Waarvoor zet Jezus zijn kerk op aarde? (Matteus 28,18-20)

Waarvoor zet Jezus zijn kerk op aarde?

Preek over Matteus 28,18-20:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,

Vandaag is onze Startzondag. We staan als kerkelijke gemeenschap aan het begin van een nieuw kerkelijk seizoen. Activiteiten worden opgestart. Verenigingen gaan weer draaien. Dat is mooi. We zijn dankbaar voor alles waarin we als gemeente van Jezus Christus uit de verf komen. We hopen dat gasten daar ook iets van zien en meekrijgen.

Wat is nu een goede vraag om bij stil te staan op een Startzondag?

Ik begin met een voorbeeld. Als je een hobbyclub of een sportclub hebt, dan steek je vóór het nieuwe seizoen de hoofden bij elkaar. Je kijkt hoe het ging het afgelopen jaar en je stelt eventueel dingen bij. Je maakt plannen voor het nieuwe seizoen. Activiteiten, roosters, contacten met andere clubs. En je zet dingen op de rol. Alles in het kader van waarvoor je er als club bent: de zwemclub voor het zwemmen en de voetbalclub voor het voetballen.

Soms gaat het niet goed met een club. Stel dat een korfbalclub leden verliest. Je kunt niet eens meer fatsoenlijke teams samenstellen. Leden vragen zich vertwijfeld af: Hoe komt het met onze club?

Stel je voor dat die club een onderzoek gaat doen onder zijn leden en contribuanten. Ze maken een vragenlijst. Ze vragen bijvoorbeeld: Hoe oud ben je? Wat vind jij van korfballen? Hoe vind je dat we korfbal zouden moeten spelen? Wie vind je dat bij onze club zouden mogen horen? Wat voor korfbalclub willen jullie zijn?

Het resultaat is dat de leden van de club heftig met elkaar in discussie raken. De één vindt dit en de ander vindt dat. Over wie er nu wel bij horen en wie niet. Over wat een zuivere vorm van korfballen is en wat niet. Als er een ledenvergadering wordt belegd zijn er heftige discussies. Er wordt alleen nog maar gepraat. Aan korfballen komt niemand meer toe. Door de manier waarop ze met hun krimpende ledenaantal bezig zijn, zijn ze alleen maar bezorgd en verlamd en alleen nog maar aan het navelstaren. Ze vergeten hun corps-business, zeg maar: waarvoor ze er zijn.

Maar dan staat er iemand op en die zegt: “Wat stellen wij voor vragen over wat voor club wij willen zijn? We zijn toch een korfbalclub? Het gaat er niet om hoe oud iemand is en wat voor achtergrond of opleiding hij heeft. Iedereen die van korfbal houdt is welkom. Laten we samen weer aan het korfballen gaan.”
Dan komt er een kentering. De club gaat weer doen waarvoor ze er is: korfballen! En het wordt een mooi seizoen.

In deze preek kijken we naar de vraag: WAARVOOR ZET JEZUS ZIJN KERK OP AARDE? En het antwoord: MAAK LEERLINGEN! We staan stil bij drie dingen:
1 Kijk niet naar jezelf, maar kijk naar Jezus.
2 Blijf niet op jezelf, maar ga naar buiten.
3 Juich niet te vroeg, maar blijf investeren.

Waarvoor zet Jezus zijn kerk op aarde?
1 KIJK NIET NAAR JEZELF, MAAR KIJK NAAR JEZUS.

Jezus gaat naar de hemel. Drie jaar lang is Hij intensief met zijn leerlingen opgetrokken. Hij is hun Meester. Hij heeft hen veel geleerd. Door zijn woorden en zijn toon en zijn daden. Ze hebben Hem van dichtbij meegemaakt. Ook in zijn sterven aan het kruis. En Hij ontmoette hen nadat Hij lichamelijk uit de dood was opgestaan. Maar nu gaat Jezus terug naar zijn Vader die Hem gezonden had.

Wat doe je dan als leerling van Jezus? Je Meester, je Leider, je Gids is niet meer bij je. Niet meer in levende lijve tenminste. Zichtbaar en tastbaar. Hoe moet dat nu?

