Levensverwachting (Exodus 2,11-22)

Hoe ziet jouw toekomst er uit? Wat zou jij graag willen als je groot bent? Of over 10 jaar? Wat is jouw levensverwachting? Als je dat aan een gemiddelde Nederlander vraagt, dan krijg je andere antwoorden dan wanneer je het aan een vluchteling vraagt met alleen zijn natte kleren aan zijn lijf. Of zijn we eigenlijk allemaal vreemdelingen op aarde?

Preek over Exodus 2,11-22:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten, luisteraars,

Ik begin met de jongens en meisjes van groept 5 t/m 8 van de basisschool.

Jongens en meisjes, in welke klas zitten jullie? […]
Hoeveel jaar moet je dan nog naar de basisschool? […]

Als je van de basisschool af komt, ben je dan klaar met school? [nee]
Hoeveel jaar heb je daarna dan nog school? [Dat hangt ervan af welke opleiding je gaat volgen. Het VMBO duurt 4 jaar, de HAVO duurt 5 jaar, het VWO duurt 6 jaar. Als je daarna nog verder gaat leren dan komen daar zomaar weer 4 jaar bij.]
Stel je voor dat je na de basisschool nog 10 jaar naar school gaat, hoen oud ben je dan? [22]
Zou jij dat willen? […]

Weet je ook hoe lang Mozes les heeft gehad? [Volgens het boek Handelingen heeft Mozes tot zijn 40e in Egypte gewoond. Daar kreeg hij een opleiding. Je zou zeggen dat hij na 40 jaar wel een keer uitgeleerd was. Mozes zou leider van Gods volk worden. Je zou zeggen: Dat moet nu toch wel kunnen? Maar Mozes is nog niet klaar. God stuurt hem eerst ook nog 40 jaar de woestijn in. Daar leert hij helemaal afhankelijk zijn van God. En dan stuurt God hem naar Egypte om zijn volk uit te leiden.]

Wat een lange opleiding: 80 jaar. Wat God aan Mozes leert en wat wij daar van kunnen leren, daar gaat de preek over. Ga maar zitten en luister maar.

Onderwerp: GOD LEERT MOZES HOE HIJ EEN GOEDE LEIDER WORDT.

We volgen de geschiedenis op de voet.
God leert Mozes hoe hij een goede leider wordt.
1 MOZES ZOEKT ZIJN BROERS.

De eerste vier jaar van zijn leven woont Mozes bij zijn ouders thuis. Onder bescherming van de farao. Zijn ouders leren hem ontzag voor de Heer.
Dan neemt de prinses Mozes in huis. De prinses neemt hem aan als haar eigen zoon. Mozes komt als prins wonen in het paleis. Hij krijgt de hoogste opleiding in Egypte met de beste leraren. Stefanus zegt dat Mozes werd onderwezen in alle kennis van de Egyptenaren.

Mozes wacht een mooie toekomst. Een hoge functie. Mozes wacht eer en roem. Rijkdom en een leven in weelde.
Als jij jong bent, denk je misschien na over wat je later graag wilt worden. Veel mensen willen een goede baan, een huis en een auto. Wij zijn best wel materialistisch ingesteld. Of we zo’n toekomst krijgen, dat is vers twee. Of dat ons echt gelukkig maakt ook.
Mozes hoeft er niet onzeker over te zijn. In zijn hoedanigheid als prins lópen de mensen voor hem. Hij komt in materieel opzicht niks te kort.

Als Mozes volwassen geworden is zoekt hij zijn broers op. Zijn volksgenoten. Met hen staat het er heel anders voor. De Israëlieten of Hebreeërs leven in diepe armoede. Zij worden door de Egyptenaren uitgebuit. Ze moeten onder dwang en mishandeling slavenarbeid doen. Alle babyjongens die geboren worden die worden verdronken. Hun toekomst ziet er somber uit. Geen carrière, geen rijkdom, geen eer. Wel gedegradeerd tot levenslange slavernij. Van generatie op generatie. In bittere armoede.

