Uit zijn op eigen voordeel roept om Gods oordeel. (Jeremia 5 en 6)

Welk voordeel heeft het om op eigen voordeel uit te zijn? Je zou zeggen dat daar veel voordelen aan zitten. Je wordt er beter of rijker van, je krijgt meer armslag en mogelijkheden, misschien meer macht. Maar zijn dat echt voordelen? Heeft op eigen voordeel uit zijn ook nadelen? Wat als er mensen zijn die niet op eigen voordeel uit zijn? Die dat helemaal niet nodig hebben? Hoe zou dat zijn? Kan dat? Hoe dan?

Preek over Jeremia 5 en 6:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten, luisteraars,

Kindermoment groep 5 t/m 8 van de basisschool:
Jongens en meisjes, afgelopen week is de actie schoenmaatjes begonnen. Weten jullie waar dat over gaat? [Je neemt een schoenendoos en stopt die vol met spullen voor arme kinderen die zelf weinig of geen spullen hebben.]
Weet je voorbeelden van spullen kinderen daar in stoppen? [Schoolspullen, een potlood, een schrift, toiletspullen, een knuffel, speelgoed.]

Hebben jullie zelf ook wel eens meegedaan met zo’n actie? […]

Wat is moeilijker: iets weggeven waar jezelf aan gehecht bent of iets kopen in de winkel en dat weggeven? [Waar je zelf aan gehecht bent.]
Toch geven kinderen soms dingen weg van zichzelf waar ze aan gehecht zijn. Zo graag willen ze andere kinderen helpen die zulke spullen helemaal niet hebben.

Stel je voor dat niemand iets wil geven aan anderen, maar dat iedereen alleen maar aan zichzelf denkt. Wat voor wereld krijg je dan? [Een wereld van vechten en: ik wil alles voor mijzelf alleen.]

Komt dat veel voor in deze wereld? [Ja, best veel. Iedereen vindt echt krijgen en echt geven moeilijk. In de tijd van Jeremia dachten de mensen vooral aan zichzelf. Vandaag zijn mensen niet beter. Maar God kan hen leren van Hem aan te nemen en dan aan anderen te denken en te geven. Daar gaat de preek over.]

Thema: UIT ZIJN OP EIGEN VOORDEEL ROEPT OM GODS OORDEEL.

In Jeremia 5 en 6 gaat het over een toets of een test. Misschien heb jij op school wel eens toetsen. Dan wordt gekeken of je je woordjes geleerd hebt of de lesstof beheerst. Op fabrieken worden de producten die daar gemaakt worden getest: of ze goed werken en doen waarvoor ze gemaakt zijn.
God gaat mensen testen. Hij laat kijken of er iemand is die rechtvaardig is. Zeg maar: of zijn kinderen wel doen waarvoor zij gemaakt zijn.

Drie keer lezen we van zo’n onderzoek.
-In Jeremia 5,1 is de opdracht: zoek een rechtvaardige. Deze opdracht staat in het meervoud. God spreekt niet alleen Jeremia aan, maar iedereen kan het met eigen ogen zien. Als je de stad in gaat en je doet gewoon je ogen en je oren open, dan kom je er wel achter: Is er een rechtvaardige te vinden, al is er maar één? Is daar nog een kind van God die ook lééft als kind van God?
-In Jeremia 6,9 is de opdracht: kijk wat er nog over is aan de wijnstok na de oogst. Zijn er echt geen druiven meer over? Is er dan niets goeds te vinden?
-In Jeremia 6,27 stelt God Jeremia aan als keurmeester om de handelwijze van zijn volk te toetsen. De keurmeester heeft een rol in de metaalbewerking. Zilver werd gezuiverd uit zilvererts. Dat was vroeger een moeilijke klus die vaak mislukte. Dan kreeg je slecht zilver dat werd afgekeurd. Jeremia moet onderzoeken hoe het gehalte van Gods volk is.

Zou zo’n onderzoek onder ons ook belangrijk zijn? Soms vinden er nooit onderzoeken plaats, bijvoorbeeld in een grote fabriek, en dan gebeurt er een groot ongeluk, en dan blijkt uit onderzoek achteraf dat er van alles niet deugde. Regelmatig onderzoek is belangrijk en dat begint altijd bij zelfonderzoek. Jeremia zal later in zijn profetieën ook de andere volken aan een kritisch onderzoek onderwerpen, maar hij begint bij Gods eigen volk. Laten wij bij alles wat hij zegt ook zelf in de spiegel kijken.

