Wanneer ben je vrij? (Galaten 5,13-24) Pinksteren 2017

Wanneer ben je vrij? Jezus Christus leert ons door zijn Geest als bevrijde vrije mensen leven.

Preek over Galaten 5,13-24:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,

Jongens en meisjes, als je naar school gaat dan krijg je ook les over het verkeer. Over verkeersregels. Verkeersborden.

Dit bord betekent dat je hier maximaal 50km per uur mag rijden. Niet harder.
Dit bord betekent dat degene die van de andere kant komt eerst hierlangs mag.
Dit vinden veel mensen een mooi bord: het betekent: einde aan alle verboden. Eigenlijk: einde aan alle door verkeersborden aangegeven verboden.

Zo’n bord als dat laatste, stel je voor dat er ook zo’n bord bestond niet voor het verkeer, maar voor ons leven van elke dag. In ons hele leven hebben we te maken met regels. Vanaf hoe klein we ook zijn tot hoe oud we ook worden. Misschien denk je: bestond er maar zo’n bord voor alle gebieden uit ons leven: einde aan alle geboden en verboden. Dan ben ik daar eindelijk van af.

Maar stel dat dat echt zou bestaan: dat voor ons als mensen alle geboden en alle verboden zouden worden opgeheven. Ben je dan vrij? Of word je dan juist slaaf? God heeft goed nieuws: Christus heeft ons vrijgekocht. Vrij van dwang. Vrij tot een nieuw leven door de Geest.

Onderwerp: Christus leert ons door zijn Geest als vrije mensen leven.

Er zijn mensen die vroeger een losbandig leven leidden, maar nu aan zulke dingen niet meer meedoen. Niet dat ze nu superdegelijk zijn en nooit meer plezier hebben. Maar lelijke dingen waar ze vroeger plezier in hadden, daar hebben ze mee gebroken. In de kracht van God.

Heb jij ook dingen in je leven waar je vroeger op kickte, maar waar je je nu voor schaamt?

Dat gold ook voor de Galaten aan wie Paulus schrijft. Eigenlijk zijn dat van oorsprong Kelten. Zij woonden in het centrale bergland van het huidige Turkije. Zij zijn hun vertrouwen gaan stellen op Jezus Christus, de Zoon van God.
Vroeger zaten ze vast in een wereld die beheerst werd door het kwaad. Leven voor jouzelf alleen. Leven ten koste van elkaar. Op alle levensgebieden.
Vroeger waren ze slaafs onderworpen aan de afgoden. Alles wat ze náást God zetten: daar vertrouw ik op. Of wat ze in plááts van God zetten: dat geeft mij meer geluk dan God zelf.
Er waren dingen die helemaal niet goed voor een mens waren, maar ze móesten er wel aan toegeven. Het zat in hun aard, hun genen, ze konden niet anders en ze wilden niet anders.

Van dat leven heeft Jezus Christus hen bevrijd. Het kwaad, afgoden, egoïsme: zulke dingen waren niet meer hun kompas. Jezus had hen losgemaakt uit de greep van alles wat ons kapot maakt en waar wij elkaar tekort mee doen. Ze volgden voortaan Jezus en zijn Geest. Met alle vallen en opstaan. Jezus gaf hen aan elkaar in een kerkgemeenschap. Ze steunden elkaar in dat volgen van Jezus.

Maar toen gebeurde er iets. Er kwamen christenen die van oorsprong Joods waren. Zij waren ook christen geworden. Zij waren besneden. Ze hielden bepaalde Joodse feestdagen. De Galaten of de Kelten waren van oorsprong niet-joods. Zij waren niet besneden. Zij hielden die Joodse feestdagen niet. Maar de christenen uit de Joden zeiden dat de christenen uit de heidenen zich ook aan die dagen moesten houden. Niet alleen feestdagen. Vooral de besnijdenis vonden ze belangrijk. Ze zeiden tegen de Galaten: Jullie kunnen pas echt bij God horen als je je laat besnijden.

Paulus hoort wat die christenen uit de Joden zeggen. Hij schrikt ervan. Hij schrijft een felle brief. Hij gaat er dwars tegen in. Hij zegt: Als je je laat besnijden om bij God te mogen horen, dan moet je de héle wet houden om bij God te mogen horen. En als je je laat besnijden om bij God te horen, dan zet je een streep door wat Jézus heeft gedaan en doet. Je zegt dat je jezelf rechtvaardig kunt maken door de wet te houden. Maar dat kan helemaal niet. Daar moest God Jézus voor sturen om dat voor ons te doen.