Met nadruk staat er twee keer dat zij Mozes’ broers zijn. Mozes draagt Egyptische kleren en een Egyptisch kapsel. Hij heeft Egyptisch leren spreken, lezen en schrijven. Maar hij weet dat hij van afkomst een Hebreeër is.

Wat zou jij kiezen? Een luxe en zorgeloos leven aan het paleis, of een slavenbestaan onder mishandeling? Als Mozes ziet dat een Egyptenaar een van zijn volksgenoten slaat, dan kiest Mozes partij. Hij kiest de kant van zijn onderdrukte volk. Hóe hij dat uit, door de Egyptenaar dood te slaan, daar kijken we straks naar. Maar dát hij kiest voor hen dat noemt de brief aan de Hebreeën een daad van geloof. “Door zijn geloof weigerde Mozes, toen hij volwassen werd, aangesproken te worden als zoon van een dochter van de farao. Liever werd hij even slecht behandeld als het volk van God dan dat hij vluchtig voordeel had bij de zonde… en de schatten van Egypte.”

*Egypte was een land met een rijke cultuur en een hoge ontwikkeling. Denk alleen maar aan de enorme piramides die werden gebouwd. En aan de schatten die aan de doden daarin werden meegegeven. Zolang Mozes wordt aangesproken als prins deelt hij ook in Egyptes rijkdom. Wie wil niet zo’n luxe leven?

*Maar behalve de schatten van Egypte lezen we in de brief aan de Hebreeën ook over zonde. “Vluchtig voordeel hebben bij de zonde.” Het leven in Egypte is een zondig leven. Het gaat tegen Gods bedoeling met mensen in. Begéérte is er god. En ‘ik wil meer’. Maar als je let op de lange termijn, dan heb je daar niets aan. Blijkbaar hebben die schatten van Egypte tijdelijke waarde. Ze zijn vluchtig. Ze brokkelen af. Of ze glippen tussen je vingers door. Of iemand anders gaat er mee vandoor.

Lijkt het jou fijn om rijk te zijn? Denk je al na over wat voor huis je later wilt? Vrijstaand natuurlijk en als het even kan aan het water. Of welke grotere en duurdere auto? En welke vakanties je allemaal nog zou willen? En omdat het zo schizofreen is vergeet je dan even de vluchtelingen die hier naar toe komen en die niks meer hebben. Maar al die luxe is vluchtig. Als je je leven en je toekomst daarop bouwt, dan vind je niet écht stevigheid. Niet echt vervulling van je diepste verlangens.

*Geen wonder dat er zoveel onrecht is in het Egypte van toen. Die machtige piramides en die rijke schatten kunnen niet verbloemen hoe leeg het leven er is. Wie schatten heeft die weer vergaan die wil alleen maar meer en meer. Het is gewoon nooit genoeg. Je bent pas gelukkig als je kiest voor God en je laat vullen door Hem.

God leert Mozes hoe hij een goede leider wordt.
2 MOZES TREEDT OP ALS RECHTER.

Zonet zei ik: “Als jij jong bent denk je misschien na over wat je later graag wilt worden.” Als je iets wilt worden, dan heb je daar natuurlijk wel gaven en mogelijkheden voor nodig. Mozes is een geboren leider.
Stefanus zegt dat Mozes mee door zijn opleiding in Egypte uitgroeide tot een machtig man in woord en daad. Volgens de geschiedschrijver Josephus werd Mozes generaal in het Egyptische leger. Dat kunnen we niet controleren. Het past wel in het beeld.

Als Mozes onrecht ziet, dan kookt zijn bloed en dan grijpt hij in. Hij is iemand van krachtig optreden. Een Egyptische opzichter slaat een Hebreeuwse slaaf. Mozes slaat hem terug. Alleen dan wel een stuk harder: Mozes slaat hem dood. Zijn lichaam verstopt hij onder het zand.