De uitslag van het onderzoek is schokkend.
-Jeremia 5,1: Is er iemand die rechtvaardig is, al is het maar één? Het antwoord is: Ze leven ónrechtvaardig. Ze weigeren naar God te luisteren. Werkelijk alle mensen hebben het juk verbroken: niemand wil aan God verbonden zijn, ze doen allemaal hun eigen zin.
-Jeremia 6,9: Zijn er echt geen druiven meer over? Het antwoord van Jeremia is: Wat ik ook tegen hen zeg en hoe ik ze ook waarschuw, ze luisteren toch niet. Hun oor is onbesneden. Ze hebben hun oren dichtgestopt en ze willen niet luisteren. Ze zijn niet blij met de woorden van de Heer, maar ze hebben daar een hekel aan.
-Jeremia 6,27: Wat is het gehalte van Gods volk? Is er nog iets goeds uit te halen? Het antwoord is: Nee, echt helemaal niks, ze zijn juist door en door slecht. Er is maar één mogelijkheid: afkeuring. Dat de Heer hen verwerpt.

Ik moet hier denken aan Romeinen 3 waar de apostel Paulus nadat hij gekeken heeft naar niet-joden én joden zegt: “Er is geen mens rechtvaardig, zelfs niet eén.”

Wat doen ze dan verkeerd? Dat zijn meerdere dingen. Eén van de dingen is dat ze God verlaten hebben en andere goden zijn gaan dienen. Daarover hebben we het in deze prekenserie gehad bij hoofdstuk 2. Een ander punt is sociaal onrecht. In Jeremia 5 en 6 haalt Jeremia dat onrecht voor het licht.

Als je rondloopt in de stad, dan kom je deze dingen tegen:
5,26-28 Er lopen schurken rond. Niet alleen ver weg, op de Nederlandse Antillen, maar ook hier. Mensen die hun geld en macht gebruiken ten koste van anderen om er zelf beter van te worden. Mensen die het gemunt hebben op anderen die zwakker zijn dan zij. Ze schudden hen de zakken leeg. Bestuurders die hun zakken vullen en er vandoor gaan met het geld dat bedoeld was om het bedrijf te saneren. Rijken die aan hun geld vast zitten en alleen maar denken aan rijker worden, en armen die steeds armer worden. En als de armen dan naar de rechter gaan, omdat ze door de rijken bestolen worden, dan geeft de rechter geen thuis. De rechters hebben zich laten omkopen door de rijken. De armen kunnen nergens meer terecht.
6,7 Sociaal onrecht borrelt op in Jeruzalem als een niet aflatende bron waaruit maar water blijft opwellen. Er komt geen einde aan. Mishandeling en beroving is aan de orde van de dag. Wie steelt is de baas. Geen mens is veilig. Je geld of je leven. Als het moet met geweld.

Let er op dat alle lagen van de bevolking zich aan sociaal onrecht schuldig maken. Die schurken dat zijn enkelingen, maar zij zijn een symptoom van een manier van leven waar iedereen mee behept is.

Als we deze toets op onszelf betrekken dan is het goed om daar ook op te letten. We kunnen wijzen naar bijvoorbeeld de Nederlandse Antillen. Als de zaken daar uit de hand lopen en wij hebben verantwoordelijkheid, dan is het ook nodig om in te grijpen. Wij kunnen wijzen op bijvoorbeeld machtige bazen die onevenredig grote bonussen aannemen of die er met gouden handdrukken vandoor gaan. Maar was nooit je handen in onschuld alsof jij schone handen hebt.

Jeremia laat in 6,13 zien wat de mensen die zo leven drijft: Allen zijn op eigen voordeel uit.

Ken jij dat ook: op eigen voordeel uit zijn? Bijvoorbeeld: -Als je iets verkoopt dan vraag je meer dan dat artikel waard is, want daar word jij beter van. -Als je zwart kunt bijverdienen, dan doe je dat, en dat een ander daardoor hogere belasting moet betalen, dat zal jou een zorg zijn. -Als de winkel een foute berekening maakt en je teveel terugbetaalt, dan ga je niet terug naar de winkel om dat te melden, het is toch hun fout? -Jouw meubels die nog in prima staat zijn doe je weg, alleen omdat je wilt dat alle kleuren in jouw interieur bij elkaar passen. Dat andere mensen zulke dure meubels helemaal niet kunnen kopen daar denk je niet over na. -Wat je gratis gekregen hebt dat verkoop jij weer door tegen een mooie prijs. Pure winst. Weggeven, dat ken je niet meer.

