Loofhutten: dankbaar delen! (Deuteronomium 16,13-15)

Waarom vieren we feest? Daar kunnen we verschillende aanleidingen voor hebben. De Bijbelse feesten zijn een middel om je dankbaarheid te uiten. God leert zijn volk in hun feesten ook om wat ze van Hem krijgen te delen met wie arm en behoeftig zijn onder hun volksgenoten en de vreemdelingen.

Preek over Deuteronomium 16,13-15:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,

Jongens en meisjes, misschien kennen jullie het spreekwoord: van een kale kip kun je geen veren plukken. Dat spreekwoord betekent: als iemand niets heeft, dan kun je daar ook niets halen. Wie veel heeft kan juist veel geven. Of dat ook echt gebeurt is de vraag. Er is ook nog een ander spreekwoord. Dat zegt: hoe kaler, hoe royaler. Dat betekent: hoe minder iemand bezit, hoe meer hij geeft. Blijkbaar is het geen automatisme: veel hebben en dan veel uitdelen.

God zorgt voor ons als onze Vader in de hemel. Door ons eten en drinken te geven. Door ons de heilige Geest te geven. Door ons te leren om ook onszelf te geven aan onze medemens die onze hulp nodig heeft.

Onderwerp: GOD LAAT ZIJN VOLK DANKBAAR IN LOOFHUTTEN WONEN.
Die dankbaarheid blijkt in
1 een feestelijke versiering
2 een feestelijk ritueel met water
3 gastvrijheid

God laat zijn volk dankbaar in loofhutten wonen.
1 DIE DANKBAARHEID BLIJKT IN EEN FEESTELIJKE VERSIERING.

Het Loofhuttenfeest begint op de 15e dag in de 7e maand. De 7e maand is de grootste feestmaand in Israël. Het Loofhuttenfeest is het meest feestelijke feest van drie feesten die met de oogst te maken hebben: het Pascha, het Wekenfeest en het Loofhuttenfeest.

Bij veel feesten legt God een historische link. Dat doet Hij ook bij het Loofhuttenfeest. Dat feest is een herinnering aan de reis van Gods volk Israël door de woestijn. Die reis was nadat de Heer zijn volk had bevrijd uit hun slavenbestaan in Egypte. Die reis was de reis naar het land dat de Heer aan zijn volk beloofd had, het land Kanaän. Als ze in Kanaän wonen, dan moeten de Israëlieten zeven dagen per jaar in loofhutten wonen. Als herinnering aan de tocht van hun voorouders door de woestijn. Die woonden toen ook in een kwetsbaar en tijdelijk onderdak: in tenten.

Zo’n hut heeft een bladerdak. Je kon daar doorheen de lucht zien. ’s Nachts de sterren. Daarmee leerde God zijn volk om Hem nooit te vergeten. Jullie leven is kwetsbaar onderweg, maar ik bescherm jullie. Vertrouw op Mij.

God beschérmt zijn volk niet alleen. Hij zórgt ook voor hen. Hij onderhoudt hen. Daar gaat het in deze preek over.

God zorgt voor zijn volk. Dat doet Hij tijdens hun reis door de woestijn. Hij geeft hen eten en drinken. Als eten het manna. Wonderbrood uit de hemel voor elke dag. Als drinken bijvoorbeeld water uit de rots. Als je zonder eten en drinken de woestijn ingaat voor langere tijd, dan ga je dood. Maar God stuurt zijn volk niet de woestijn in om te sterven. Hij houdt hen in leven. Hij geeft hen zijn levensonderwijs. Om het goed te hebben in hun leven met God en met elkaar. Hij denkt ook aan hun lichaam door hen eten en drinken te geven.

Als Gods volk in het beloofde land Kanaän woont, dan blijft de Heer voor hen zorgen. Hij maakt de verhouding weer goed tussen zijn volk en Hem. Hij geeft priesters om de mensen te onderrichten in zijn levensonderwijs. Profeten om mensen weer te bepalen bij Hem. Koningen om namens God te regeren in liefde, met zorg, met recht. God geeft zaad om te zaaien, Hij geeft vee, Hij geeft zon en regen, Hij geeft een milde oogst.

Het Loofhuttenfeest laat God vieren als de oogst helemaal is binnengehaald. Van de graanoogst tot de druivenoogst. Van dat graan kunnen ze broden bakken en de wijn ligt te rijpen. God zorgt voor zijn volk.