In het boek Handelingen lezen we dat Jezus’ leerlingen naar de lucht blijven staren nadat Jezus naar de hemel is gegaan. Maar dan komen er twee engelen. Die vertellen hen: “Blijf niet naar de lucht staren, maar kijk naar Jezus. Je ziet Hem niet meer, maar Hij is er nog wel. Hij is nu in de hemel en Hij komt terug. Houd steeds Hem zélf voor ogen.” Dan komen Jezus’ leerlingen tot hun zinnen en ze gaan blij terug naar Jeruzalem. Ze geven God alle eer.

Blijkbaar maakt het een groot verschil: naar de lucht staren óf naar Jezus kijken. Naar jezelf kijken óf naar Jezus. Denk aan Jezus’ leerlingen. -Als ze naar de lucht staren dan zien ze niks. Jezus is opgenomen in een wolk. Hem zien ze niet meer. -Als ze naar zichzelf kijken dan zien ze kleinheid en nietigheid: Wie zijn wij? Maar één elftal op deze grote wereld. Hoe kun je met één elftal de wereld voor Jezus winnen? Als je naar de lucht staart of alleen maar op jezelf let dan kom je tot stilstand. Je kúnt niet verder en je kómt niet verder. Maar als je naar Jezus kijkt, dan komt er weer beweging. Hij zet je in beweging. Achter Hem aan.

Als Petrus over de golven van het meer naar Jezus loopt gaat het goed zolang hij naar Jezus kijkt. Maar dan ziet hij opeens de golven en hij hoort de wind. Op dat moment gaat hij zinken. -Als je als kerk kleiner wordt waar kijk je dan naar? Als je begint bij het kleiner worden, dan begin je te zinken. Voor we het weten staren we ons blind op onszelf. In onze omstandigheden. Dat kan ook als we sterk groeien en helemaal dáárop gericht zijn. Het gevaar is dan dat we alleen nog met onszelf bezig zijn en niet met de Heer.

Als Jezus naar de hemel gaat zet Hij de neuzen van zijn leerlingen één kant op: Hij wil dat ze kijken naar Hem! Jezus zegt: “Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde!” Dat zegt díe Jezus die stierf aan het kruis, de Koning van de Joden, de Redder van de wereld! Welke koning hangt nu aan een kruis te sterven? Dat lijkt een zwakke koning. Maar Jezus’ kruisdood was het sterkste staaltje ooit: Hij heeft alle kwade machten die tegen God in opstand gekomen waren verslagen. Door zijn dood koopt Hij mensen los uit de macht van het kwaad. Hij komt ons weer bij zijn Vader brengen.

Als Petrus naar Jezus kijkt dan zijn de golven er nog steeds, de wind en de zee. Maar toch kan Petrus verder gaan. Jezus is zijn houvast.
Als wij als kerkgemeenschap naar Jezus kijken dan zijn we nog steeds een kleine gemeente in een krimpregio. Maar toch kunnen we verder. Jezus is ons houvast.

Waarvoor zet Jezus zijn kerk op aarde?
2 BLIJF NIET OP JEZELF, MAAR GA NAAR BUITEN.

Jezus heeft alle macht geregen in de hemel en op de aarde. Zo ondersteunt Hij zijn kerk. Dat is machtig! Maar dan moet zijn kerk wel weten waarbij Hij haar ondersteunt. Dat zegt Jezus ook. Hij geeft zijn leerlingen een opdracht. Hij zegt: “Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen.”

Let op: het gaat hier niet over de vraag: ‘Wat voor gemeente willen wíj zijn?’ Hier gaat het over de vraag: ‘Wat is Jézus’ doel met ons?’

Ik val maar met de deur in huis, Jezus’ opdracht is heel duidelijk. Hij geeft ons de taak om op weg te gaan. Blijf niet op jezelf, maar ga naar buiten. Maak alle volken tot mijn leerlingen. Doop hen in de Naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.