Nou, zo kan ik wel even doorgaan natuurlijk. Op eigen voordeel uit zijn, dat zit ons allemaal in het bloed. En ook al horen we niet bij een selecte groep schurken, als wij de macht hadden, wat hadden wij dan gedaan?

Maar nu een andere vraag: Hoe komen mensen zo ver dat ze zo doen? Of wijzelf: Wat maakt dat wij zo vaak op eigen voordeel uit zijn?

Jeremia wijst oorzaken daarvan aan. Kort samengevat zegt hij het in 5,11: “Israël en Juda hebben Mij bedrogen, spreekt de Heer.” Alles staat in het kader van de trouw of ontrouw aan God de Heer.

Het heeft te maken met wie God is en wie Hij voor ons wil zijn.
*God zegt: Ik schonk hun overvloed (5,7). Bij niemand krijg je het beter dan bij God. Hij is de bron van al het goede. Jakobus zegt: “Elke goede gave, elk volmaakt geschenk komt van boven, van de Vader van de hemellichten.”
*God zegt: Ik ben het die jullie tijdig regen gaf, in het najaar en in het voorjaar, zodat jullie elke keer jullie oogst konden binnenhalen (5,24). Niet de Kanaänitische god Baäl geeft regen en vruchtbaarheid, maar God de Schepper van hemel en aarde geeft die.
*God zegt: Alleen bij Mij vind je het goede en alleen bij Mij vind je rust (6,16). Precies datgene waar wij als mensen ten diepste naar op zoek zijn, dat geeft Hij ons. Meer dan overvloedig.

God de Heer heeft zich aan zijn volk verbonden. In het verbond. De mensen van zijn volk mochten zijn kinderen zijn. Als hemelse Vader zorgde God voor hen. Voor je eten en je drinken, voor je kleren en je huis, voor de kracht en de gaven om te werken en de kost te verdienen, voor voldoening vinden in je leven en werk moet je bij God zijn! Jezus zal dat later ook zeggen: “Steek niet al je tijd en energie in jouzelf, in je kleding en je uiterlijk, en in je eten en drinken, maar vertrouw op God die als jullie Vader voor jullie zorgt. Hij weet wat je nodig hebt.”

De vraag is of je dat wilt aanvaarden. Dat is een keus. Of Hij van ons echt onze Vader mag zijn. *Als we Hem erkennen en vertrouwen, dan delen we in zijn overvloed, en leren we zelf ook royaal geven en delen. *Als we Hem afwijzen, dan moeten we alles zelf voor elkaar boksen. Dan laat het zich raden wat voor maatschappij je krijgt.

In de tijd van Jeremia zeiden Gods kinderen tabé tegen God: “We willen Hem niet meer. Zijn woorden staan ons tegen. Wij willen voor onszelf zorgen.”

De gevolgen zie je in Jeremia 5 en 6. Dan blijft alleen het zgn. recht van de sterkste over. Een bange, bittere, harde strijd om jouw of jullie plek en jouw of jullie bestaan. Je mist het goede en groeit in het kwade. Op die bodem tiert corruptie welig. Je mist de rust. De concurrentie is moordend en blijft. Je denkt oppermachtig te zijn, maar het wachten is op iemand die net zo met jou gaat doen.
In de volkerenwereld gaat het altijd weer om macht en geld en het recht van de sterkste. Als Gods volk daar aan mee gaat doen dan zullen ze merken wat de prijs is van zo leven: nadat jezelf onderdrukt hebt zul je op jouw beurt weer door anderen onderdrukt worden. Maar ook dat volk zal tijdelijk bestaan. Daarna komt er wel weer een ander volk dat net zo leeft en hen op dezelfde manier zal aanpakken. Denk aan de opvolging van de grootmachten in die tijd: Assyrië, Babylonië, de Meden en Perzen. Iedereen sidderde voor die rijken. Maar door hun onrecht gaan zij ook zelf te gronde!

In Jeremia 5 en 6 treft het kwaad niet onschuldige mensen. Zij waren allemáál op eigen voordeel uit. Kijk niet alleen naar de wreedheden en het onrecht van Babylonië, maar ook naar de wreedheden en het onrecht van Juda. Zo is het vandaag de dag ook goed om niet alleen te kijken naar de wreedheden van bijvoorbeeld IS in Irak en Syrië. Als IS zegt dat het westen corrupt is, dan zit daar veel waarheid in. Doe niet alsof zij alleen maar slecht zijn en wij alleen maar goed. Geef eerlijk toe waar zij gelijk hebben! Ook wij zijn corrupt zoals we zijn van onszelf in ons verzet tegen God. Niemand is rechtvaardig van zichzelf.

