Verwachtingen

Wat verwachten mensen van jou? Wat verwacht jij van andere mensen? Wat verwacht jij van jouzelf?
Zijn verwachtingen fijn of zijn ze niet fijn? Te hoge verwachtingen zijn niet fijn. Dan ga je zomaar op je tenen lopen. Te lage verwachtingen zijn ook niet fijn. Dan kun je je zomaar kleiner maken dan je bent.
Verwacht God ook iets van ons? En nog belangrijker: hoe doet Hij dat?

Preek over Jesaja 5,1-7

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten, luisteraars,

Ik begin met de jongens en meisjes van groep 5 t/m 8 van de basisschool. Kom maar naar voren.

Jongens en meisjes, als het tijd is om te eten thuis en je ouders roepen jou, wat verwachten ze dan van je? [Dat je komt]
En als je net achter de pc zit dan? [Dan verwachten ze ook dat je komt.]
Waarom doen ze dat? [Bv: Ze willen samen met jullie eten. Of anders wordt bv het eten koud.]

En als je aan tafel zit en je bent aan het eten, wat verwachten ze dan? [Dat je eet zonder knoeien, misschien dat je mes en vork gebruikt, zulke dingen.]
Waarom verwachten ze dat? [Dat vinden ze netjes.]

Als je naar school gaat, wat wordt er dan van je verwacht? [Dat je oplet, meedoet, vriendelijk bent, enz.]
Waarom verwachten ze dat? [Heb je ‘t samen goed; dan kun je iets leren, enz.]

Zie je dat er veel verwachtingen zijn?
-Andere mensen kunnen dingen van ons verwachten.
-Wij kunnen ook veel van onszelf verwachten. Sommige mensen zijn daar erg goed in.

Er zijn hele mooie verwachtingen. Bijvoorbeeld dat jij echt zichtbaar wordt. Zoals jij gemaakt bent.

Te lage verwachtingen zijn niet fijn. Te hoge ook niet.

In de preek gaan we kijken naar wat God van ons verwacht. En op wat voor mooie manier Hij dat doet.

VERWACHTINGEN.
Daar gaat het over in de preek. Is dat nou iets moois of is dat iets om tegen op te zien?

Die vraagt krijgt nog meer klem als we in Jesaja lezen van God de Heer die verwacht. God is volmaakt. God ziet alles. God verwacht vruchten. Moeten wij daar onrustig van worden?… Als het nodig is, is er niks mis met onrust, maar dan wel graag op de goede manier… Moeten wij zelf presteren? Dat nou net niet…

In deze preek gaan we kijken naar de wijnstok en wat God verwacht en wat Hij ons daarmee wil leren.

Jesaja werkt als profeet in Juda en Jeruzalem. Hij leeft in de tijd dat het tienstammenrijk Israël in ballingschap gaat en dat de ballingschap van het tweestammenrijk Juda voor de deur staat.

Voordat die ballingschap werkelijkheid wordt is er heel wat gebeurd. Wat heeft God de Heer goed voor zijn volk gezorgd. Net als een wijnboer die een wijngaard aanlegt en onderhoudt. Die aanleg en dat onderhoud van een wijngaard kostte veel tijd en inspanning. Als je de wijngaard op een heuvel wilde bouwen, dan moest je terrassen aanleggen, stenen verwijderen en daarmee muren bouwen, een wachttoren bouwen, een wijnpersbak uithakken in de rots. En dan elk jaar de grond goed omploegen, steeds de bodem loshakken, stenen verwijderen, en de grond wieden.

Dat inspannende werk, zo is de Heer met zijn volk omgegaan. Psalm 80 zingt ervan: Israël is de wijnstok. God heeft deze wijnstok uit Egypte uitgegraven en geplant op eigen grond. Hij heeft alles in orde gemaakt zodat er druiven konden komen.

En dan lezen we in Jesaja 5 dat woord ‘verwachten’. Wel drie keer staat het er: God verwachtte dat de wijngaard goede druiven zou voortbrengen. Zo als de wijngaardenier verwachtingen heeft van al zijn inspanningen, zo vertelt de bijbel van Gods verwachtingen.