Mozes’ daad wordt bekend. Opvallend is dat het juist Hebreeërs zijn die het bekend maken. Op hun steun kan Mozes niet rekenen. Volgens Stefanus wilde Mozes met zijn actie het sein geven voor een opstand van de Hebreeërs tegen de Egyptenaren. Stefanus zegt: “Mozes meende dat zijn volksgenoten zouden begrijpen dat God hen door zijn toedoen wilde bevrijden, maar zij begrepen het niet.” (Handelingen 7,25)

Het is goed dat Mozes kiest voor Gods onderdrukte volk. Een daad van geloof. Maar in het doodslaan van de Egyptenaar maakt Mozes zichzelf tot rechter.
Misschien heb jij wel een open oog en oor voor onrecht. Alles in jou verzet zich ertegen. Er vindt echt veel onrecht plaats op deze aarde. En je denkt: Hier moet krachtig ingegrepen worden. Je denkt dat anderen het erbij laten zitten en je voelt jouw kracht en jij treedt op. Daar kun je goede bedoelingen mee hebben, maar je kunt daar grote brokken mee maken. Vaak doe je dan dingen waar je achteraf spijt van hebt.

Als Mozes’ daad de volgende dag bekend blijkt geworden, dan krijgt hij het verwijt: “Wie heeft jou als leider en rechter over ons aangesteld?” Op die vraag heeft Mozes geen verweer. Hij mag dan wel een prins zijn, maar niemand heeft hem aangesteld als leider of rechter.

God leert Mozes hoe hij een goede leider wordt. Hier leert Mozes van zijn fouten. Werp jezelf niet op als rechter. Ga onrecht niet te lijf in jouw kracht. En zeker niet in drift. Wacht op God. Hij is de hoogste Rechter. Hij heeft alle macht. Hij stelt leiders aan.
In het volgende hoofdstuk roept Gód Mozes en stelt God hem als leider aan. Dán moet Mozes gaan. Maar dan heeft hij rugdekking van boven. Nu nog niet.
Als Mozes ná zijn aanstelling aan het werk gaat, dan kan hij gaan in Góds kracht. Denk niet dat jij in jouw kracht succes hebt tegen onrecht. Maar als je gaat in Gods kracht en op Gods manier, dan zal God je daarin zegenen.

Hebreeën 5 zegt ook iets over een aanstelling krijgen van God. Dat gaat over het ambt van hogepriester. Hebreeën 5,4 zegt: “Niemand kan zichzelf die waardigheid toe-eigenen, men wordt daartoe door God geroepen, zoals ook met Aäron gebeurde. Christus heeft zich de eer hogepriester te worden evenmin zelf verleend, dat deed God.” Jezus Christus is de Redder van de wereld. Hij kwam niet op zijn tijd, maar op Góds tijd. Hij kwam niet op eigen gezag, maar nadat Gód Hem had aangesteld.

Wil jij leiding geven of een andere taak uitvoeren in dienst van God? Wil je iets doen tegen alle onrecht op aarde en alle onrecht tegen Gods kinderen? Ga niet op eigen houtje, maar laat je zenden. Ga niet in eigen kracht, maar in Gods kracht.

God leert Mozes hoe hij een goede leider wordt.
3 MOZES WIJKT UIT NAAR MIDJAN.

Mozes wordt afgewezen door zijn eigen volk. Dat is deels zijn eigen schuld, omdat hij eigenmachtig optrad. Als Mozes later wel door God is aangesteld als leider van het volk wijst het volk hem nog vaak af. Dan is het vólk laakbaar.

Farao hoort van Mozes’ daad. Hij wil Mozes laten doden. Mozes wordt tot ongewenst persoon verklaard in Egypte. Hij neemt de benen en slaat op de vlucht. Hij verlaat Egypte. Tijdens zijn vlucht komt hij in Midjan terecht. Daar gaat hij bij een put zitten.