Alleen: in de strijd tegen corruptie helpt het niet om zelf ook corrupt te zijn. Daarmee ban je corruptie niet uit. Dan kun jij wel opgaan en blinken in een nieuw rijk, maar na jou komt een ander die net zo corrupt is als jij en die zal jou weer vernietigen.

Hoe kunnen we ontkomen aan de spiraal van eigen belang en van geweld?
Daar gaan we nu naar kijken. Dat is de andere kant van de keus: God niet afwijzen, maar Hem aanvaarden en vertrouwen!

God geeft via zijn profeet Jeremia daar aanwijzingen voor. Wat wij nodig hebben is dit:
1/ Doe niet alsof jij onschuldig bent, maar erken je eigen onrechtvaardigheid.
Juda deed alsof zij zelf schone handen had: “Hoe komt de Heer erbij om ons te straffen? Wij zeggen toch onze gebeden? Alles is vrede, hoor.” (5,19; 6,14-15)
Maar juist die schaamteloze ontkenning maakt God woedend. God wil dat wij oprecht onze schuld belijden: “Hebzucht zit ook in mijn hart. Ook wij zijn nog zo vaak op eigen voordeel uit. Zelfs in de kerkelijke gemeente kunnen wij leven ten koste van elkaar. Heer, ontferm U.”

Schuldbelijdenis is een halte op weg naar vergeving en vrede en een nieuw leven.

Wat wij ook nodig hebben is dit:
2/ Erken dat alleen God rechtvaardig is.
Toen God de goddeloze steden Sodom en Gomorra wilde omkeren liet Hij Abraham voorbede doen voor die steden. Als er maar tien rechtvaardigen gevonden werden, dan zou God de steden sparen. Maar die tien waren er niet. Weet je nog van Gods toets in Jeremia 5 en 6? In Jeruzalem is maar één rechtvaardige nodig om de stad te sparen voor de ondergang. Maar het erge is: In Jeruzalem is zelfs niet één rechtvaardige. Zo corrupt is de hele samenleving daar geworden.

Maar hoe moet het dan met ons als mensen in deze wereld? Ja ook het zogenaamde verlichte westen. Ook wij kunnen Gods toets niet doorstaan. Wij kunnen zelf niemand naar voren schuiven die werkelijk rechtvaardig is. Moeten we dan als corrupte aarde onderhevig blijven aan de neerwaartse spiraal van eigen belang voorop en van geweld?

3/ Zo gaan we naar de derde aanwijzing die Jeremia geeft. Die vinden we verderop in zijn profetieën. Wij kunnen geen oplossing geven, maar God zelf komt met een oplossing!

Kijk maar mee in Jeremia 23,5-6. Daar komt die rechtvaardige terug: De dag zal komen – spreekt de HEER – dat ik aan Davids stam een rechtmatige telg laat ontspruiten, die als koning een wijs beleid zal voeren en die in het land recht en gerechtigheid zal handhaven. Dan wordt Juda verlost en zal Israël in vrede leven. Zijn naam zal zijn “De HEER is onze gerechtigheid”.

Er is maar één rechtvaardige nodig om de stad te redden. Die rechtvaardige is er niet. Daarom kan God zijn oordeel niet inhouden. Hij stuurt zijn volk de ballingschap in. Maar God houdt openingen voor een nieuw begin. Jeremia 5,10: “Vernietig ze niet helemaal.” Jeremia 5,18: “Ik zal niet voorgoed een einde aan hen maken.”
Na de ballingschap maakt God een nieuw begin. Ook dan zal Gods volk zelf geen rechtvaardige kunnen leveren. Mensen zijn nog steeds uit op eigen voordeel en Gods huis wordt weer een rovershol. Maar midden in die rauwe werkelijkheid stuurt God zelf iemand die wel rechtvaardig is: zijn eigen Zoon Jezus. Hij is die rechtmatige telg of rechtvaardige spruit die Jeremia beloofde! De enige die van zichzelf wel rechtvaardig is.
Hem hebben wij, mensen, nodig! Door Hem geeft God een echt nieuw begin! Hier op deze gebroken aarde al.