Een korfbalclub is er om te korfballen. De kerk is geen club. De kerk is het lichaam van Christus. En nu komt het mooie en het wonderlijke: Jezus is lichamelijk in de hemel, maar daarmee laat Hij de wereld niet in de steek. De Redder van de wereld zoekt nog steeds mensen. Daarvoor gebruikt Hij zijn kerk. Zijn kerk is zijn plaatsvervanger op aarde: kijk mensen, dáár is het lichaam van Christus. Wil je Jezus ontmoeten? In die kerk komt Hij persoonlijk naar jou toe!

Jezus’ werk was mensen winnen voor God. Ze terugbrengen bij zijn Vader. Daarvoor reisde Hij stad en land af. Nu is Jezus in de hemel. En nu stuurt Hij zijn kerk. En Hij geeft zijn Geest om hen kracht te geven en hen te helpen. Wat ik altijd deed dat heb ik jullie voorgedaan. Nu moeten jullie daarmee verder: Ga op weg en maak mensen leerlingen van Mij.

Wij staan aan het begin van een nieuw seizoen. We kijken naar Jezus. Wat wil HIJ van ons? Zijn opdracht is: Ga er op uit!

Jezus’ eerste leerlingen gingen letterlijk op weg. Daar was flinke aandrang van boven voor nodig, maar uiteindelijk gingen ze. Gezonden door de Zoon en gedreven door de Geest. Zij werden gezonden door plaatselijke kerken. Antiochië is zo’n basisplek: De kerk daar zond Paulus en Barnabas uit.

God zoekt door Jezus alle volken. Niemand kan bij God de Vader komen dan door Hem. Daarom moeten alle volken van Hem horen met de oproep om hun vertrouwen op Hem te stellen.
-De houding van God en Jezus is dus niet: Ik wil een eigen volk en als ik dat volk heb isoleer ik hen van de andere mensen. Ze mogen geen contact maken. Ze moeten zich terugtrekken en de anderen mijden.
-God zegt ook niet: Ik maak mensen tot een eigen volk van Mij, en die mensen zijn dan beter dan de anderen. Zij hebben hun bijzondere plek verdiend. Andere volken moeten ze niet alleen mijden, maar ook verachten.
Zulke dingen zegt Jezus juist niet. Jezus zendt zijn leerlingen de aarde over naar alle volken! Geen volk mag verstoken blijven van Gods goede nieuws.

De beweging die Jezus ons leert maken is niet naar binnen toe, maar naar buiten toe. Niet omhoog zweven de ruimte in, maar met beide benen op de grond naar de mensen toe. Niet: ‘Ik houd alles voor mij alleen’, maar: ‘Ik wil graag met jullie delen.’

*Dat is de reden dat wij als kerken het werk van zendelingen en evangelisten ondersteunen. Met zusterkerken uit de regio ondersteunen wij als gemeente het verkondigen van Gods goede nieuws in Zuid-Afrika. Bij Kaapstad en Pretoria. Er zijn acht zendelingen. Zes van hen zijn lokale zendelingen. Op de website van ZuidAfrikaMission staat: “Zendingswerk is nog steeds hard nodig; twee op de drie mensen wereldwijd kennen Jezus niet als hun Verlosser…!” Onze gemeente heeft zich mee verantwoordelijk gemaakt voor de ondersteuning van dat werk daar in Zuid-Afrika.

*Tegenwoordig is er ook een andere beweging aan de gang. Er komen veel mensen uit andere landen naar hier. Ook mensen uit landen waar je als christen heel moeilijk binnenkomt. Waar christenen hard aangepakt worden. Waar het verboden is een Bijbel te hebben.
Veel mensen bedenken allerlei nadelen bij het zien van grote stromen vluchtelingen op weg naar Europa. Maar als je aan Jezus’ opdracht denkt dan liggen hier gouden kansen. Onder asielzoekers is een grote honger naar het goede nieuws van God en Jezus.
Daarom zijn we blij met ieder die zich inzet voor asielzoekers. We geven ook onszelf. We ondersteunen gemeenteleden die vluchtelingen het goede nieuws vertellen.