Als teken van Gods zorg voor hen moeten ze mooie vruchten plukken en takken afsnijden van dadelpalmen, loofbomen en beekwilgen. Dat zegt Leviticus 23. Met die vruchten versieren ze de loofhut. Het dak van de loofhut is gemaakt van takken met bladeren. Daaraan hangen ze die vruchten. Vandaag de dag worden de muren van de loofhut ook versierd met kindertekeningen.

In de Joodse traditie draagt elke feestganger een feestruiker: een bundel van palm-, mirte-, en wilgentakken. In het Hebreeuws wordt hij loelav genoemd. Dat is het Hebreeuwse woord voor palmtak. Leviticus 23 noemt ook vruchten van sierlijke bomen en takken van palmen. De citroen is een symbool voor de vrúchten die ze ingezameld hebben. In de feestruiker zijn de tákken gebundeld. Met die feestbundel met takken zwaaien de mensen om God te eren en te danken. -Dankbaarheid. Daar hebben we alle reden voor. God zorgt voor ons.

De Israëlieten lieten hun dankbaarheid onder andere blijken in die feestelijk versierde loofhut. God de Heer zegt: “Het goede dat Ik geef is zo overvloedig, dat jullie er nooit bang voor hoeven te zijn dat deze bron opdroogt of dat Ik níet meer voor jullie heb.” Dat geldt vandaag ook. Ook al zien wij dat op deze gebroken aarde vaak niet scherp. Ook al is onze blijdschap nu nog vermengd met pijn en verdriet. God leert ons vertrouwen op Hem, omdat Hij voor ons zorgt. En eens zal er voor wie in Hem gelooft er alleen nog maar vreugde zijn, bij Hem thuis.

Ben jij een dankbaar mens? Is jouw leven een en al dankbaarheid? Ik kan ook heel ondankbaar zijn of zo reageren. Ik sprak een keer met iemand over dankbaarheid. Hij zei: “Dankbaarheid is óók een geschenk van God.” Dat vond ik heel bevrijdend. God vraagt dat we dankbaar zijn. Maar bij God is het altijd zo: God geeft zelf wat Hij van ons vraagt.

Wil je graag groeien in een dankbaar leven? Kijk naar de goede dingen die God geeft. Zelfs in alle moeite en pijn is Hij voor ons een overvloedige bron van al het goede. Hoe meer je ziet waarmee God je zegent, hoe beter je kunt delen van zijn goede gaven. En vooral: haal jouw dankbaarheid niet uit jouzelf. Zet jezelf daar al helemaal niet mee af tegen anderen. Maar vraag Gód of Hij je dankbaarheid wil leren.

God laat zijn volk dankbaar in loofhutten wonen.
2 DIE DANKBAARHEID BLIJKT IN EEN FEESTELIJK RITUEEL MET WATER.

God zorgt voor ons. Het beste bewijs daarvan is dat Hij zijn Zoon gaf, Jezus Christus, de Redder van de wereld. Jezus laat dat uitgerekend op het Loofhuttenfeest zien. Daarvan hebben we gelezen in Johannes 7.

Jezus is naar Jeruzalem gegaan om daar het Loofhuttenfeest mee te vieren. Later dan de anderen. Incognito. Zijn leven werd bedreigd in Jeruzalem. Maar halverwege het feest staat Hij mensen te onderwijzen in de tempel. Op de laatste dag van het feest, de grote dag, gaat Jezus staan en nodigt Hij mensen uit: “Als je dorst hebt, kom dan bij Mij drinken.” Daarin verbindt de Heer Jezus aan het Loofhuttenfeest een prachtige les.

Om te begrijpen wat Jezus bedoelt moet je iets weten van een feestelijk ritueel met water op het Loofhuttenfeest. Dat feest duurde zeven dagen. Op elke dag van dat feest ging een priester met een gouden kruik van de tempel naar de Siloamvijver. Die vijver ligt aan het einde van een tunnel. Koning Hizkia had die tunnel vroeger laten uithakken in de rots. Door die tunnel werd water geleid vanuit de bron Gihon tot binnen in de stad. Als Jeruzalem belegerd was, dan hadden de mensen dankzij dat kanaal toch water.