Maar als je kijkt naar wat er gebeurt, dan schrik je ervan. De oogst is teleurstellend. Gods volk reageert ondankbaar op al Gods weldaden voor haar. Ze brengt geen goede druiven voort, maar wilde druiven. Zure onrijpe druiven. Dat zijn druiven waar je niets aan hebt. Ze zijn klein en wrang…

God verwachtte goed bestuur, maar het was bloedbestuur. Hij verwachtte rechtsbetrachting, maar het was rechtsverkrachting. In het boek Jesaja gaat het over de heilige God die wil dat zijn volk heilig leeft en die daarvoor geeft wat ze nodig hebben, maar het volk van God wijst hun Heer af. Het is slecht gesteld met het sociale leven, de eredienst en de rechtspraak. In de politieke krachtenvelden van die dagen zoeken ze hun steun niet bij God de Heer.

De oogst is teleurstellend. De wijngaardenier, God, krijgt niet wat Hij mocht verwachten.

Had Israël dan beter zijn best moeten doen en meer moeten presteren?… Nee, het is geen kwestie van presteren. Als er wilde druiven of zelfs giftige knollen groeien, zoals sommigen vertalen, dan is er sprake van een verkeerde bron!! Ze hebben God de Heer, de bron van hun leven verlaten en op andere plekken hun bronnen gezocht! Ze verwachtten niets van God, maar alles van zelfhandhaving en van wereldmachten!…
God is er niet in teleurgesteld dat ze te weinig gepresteerd hebben. Ook in het Oude Testament gaat het niet om presteren, maar om aannemen wat God geeft als cadeau!… Dat blijkt ook uit Jesaja 27 waar weer die wijnstok voorkomt, maar dan één die wél vrucht voortbrengt. Die bruisende wijn als vrucht is daar een cadeau van de Heer voor ieder die vrede wil met Hem!… Waar God in het lied van de wijngaard in Jesaja 5 teleurgesteld in is, dat is dat ze Hem zelf en zijn goede zorgen afwezen.

De opbrengst aan het volk van God als de wijnstok van de Heer valt tegen. Maar nu is het wonder dat God de Heer zelf zorgt voor een wijnstok die wél vrucht draagt!

Daarover gaat Johannes 15. God heeft zijn Zoon gestuurd, de Heer Jezus Christus. Hij zegt: “De wáre wijnstok, dat ben Ik!”

Jezus is de wijnstok van God die wel vrucht draagt. Zijn vrucht, dat zijn z’n leerlingen. In Johannes 15 noemt Jezus die leerlingen de ranken aan Hem. Zij dragen op hun beurt ook weer vrucht . God gebruikt hen om weer nieuwe leerlingen voor Christus te winnen.

Ook Johannes 15 leert ons veel over verwachting. Is verwachting nu iets moois of iets om tegen op te zien? Zeker als je denkt aan wat God verwacht? Hij wil toch het beste?
De Heer Jezus leert ons dat als het gaat om verwachting voorop staat dat God de HERE veel verwacht van Jezus!!… Jezus is de wijnstok die God zelf geeft en die al Gods verwachtingen waar maakt… Jézus maakt dat er vrucht komt… Dát staat voorop: wat God verwacht van Jézus Christus…

Als je dat gezien hebt, dán en zó kun je praten over wat God verwacht van óns!!

In het geloof gaat het er niet om wat jij verwacht van jouzelf. En van je broeder of zuster in het geloof. Wij hoeven geen meetlat bij onszelf te leggen of wij wel voldoende presteren. En dan ook niet bij elkaar. Onze taak is wel naar Jezus gaan. En elkaar meenemen naar Jezus. Mag Hij in jouw leven komen? Laat je Hem doorwerken in jouw bestaan? Wie denk ik eigenlijk dat Jezus Christus is? Geloof ik echt dat Hij de ware wijnstok is? Vertrouw ik erop dat Hij mijn leven als kind van God laat opbloeien zolang ik kom bij Hem? Of verwacht ik niks van Hem? Bewaar ik afstand tot Hem? Houd ik Hem buiten de deur van mijn hart?