Matteus 24,14 zegt zelfs het volgende: “Pas als het goede nieuws over het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken, zal het einde komen.”
Dat onderstreept alleen maar hoe belangrijk het is hoe wij naar andere volken staan. Gods hart is op hen gericht. Als Jezus in ons hart woont, dan zullen wij niet op andere volken en culturen afgeven. Als God mensen uit andere volken op onze weg plaatst, dan zullen we hen met de liefde van Vader zoeken.

*Er op uitgaan is een beweging van binnen naar buiten. Dat betekent heel concreet ook dit: kerkdiensten zijn niet het einde. Kerkdiensten zijn wel onmisbaar. We moeten allemaal samenkomen. Maar het doel van die kerkdiensten is zending. Kijk maar: na elke kerkdienst wordt de gemeente uitgezonden om met de gaven die ze daarnet van God ontvangen heeft de wereld in te gaan. -Kerk zijn is dus niet alleen maar samenklonteren. Kerk zijn is juist samenkomen, en instructie en bemoediging ontvangen, om vervólgens er op uit te gaan. Uitreiken is een wezenlijk kenmerk van de kerk van Jezus Christus.

Hoe kunnen we dat concreter maken als gemeente van de Heer? Ik vertel maar gewoon waar ik wel eens van droom. Een persoonlijke droom. Soms droom ik ervan dat we op zondagmórgen onze kerkdienst hebben. Dan komen we als gemeente samen om God en elkaar te ontmoeten. Om God te aanbidden en samen zijn Woord en zijn zegen te ontvangen. En dat we dan op zondagmíddag ieder in zijn eigen leefomgeving naar buiten gaan, de samenleving in, om wat we hebben ontvangen door te geven. Dat we dat door de week ook naar elkaar doen, maar juist op de zondagmiddag naar buiten toe. De één zoekt een oude buurman op, de ander nodigt iemand die eenzaam is uit om te komen eten. Wees maar creatief.

’s Morgens ontvangen we samen, ’s middags delen we naar buiten toe uit. Zou dat niet een vorm zijn om Jezus’ opdracht heel praktisch te maken? Om meer kerk te zijn volgens de bedoeling van de Heer?

Waarvoor zet Jezus zijn kerk op aarde?
3 JUICH NIET TE VROEG, MAAR BLIJF INVESTEREN.

Een atleet die een marathon loopt kan helemaal vooraan lopen in het eerste halfuur. Dat begin kan beslissend zijn voor de hele wedstrijd. Maar daarmee heb je die marathon nog niet gewonnen. Die is pas na 42 kilometer voorbij.

De kerk van Jezus Christus mag weten: Jezus heeft gewonnen. Op Golgota. Als we bij Hem horen staan we onder bescherming van de Almachtige. Maar hier op aarde moeten wij wel onze marathon blijven lopen. Achter Jezus aan. Anders raken we achter of vallen we uit.

Jezus geeft zijn kerk deze opdracht mee: “Ga op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb.”

*De doop is een markeringsteken dat je van Jezus bent. Eigendom van de ene God, Vader, Zoon en Geest. Nieuwe bekeerlingen moeten gedoopt worden in de Naam van deze God. Het gaat erom dat ze overgeschreven worden op zijn Naam: Ik ben van U!

Moet je nagaan hoe lang geleden Jezus deze opdracht aan zijn leerlingen heeft gegeven. Er zijn intussen zo’n 2000 jaar voorbijgegaan. En nog steeds is er een kerk van Jezus Christus. Telkens opnieuw gebruikt Jezus leerlingen van Hem om weer nieuwe leerlingen te maken. En die nieuwe leerlingen gebruikt Hij op hun beurt om door hen weer anderen naar Jezus te leiden. Juist mensen die pas tot geloof zijn gekomen kunnen vol overgave andere mensen over Jézus vertellen. Hoe die hen redde, en hoe die nu hun Heer is.

Al 2000 jaar is er dus een beweging op gang, van verkondiging en gedoopt worden. In die beweging wil God ook ons meenemen. Dat is nu precies waarvoor we kerk van Jezus Christus zijn.