Dat water was belangrijk om te leven. God had voor dat water gezorgd. Waterbronnen danken hun water aan Hem. Zo zorgde de HERE voor zijn volk. Dat water was een symbool van Gods goede zorg voor zijn volk en voor het leven dat God aan hen gaf. Eigenlijk was dat water een symbool voor God zelf als bron van al het goede.

De priester vulde zijn gouden kruik met water uit de Siloamvijver. Daarna werd dat water in een feestelijke optocht naar boven gebracht. Naar de tempel. Tijdens die optocht werd muziek gemaakt en werden teksten uit de bijbel opgezegd. Bijvoorbeeld uit Jesaja 12: “Ik zal U loven, HEER. U bent woedend op mij geweest, maar uw toorn is geweken, U troost mij. God, Hij is mijn redder…” En dan volgt: “Vol vreugde zullen jullie water putten uit de bron van redding.” Als de optocht in de tempel was aangekomen, dan werd dat water plechtig op het brandofferaltaar uitgegoten.

Door deze optocht met water lieten de Israëlieten zien hoe afhankelijk ze van God de Heer waren. Dat ze dat ook wilden zijn. Ze zeiden daarmee twee dingen. *Als eerste dit: “Heer, nu de oogst helemaal klaar is, nu erkennen wij dat we ons leven aan U te danken hebben. U hebt ons dit alles gegeven. U maakt ons dankbaar. U bent de bron van water en oogst en leven. Alleen dankzij U kunnen we leven.” *Er was nog iets. Dat wáter was voor hen ook een symbool van de toekomst. Van de tijd dat God de Messias zou doen komen en dat God overvloedig de heilige Géést zou geven en dat God vrede zou geven. Er zat hoop in voor nieuw leven door de heilige Geest…

Op de laatste dag van het feest, de grote dag, gaat Jezus staan en nodigt Hij mensen uit: “Als je dorst hebt, kom dan bij Mij drinken.” Die laatste dag van het feest is waarschijnlijk niet de 7e dag, maar de achtste dag. Dan woonden de Israëlieten niet meer in hun loofhut. Dan vond het slotfeest plaats waarmee de feestmáánd werd afgesloten. De Joden hadden de gewoonte op die laatste dag God te bidden om regen. Voor het jaar daarop. Om te kunnen oogsten waren ze afhankelijk van regen.

In Johannes 7 viert Jézus het Loofhuttenfeest. Zeven dagen lang vond de optocht met het water plaats. Nu is het de achtste dag, zónder optocht met water, en mét gebed om water. Op dát moment gaat de Heer Jezus staan en Hij roept: “Laat wie dorst heeft bij Mij komen en drinken!” “Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in Mij gelooft!”…

Eigenlijk zegt Jezus dit: “Mensen, wat jullie zoeken en waar jullie naar uitkijken, dat vind je in Mij!” “Ik ben het.” “Ik ben de bron van levend water. Als je van Mij drinkt dan zul je nooit meer dorst hebben. Het water dat Ik je geef wordt in jou juist tot een bron die levend water geeft.” Dat komt door de heilige Geest…
Wat verlangen de Joden op dat Loofhuttenfeest ernaar dat God royaal zijn Geest aan hen gaat geven. En nu zegt Jezus: “Ik ben de beloofde Messias. Ik zal Gods Geest in mensen doen overstromen. Ik persoonlijk ben de diepste vervulling van wat jullie nodig hebben.”

Heb jij wel eens dorst? Als je dorst hebt en je drinkt water, dan wordt je dorst gelest: je hebt geen dorst meer. Jezus vraagt of wij dorst hebben. Niet dorst als verlangen naar water, maar dorst als verlangen naar Gód en zijn cadeaus. Jezus vraagt dat wij dat verlangen zelf en de vervulling daarvan zoeken bij Hem alleen. Bij niemand anders. Dat we naar Hem verlangen zoals een lied zingt: “Als een hert dat verlangt naar water, zo verlangt mijn ziel naar U.”

God laat zijn volk dankbaar in loofhutten wonen.
3 DIE DANKBAARHEID BLIJKT IN GASTVRIJHEID.