Waar is Mozes nu thuis? De Hebreeërs willen hem niet. De Egyptenaren willen hem niet. Zit hij daar in Midjan. Maar dwars door alles heen werkt God door aan zijn plan. God zorgt dat Mozes in Midjan terecht komt. Over een poos zal Mozes daar God ontmoeten in een brandende braamstruik op de berg van God, de Horeb. Maar eerst geeft God Mozes een halteplek. Volgens Stefanus duurde Mozes’ verblijf in Midjan veertig jaar.

Weet je nog dat we het hadden over hoe lang je nog moet leren als je nu nog op school zit? Mozes had 40 jaar geleerd. Eerst vier jaar van zijn ouders. Toen 36 jaar in Egypte op school. God doet daar veertig jaar overheen. Hij geeft Mozes veertig jaar opleiding in de woestijn.
Is dat een straf? Nou het is vooral Gods zorg voor Mozes en voor Gods volk. God laat Mozes verder rijpen in de woestijn, zodat God hem straks als geschikte leider naar zijn volk kan sturen. In de dorre woestijn bloeien de mooiste bloemen. Als jij een woestijntijd hebt in je leven, klaag dan niet, maar ga elke dag naar God en ontvang die woestijntijd als tijd om te rijpen in de nabijheid van God.

We lezen in de Bijbel vaker van een opleiding of een lange opleiding voordat God iemand zendt. *Voordat Jezus aan zijn werk begon stuurde God Hem eerst ook naar de woestijn. Dat was geen veertig jaar, maar veertig dagen en nachten, onder vasten. Hebreeën 5,8 zegt zelfs: “Hoewel Hij de Zoon was, heeft Hij moeten lijden, en zo heeft Hij gehoorzaamheid geleerd.”
*Voordat God Paulus als zendeling laat uitzenden stuurt Hij hem eerst naar Arabië, waar Paulus kan groeien in zijn geloof.

Wil jij graag van betekenis zijn voor God en zijn Koninkrijk? Heb je er gaven en talenten voor? Dat is prachtig. Maar ook dan geldt: verwacht God. Neem de tijd die God je toebedeelt om te rijpen. Ook door lijden heen. Mozes wilde optreden toen hij 40 was, maar God wilde hem pas met volle kracht inzetten toen hij 80 was.

God leert Mozes hoe hij een goede leider wordt.
4 MOZES KRIJGT EEN ZOON.

In Midjan komt Mozes op voor de dochters van Reüel die ook wel Jetro wordt genoemd. Zij putten water voor hun schapen, dan komen er andere herders die hen wegjagen. Die laten hun dieren drinken van het water dat zij hebben geput. Dat is onrecht. Mozes verjaagt de herders en zorgt dat de schapen van Jetro’s dochters drinken krijgen. Mozes redt hen uit de greep van die andere herders.

De dochters geven thuis hoog op van die Egyptenaar. Blijkbaar werden ze vaak lastig gevallen door die andere herders. Nu zijn ze vroeg thuis. Dat danken ze aan deze redder.
Jetro nodigt Mozes voor de maaltijd en biedt hem onderdak. Hij geeft hem zijn dochter Sippora tot vrouw. Zo woont Mozes in Midjan. Met zijn vrouw te midden van zijn schoonfamilie. Deze keer wordt Mozes wel als redder erkend.

Maar Mozes gaat niet op in Midjan. Hij blijft ook daar een vreemdeling. Tegen het einde van de 40 jaar in Midjan krijgen Mozes en Sippora twee zonen. Als ze terugkeren naar Egypte zijn de beide zonen nog jong. Mozes noemt zijn oudste zoon Gersom. Dat betekent iets als ‘een vreemdeling daar’. Mozes zegt erbij: “Ik ben een vreemdeling geworden, ik woon in een land dat ik niet ken.”