*Dopen is niet het enige wat Jezus vraagt. Onderwijs hoort er helemaal bij. Doop zonder onderwijs verwatert. Dan beklijft het eerste onderwijs niet. Heb je goed gezien welke opdracht Jezus geeft? Hij zegt niet: “Maak bekeerlingen!’, maar Hij zegt: “Maak leerlingen!” Het gaat er niet alleen om dat de kerk mensen naar Jezus leidt. Zodat Jezus hen weer bij Vader kan brengen. Het gaat erom dat de kerk mensen onderwijst! Je onderwijst hen in alles wat Jezus zijn leerlingen geboden heeft.

Jezus’ geboden zijn duidelijk. Kort samengevat zegt Hij: “Heb de Heer uw God lief, met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en het eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.” Jezus vraagt liefde tot God die zich bewijst in liefde tot de naaste.

Waarvoor zijn wij er als kerkgemeenschap? Onze taak is mensen naar Jezus leiden en hen onderwijzen in de liefde van God. Liefde leer je niet uit een boekje. Liefde leer je uit de praktijk. Onze taak is niet mensen boekjes geven met Gods goede nieuws in een notendop en intussen zelf op afstand blijven staan. Onze taak is duizend keer mooier. Jezus draagt ons als zijn leerlingen op om onszelf aan mensen te geven als een levend bewijs van Gods liefde. Aan elkaar én aan de mensen om ons heen! Niet maar één keer, of alleen in het begin, maar blijvend. Dat is een weg van geven en vergeving.

Wat een mooie opdracht geeft Jezus! Het mooiste geschenk dat je ooit hebt gekregen, de liefde van Jezus, daar mag je van vertellen en dat mag je met jouw concrete leven leven naar de mensen om je heen. Wie wil daar nu niet aan meedoen? Als je daar aan meedoet, dan onderwijs je mensen met Jezus’ geboden vertaald in de praktijk.

Weet je nog van die korfbalclub waarvan ik vertelde in de inleiding? Die club werd kleiner en ging zijn leden toen allemaal vragen stellen. Wie er bij mochten horen en wat een goede vorm van korfballen was en waarvoor ze er als club waren. Maar die club verzandde in discussies en onenigheid. Ze kwam niet meer toe aan waarvoor ze er was: korfballen.

Het is maar een voorbeeld. Ik heb dat bij sportclubs nog nooit meegemaakt. Maar het is wel een valkuil voor kérken. Dat ze jaren praten over wat voor gemeente ze willen zijn. Met het risico dat ze alleen naar zichzelf kijken en niet naar de Heer. Met onverkwikkelijke discussies of met saaiheid als gevolg. En dat ze niet meer toekomen aan waarvóór ze er zijn.

Maar als je Jezus volgt en opkijkt naar Hem, dan kun je sámen gemeente zijn. Jong en oud. Eén kerkgezin, één familie. Met één gezamenlijk doel voor ogen: hier zijn we Heer, zend ons! Dáár ga je voor en je bent samen bereid daar offers voor te brengen om aan Hem dienstbaar te zijn. Je mag gaan in zijn kracht. Hij is altijd bij je om je te ondersteunen. Dat heeft Hij beloofd.

En daarom: steeds breng je elkaar bij die ene vraag en houd je elkaar bij de les van de opdracht van onze Heer: Weet je nog waarvoor we er zijn?
Amen

Liturgie morgendienst:
Votum en groet
Zingen: Opw.733 [De zon komt op]
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.96: 1.2.6
Wet
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.67: 1.2.3
Gebed
Lezen: Johannes 10,14-16
Lezen: 1 Petrus 2,9-10
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Gez.64: 1.2.3 [Vrede zij u]
Tekst: Matteus 28,18-20
Preek
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.481: 1.2.3.4 [O grote God die liefde zijt]
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Opw.710 [Zegen mij op de weg die ik moet gaan]
Zegen
Zingen: Nieuw Liedboek voor de kerken Lied 425 [Vervuld van uw zegen]