Het Loofhuttenfeest moet door Israëlieten gevierd worden samen met de Leviet, de vreemdeling, de wees en de weduwe die in hun stad woonden. Het was geen feest om eens lekker je met je familie terug te trekken. Het was een feest om ook ánderen uit te nodigen. Om van Gods ontvangen geschenken met anderen te délen. Zo is elk feest dat God heeft ingesteld bedoeld.
Dat mogen we gerust dóórtrekken naar bijvoorbeeld onze christelijke feestdagen. Als we dat op een Bijbelse manier vieren, dan zijn ook dat geen feesten om ons op onze lijfelijke familie alleen terug te trekken, hoe mooi en kostbaar die familieband ook is, maar het zijn feesten om als familie ook anderen uit te nodigen en van Gods geschenken met hen te delen.

Bij het Loofhuttenfeest ontstond de gewoonte om mensen uit te nodigen in je loofhut om samen met hen de maaltijd te gebruiken. Vooral mensen die zelf geen loofhut hadden. Bijvoorbeeld mensen die arm en behoeftig waren. God had immers gezegd: “Vier feest met de Levieten, de vreemdelingen, de weduwen en de wezen die bij u in de stad wonen.” Waarom vraagt de Heer dit? De reden ligt voor de hand: Wij mogen schuilen bij God de Heer, we zijn veilig in zijn tent. Maar dan leert God ons om zelf ook zo te zijn voor onze medemensen. Dat zij ook veilig zijn bij ons. Dat zij bij óns mogen schuilen. Dat we hen bescherming en een gastvrij onthaal bieden. God zorgt voor ons. Zo zet Hij ons in de ruimte om er ook voor ánderen te zijn.

Het Loofhuttenfeest is een gastvrij feest. God maakt mensen die Hem dankbaar zijn gastvrij. Zodat u wat u aan goede zorg van God gekregen hebt niet alleen voor uzelf houdt, maar graag met anderen deelt. In een beeld kun je ook aan die loofhut denken. God wil dat wij zelf ook als een loofhut zijn voor elkaar en voor mensen van buiten de gemeente.

De Heer Jezus heeft laten zien dat dit door Hém werkelijkheid wordt in ons leven. Jezus sluit wie in Hem vertrouwen aan op Zichzelf. Jezus laat zijn levenswater door hen heen stromen. Alleen door Hem kunnen we gastvrij zijn voor anderen. En door Hem kúnnen we niet anders dan gastvrij zijn voor anderen. Het hoort bij het dankbare leven dat Jezus ons met zichzelf en de heilige Geest geeft.

Hoeveel mensen zouden er in Dokkum zijn die geen schuilplaats hebben? Zouden er ook in onze kerk zulke mensen zijn?… Mag een ander bij u schuilen?… Is hij veilig bij jou?… Ben je bereid om offers te brengen om voor een ander een schuilhut te kunnen zijn?…

Het Loofhuttenfeest ging over gammele en kwetsbare hutjes. Waar het dak open was en waar iedereen welkom was. Maar is ons nadeel niet vaak dat wij in luxe huizen wonen? Van alle gemakken voorzien? Weten we nog wel wat daarbuiten gebeurt? Als we dat niet weten, dan wordt het tijd dat we uit onze luxe huizen komen en de straat opgaan en onze medemens in nood ontmoeten. Gewoon daar waar ze zijn, om er ook voor hen te kunnen zijn. Zo kwam Jezus naar deze aarde. Naar ons toe. Zo zendt Hij ons ook.

Er was eens een rivier. De bron van die rivier lag in de tempel, in de troon van God. Dat is de troon van het Lam dat geslacht is. Die rivier stroomde de aarde over en gaf leven en groei en bloei.

Jezus geeft het levende water. Hij geeft zichzelf en de heilige Geest. Als je in Hem gelooft, dan zal Hij zijn rivier ook door jou heen laten stromen. Als jij dan ergens komt, dan zal Hij mee door jou andere mensen tot bloei laten komen.

Geest van God, maak dat waar in ons leven.
Amen

Liturgie morgendienst:
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.67: 1.2.3
Wet
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.252: 1.2.3.4 [Wat zijn de goede vruchten?]
Gebed
Lezen: Leviticus 23,39-43 God stelt het Loofhuttenfeest in.
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.61: 2.3.6 We zingen biddend of God zelf onze schuilplaats wil zijn.
Lezen: Johannes 7,37-44 Jezus viert ook het Loofhuttenfeest.
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.75: 5 Jezus Christus is de bron van leven.
Tekst: Deuteronomium 16,13-15
Preek
Zingen: Opw.378: 1.2.3.4.5 [Ik wil jou van harte dienen]
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Gez.158 [Als een hert]
Zegen