-Kan Mozes niet wennen? Nee, dat is het niet. Hij wil niet wennen! Hij noemt zijn zoon Gersom. Door jouw naam wil ik er aan herinnerd worden dat Midjan niet mijn thuis is. Ik wil nooit vergeten dat ik hier een vreemdeling ben.
-Maar verlangt Mozes dan terug naar Egypte? Nee, dat is het ook niet, Mozes verlangt naar iets anders.
*Egypte was een vreemd land. Daar wil Mozes niet aan vast raken. Om daar helemaal in op te gaan. Dat land, die cultuur en die goden. *Maar Midjan is ook een vreemd land. Daar wil Mozes ook niet aan vast raken. Aan Midjan met zijn cultuur en zijn goden. *Mozes gaat voor een hoger doel. Een betere toekomst: het belóófde land.

Hebreeën 11 zegt: “Mozes zag uit naar de beloning en daarom waardeerde hij de smaad van Christus hoger dan de schatten van Egypte.” Bij die beloning mag je in de eerste plaats denken aan wat God aan Abraham had beloofd. God had Abraham niet alleen een groot nageslacht beloofd, maar ook een eigen land. Het beloofde land Kanaän.

Zie je wat Mozes heeft geleerd in de woestijn? Hij leert niet alleen hoe een volk leeft en overleeft in de woestijn. Maar vooral: *Hij heeft geleerd dat hij zelf geen redding kan brengen. De redding komt van God alleen. *En ook als God hem daar bij wil gebruiken, Mozes heeft geleerd dat hij dat niet kan in zijn eigen kracht, maar alleen in Gods kracht. *En niet op zijn eigen tijd, maar op Gods tijd.

Mozes leert afzien in de woestijn. Afzien van alle eigen pogingen om het onrecht aan te pakken. Maar ‘afzien van’ staat in de Bijbel nooit op zichzelf als doel op zich. Afzien van jezelf staat in de Bijbel altijd naast opzien naar God! Het is alleen mogelijk door opzien naar God!

Zo ging het ook bij Gods eigen Zoon Jezus. Volgens Hebreeën 12,2 hield Jezus zijn leven in lijden vol door naar de toekomst te kijken. Als Hij dat deed dan zag Hij zichzelf samen met zijn Vader. Daar werd Hij ontzettend blij van. Zo kon Hij verder.

Op die manier opzien naar God, vooral dát heeft Mozes in de woestijn geleerd. Hij noemt zijn zoon Gersom, omdat hij er steeds aan herinnerd wil worden dat hij hier een vreemdeling is. Dan kijkt hij naar dat ándere land waar zijn thuís is. Het land dat God aan Abraham had beloofd. Daarmee ziet Mozes op naar Gód en wat God heeft beloofd. Als hij zo heeft leren kijken, dan is hij rijp om gezonden te worden als leider van Gods volk!

Maar als Mozes zag op het beloofde land, is het dan niet triest dat Mozes zelf later nooit in het beloofde land is geweest? God nam hem weg voordat Gods volk het beloofde land binnenging. -Daar wil ik dit van zeggen: uit de Bijbel blijkt dat het beloofde land Kanaän ook niet Gods einddoel voor zijn volk was. Hebreeën 4 zegt dat Gods volk pas echt rust wacht in een ander land. Dat is de nieuwe aarde.

Als je het nu over toekomst hebt, en als je wilt volhouden midden in alle onrecht hier en nu, kijk dan dáár naar. Er is nog steeds een landbelofte. God belooft ons in de weg van geloof in Jezus de nieuwe aarde.

Maar kijk dan ook waar die nieuwe aarde vol van is. Die nieuwe aarde is vol van God en Jezus. Zo kom je bij Gods echte bestemming voor mensen. Daar wil God met ons naar toe. Niet de schatten van deze aarde, maar van de nieuwe aarde. Die schat is God zelf en Jezus!
Als je afziet van alles dat je daarvan afleidt, als je afziet van jezelf, als je opziet naar God, dan houd je vol. En dan ben je rijp, dat God jou kan gebruiken in zijn koninkrijk.