Gods Zoon Jezus laat weer zien wie God is en hoe Hij ons bedoeld heeft als zijn mensen op deze aarde. God is de God van overvloed. Een overvloedige bron van al het goede. God is de God die deelt. Het mooie dat Hij heeft houdt Hij niet voor zichzelf alleen, maar Hij maakt mensen omdat Hij dat met hen wil delen. Zelfs zijn Zoon, zijn Geest en zichzelf!
God is een Vader voor weduwen en wezen. Hij wil dat we samen leven van zijn gaven, en die met elkaar delen. Dat we samen gelukkig zijn met Hem als onze Vader die voor ons zorgt.
God is rechtvaardig en God wil mensen die rechtvaardig zijn. Hij heeft ons, mensen, goed gemaakt, zodat ze in hun doen en laten leefden als Hem. Typisch God. Typisch Jezus, de Zoon van God. Dat hebben wij afgebroken door onze keus tegen God, maar God wil een nieuw begin maken. Kijk naar Jezus: Jezus maakte zichzelf arm om ons rijk te maken. Hij had alles wat zijn hart begeerde, maar Hij klampte zich daar niet aan vast, van: ‘dit is van Mij alleen’ en ‘Ik wil meer’, maar Hij gaf zichzelf weg, zodat Hij zijn rijkdom ook met ons kon delen.

Dit is het omgekeerde van uit zijn op eigen voordeel. Jezus wil jou en mij redden tot weer zo leven.

Wordt deze aarde daar beter van?
Op deze aarde zal de gebrokenheid blijven. En de opvolging van het ene rijk na het andere dat alleen op eigen voordeel uit is. Maar midden in die gebrokenheid zet God mensen neer die God weer zoeken, leven van zijn goede gaven, leven uit het rusten in Hem, die leren vrij te worden van onderdrukken en uitbuiten, en die leren geven en delen. Zo leven, dat leert Jezus hen door zijn Geest.

In een wereld vol concurrentie en strijd om de macht en het geld zullen zij het zwaar hebben. Het zal hen offers kosten. Een promotie, een baan, dure bezittingen, niet kunnen opbieden tegen je buren of collega’s. Maar juist als ze blijven leven vanuit God zullen ze God uitstralen. In deze wereld vol strijd, concurrentie en zelfbelang, vol onrust en groeiend kwaad, zijn er dan ook nog mensen die vrede kennen, tevredenheid en rust.

Wie is er nu echt rijk en wie is echt arm? Echt rijk ben je als je rijk bent in God!

Dat straal je ook uit: Wat zijn dat voor mensen die niet meedoen aan wat ons allemaal in de genen zit? Waar halen ze die rust vandaan van niet mee hoeven doen aan concurrentie, machtsstrijd en graaien? Dat hebben ze uit God!

Zo mogen wij dan Gods boodschap afgeven in deze wereld: Ga terug naar God en leef uit wat Hij je geeft! Wees niet uit op eigen voordeel. Erken God en besef dat je uit zijn op jouw voordeel dan helemaal niet nodig hebt. Als God jouw voordeel zoekt, dan hoef jij je daar niet druk om te maken. Dan heb jij alle ruimte om het voordeel van anderen te zoeken. Dankzij Jezus.
Amen

Liturgie middagdienst:
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.33: 5.6.8
Gebed
Lezen: Jeremia 5,1-11 en 26-29
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.68: 3
Lezen: Jeremia 6,7-15 en 22-30
Zingen: Ps.15: 1.2.3 in de berijming van David Heek en René Barkema *)
Tekst: Jeremia 5 en 6
Preek
Zingen: Liedboek Gez.350: 1.2.3.4
Geloof: lezen + aansluitend: Gereformeerd kerkboek Gez.158 (Als een hert…)
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Gereformeerd kerkboek Gez.105: 1.2.3.7.8
Zegen

*) Psalm 15 berijming van David Heek en René Barkema
1 Wie zal te gast zijn in uw tent?
HEER, wie mag op uw berg gaan wonen?
Hij die de juiste weg herkent,
die uw volmaakte wil erkent,
die graag zijn eerlijkheid wil tonen.

2 Hij die niet roddelt en niet kletst,
zijn naasten niet wil afserveren,
zijn vrienden niet bedreigt of kwetst,
maar graag de goede kanten schetst
van mensen die de HEER vereren.

3 Hij die de volle waarheid zegt
(al kan hem dat problemen geven!),
wie van hem leent geen schuld oplegt,
onschuldigen beschermt met recht –
hij valt niet om, nooit van zijn leven.
[levensliederen.net]