeruzalem. Ze willen Jézus dood hebben.
Dus die moord, hebzucht, kwaadaardigheid, dat bedrog, die afgunst en die laster die uit het hart komen, dat zijn precies die overleggingen waarmee de joden zich tegen Jézus keren! Dat is de kern van wat er gebeurt hier. Jezus brengt de harten aan het licht: Júllie zijn onrein. Dat zijn jullie vooral in jullie heimelijke plannen tegen Mij!…
Vandaag is de eerste zondag van de Lijdenstijd. Heel Jezus’ leven op aarde was lijden. Ook hier…
–
Jezus ontdekt mensen aan hun hartkwaal en helpt hen daarvan af.
3 DE LIEFDE VAN GODS HART.
Wat wil Jezus nu met deze ontdekking? Hij ontmaskert de joden met hun vraag over gewone handen in plaats van reine handen. Hij laat zien hoe ze met hun gewoonten zich van Jézus af willen maken. Hij laat zien dat alle eten rein is, en alle joden, samen met alle niet-joden, onrein.
Geen mens is van zichzelf rein. Ook uit onze harten komen zulke slechte gedachten en daden. Ook wij kunnen Gods Zoon meten met mensenmaat, Jezus van ons afweren met onze overleveringen, en met een vroom buitenkantleven de Heer buiten ons hart houden. Ja, wij zijn in staat om álles te gebruiken om maar Jézus van ons af te houden. Ook onze religieuze gewoonten. Zelfs Gods wet.
Denk daar over na! De vraag is niet: ‘Ben je voor of tegen tradities?’, en: ‘Hoe leef je aan de buitenkant?’, maar de vraag is: Ben je voor of tegen Jézus?!!…
Maar wat is dan Jezus’ doel?… Jezus’ doel is dit: Door éten wordt een mens niet slecht. Uit zijn hárt komen de slechte dingen. En nu vraagt Jezus: Erken en geloof dat Ik niet alleen het éten rein kan maken, maar dat Ik ook jóu rein kan maken. En kóm dan en láát je door Mij rein maken. Niet alleen je buitenkant, maar ook je binnenkant. Alleen Ik kan je van je diepste kwaal afhelpen.
Over eten heeft Jezus nog een keer iets gezegd in de Bijbel. Hij zegt: Kom bij Mij en eet en drink Mij! Dat zei Jezus in Johannes 6. Jezus eten: dat is dat wij Jezus door de heilige Geest in ons hart binnenlaten. Door Jezus te eten (Hem je eigen maken in de weg van geloof door de Geest) dáárdoor wordt een mens goed. Daardoor gaan er ook goede dingen uit zijn hart naar buiten komen.
Blijf niet steken in eten en drinken en reine handen.
Blijf niet steken in de overlevering van de ouden.
Maak van geloven niet iets van de buitenkant.
Maar erken het probleem van je hart.
En laat de dokter van je hart binnen om je werkelijk rein en zuiver en heel te maken.
Amen
Liturgie morgendienst:
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.84: 1.2
Wet
Zingen: Levensliederen Ps.15: 1.2.3
Gebed
Lezen: Marcus 7,1-23
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Gez.103: 1.4.5 [O Schepper Geest, woon in uw kerk]
Tekst: Marcus 7,15
Preek
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.408: 1.2.3.4.5.6 [Nu laat ons God de Here dankzeggen en Hem eren]
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Gez.68: 1.2.3 [Wij knielen voor uw zetel neer]
Zegen