God werpt ons niet terug op onze prestaties. Wij hoeven niet onrustig te worden van wat onze innerlijke stemmen van ons verwachten. En waar wij elkaar toe opjagen. Aan hen hoeven wij geen verantwoording af te leggen.

Maar wel aan God. Maar kijk dan hóe God verwacht. En op welke manier Hij jou, en ons samen, verwachting wil leren.

God is niet als de slavendrijvers in Egypte die zoveel stenen in zoveel uur verwachten en anders krijg je de zweep. En jullie zuchten en steunen onder die zware last. God is niet als die slavendrijvers die ook nog eens je geen stro meer geven om stenen te maken, terwijl je dezelfde hoeveelheid stenen af moet krijgen. Zo doen wij. In een wereld vol concurrentie, strijd en eigenbelang.

Maar God weet dat wij zijn verwachting uit onszelf nooit waar kunnen maken. En daarom geeft Hij zijn Zoon die dat wel waarmaakt. En nu zegt God: Het enige dat Ik van jou vraag is dat je mijn Zoon toelaat in jouw hart en jouw leven. Dat je vertrouwt dat Hij het zware werk heeft gedaan ook voor jou. En dat je Hem ook door jou heen zijn werk laat doen.

Van verwachtingen kun je heel onrustig worden. Word niet onrustig van stemmen in of buiten jou die je opjagen met de zweep. Wordt wel onrustig als je koud blijft als je de Naam van Jezus hoort. Als je in naam christen bent, maar als je intussen Christus geen plek geeft in je hart.

God roept zijn volk als zijn wijnstok ter verantwoording wanneer de verwachte vruchten uitblijven. Hij meet je dan niet aan een limiet en vraagt niet naar menselijke maatstaven. Hij vraagt alleen: Hoe dierbaar was Jezus jou? Heb je Hem en zijn liefde voor jou gezien en aanvaard?

Wat een genade!

En tegelijk: Daar worden wij niet lui van. Want als je je door Jezus laat liefhebben en Hem in je leven toelaat, dan zorgt HIJ voor de vruchten daarvan. Zijn Vader werkt altijd en Hij ook.

Je zult nog vaak struikelen en tekortschieten.
Maar Hij zal ook door jou heen werken en zichzelf laten zien.
Niet jouw prestatie, maar zijn prestatie.
Zonder Jezus kun je niets doen. Maar als je in Hem blijft, dan geeft Hij jou veel vrucht.

Wat een genade!

Verwacht dan alles van Jezus Christus!
Ga met je tekorten naar Hem. Ga ook voor je groei en omzet naar Hem.
Stel je open voor wat Hij door jou wil doen. En door ons als gemeente van Hem.
Verwacht en geloof. Hij wil ons gebruiken om mensen voor Hem te winnen. Die vrucht daar gaat het in Johannes 15 in de eerste plaats over…
Hij zal zichzelf als zoekende Herder door jou heen zichtbaar gaan maken. Ook met de vrucht van de Geest, dat is zijn liefde.

Als we met Jezus gaan, dan zullen we vaak genoeg struikelen.
Maar ga om bemoedigd verder te kunnen steeds terug naar Hem.
Laat Hem binnen komen. Dan zal Hij wel naar buiten komen.

Vier in die verwachting het heilig avondmaal.
Amen

Liturgie morgendienst met viering heilig avondmaal:
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.80: 1.10
Wet
Zingen: Liedboek Gez.252: 1.2.3.4
Gebed
Lezen: Jesaja 5,1-7
Lezen: Johannes 15,1-8
Tekst: Jesaja 5,1-7
Preek
Zingen: Liedboek Gez.78: 1.2.3.4
Dankgebed en voorbede
Lezen: formulier voor de viering van het heilig avondmaal
Collecte (avondmaalscollecte)
Gebed, met aansluitend E&R 231 Onze Vader
1e tafel: Opwekking Viering Liedboek Gez.75: 2
2e tafel: Viering Liedboek Gez.75: 11
Dankgebed
Collecte
Zingen: Gereformeerd kerkboek Gez.158 (of Opw.372: U verzadigt mij met uw liefde)
Zegen