Misschien ben jij een Nederlander. Hier geboren en getogen. Je droomt van een mooie toekomst in dit land. Met een mooi huis en een warm gezin. Maar besef je wel dat je vreemdeling op aarde bent? Dit land is niet jouw thuis. Jouw thuis is bij God en zijn Zoon Jezus. Bouw je toekomst niet op hier en nu, maar bouw je toekomst op Hem. Je weet van tevoren niet hoe je leven zal verlopen. En waar. Maar als je opziet naar Hem, dan kan Hij je overal gebruiken. Dat je Hem als hoogste Koning eert met jouw leven. Dan bouw je schatten op voor de eeuwigheid.

Misschien ben jij een buitenlander. Je bent uit je thuisland gevlucht en nu verblijf je in Nederland. Misschien denk je: Mijn toekomst en mijn idealen zijn kapot. Maar besef je wel dat je een vreemdeling op aarde bent? Op deze aarde heb je geen thuis. Jouw thuis is bij God en zijn Zoon Jezus. Bouw je toekomst niet op hier en nu, maar bouw je toekomst op Hem. Je weet niet hoe je leven verder zal verlopen. Misschien ben jij ook hier tot ongewenst persoon verklaard. Maar als je opziet naar God, dan kan Hij je overal gebruiken. Dat je Hem als hoogste Koning eert met jouw leven. Dan bouw je schatten op voor de eeuwigheid.
Amen

Liturgie morgendienst:
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.146: 1.2.3 God de Heer is onze hoogste Leider en Helper.
Wet
Zingen: Opw.582 Jezus alles geef ik U
Gebed
Lezen: Exodus 2,11-22 Mozes vlucht naar Midjan.
Lezen: Handelingen 7,22-29 Stefanus vertelt hoe Mozes zich opwierp als redder en van de
reactie van Gods volk daarop.
Lezen: Hebreeën 11,24-26 Mozes koos voor Gods onderdrukte volk en tegen Egypte.
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.9: 5.6.7 De Heer zelf zal als Rechter alle onrecht wreken.
Tekst: Exodus 2,11-22
Preek
Zingen: Liedboek voor de kerken Gez. 294: 1-8 [in beurtzang: 1A. 2V. 3M. 4V. 5M. 6A. 7A. 8A]
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Psalm 16: 1.2.3.4 berijming van David Heek en René Barkema *)
Zegen

*) Psalm 016 levensliederen.net
1 Bewaar mij, want ik schuil bij u, mijn God.
Ik wil mij zielsgraag aan de HEER verbinden:
‘U bent mijn Heer, mijn leven, mijn genot.
HEER, los van u is er niks goeds te vinden.’
De heiligen, die mij veel vreugde geven,
wil ik vertellen hoe je goed kunt leven.

2 Wie het geluk bij andere goden zoekt,
is van problemen en verdriet verzekerd.
Ik volg hen niet, ik pleng voor hen geen bloed.
De HEER is mijn bezit, mijn eigen beker.
Hij houdt me vast en laat me vrolijk leven
met al het moois dat hij mij heeft gegeven.

3 Om al zijn goede raad prijs ik de HEER.
Dag in dag uit houd ik de HEER voor ogen.
Ik merk zelfs ’s nachts dat ik nog van hem leer.
Hij staat dan naast me, is om mij bewogen.
Dit maakt me sterk en blijft me blijdschap geven.
Ik leid een veilig en verzekerd leven.

4 U laat mijn ziel de dood niet ondergaan.
U laat mijn heilig lichaam niet ontbinden.
U wijst mij zelf de grote toekomst aan.
Heel dicht bij u zal ik volmaaktheid vinden.
Uw rechterhand zal volop blijdschap geven,
daar is het goed, daar bruist het van het leven!