Wat ik net vertelde dat heeft Paulus geschreven in het voorgaande van zijn brief. Nu komen we bij het eerste deel van hoofdstuk 5. Paulus zegt daar: als je zegt dat iemand rechtvaardig wordt of gered wordt door de wet te houden, dan maak je van mensen slaven. Jezus had de Galaten bevrijd van slavernij en dwang. Maar deze christenen uit de Joden maken opnieuw slaven van hen. Van het ene moeten gaan ze naar het andere moeten.

Er zijn mensen die vroeger een losbandig leven leidden. Zo ook de Kelten daar. Zo leven is geen vrijheid, maar gebondenheid. Hun leven stond vroeger in het teken van het moeten. Het moeten van het vlees: ik moet wel roddelen, liegen, goedpraten, begeren, kopen, enz.
Jezus heeft hen van die dwangmatigheid bevrijd.

Nu komen er christenen uit de Joden die een nieuwe vorm van slavernij opleggen. Weer leven in het teken van het moeten. Deze keer het moeten van de zelfrechtvaardiging: je moet je laten besnijden, vaste dagen houden, voor de vorm aan oude vormen vasthouden.

Het lijken heel verschillende zaken: aan de ene kant de dwang van onze innerlijke begeerten, van alles dat in ons brede leven aan ons trekt. Aan de andere kant de dwang om Gods geboden te houden als manier om rechtvaardig te worden. Het lijkt verschillend. Maar het is hetzelfde moeten! Paulus zegt: Daarvoor heeft Christus je niet bevrijd! In Christus leef je niet meer als slaven, maar leef je als vrije mensen.

Nu zijn we aangekomen bij het tweede deel van hoofdstuk 5. Paulus heeft gehamerd op de vrijheid die volgelingen van Jezus hebben ontvangen. Nu wijst hij op een valkuil die bij dat leven in vrijheid op kan doemen. Paulus zegt: misbruik de vrijheid die je in Christus hebt niet. Gebruik die vrijheid niet als een springplank of een uitvalsbasis voor jouw eigen verlangens.

Letterlijk noemt Paulus die verlangens hier de begeerten van het vlees. Alles wat in jouw hart opkomt en wat jij maar wilt doen. Als je zegt: Ik ben vrij omdat ik bij Christus hoor, en dus mag ik doen wat ik maar wil, einde aan alle geboden en verboden, dan ben je daarmee juist de vrijheid in Christus weer kwijt.

Waarom ben je je vrijheid kwijt als je alles doet wat je maar wilt? Dat is hierom: Paulus maakt in Galaten 5 geen tegenstelling tussen de Geest van God en de wet van God. Paulus maakt wel een tegenstelling tussen de Geest van God en ons vlees. Dat vlees dat is onze aangeboren neiging om ons tegen God te verzetten.

Paulus noemt een hele lijst met voorbeelden van wat het vlees uitwerkt. Wat er gebeurt als je maar toegeeft aan alles wat er in je opkomt: ontucht, zedeloosheid en losbandigheid, afgoderij en toverij, vijandschap, tweespalt, jaloezie en woede, gekonkel, geruzie en rivaliteit, afgunst, bras- en slemppartijen, en nog meer van dat soort dingen.

Het is een lange lijst. Het gaat om heel concrete dingen. Ze zijn tastbaar. Het gaat niet alleen over seksualiteit, maar het gaat over de hele breedte van ons leven. In de veelheid zit geen eenheid, maar eerder chaos. In al die dingen gaat het niet om geven en ontvangen, maar om nemen.

Als Paulus zegt: “Geef niet toe aan de verlangens van het vlees”, dan gebruikt hij een werkwoordsvorm die wijst op het hier en nu. Het gaat om ad hoc momenten. Je krijgt door al die dingen even vervulling. Daarna is er weer de leegte.

Ik doe wat ik maar wil. Het moeten van het vlees gaat ten koste van elkaar en van jezelf. Eén ding ontbreekt: zichzelf wegcijferende liefde! Ik moet wel roddelen, liegen, goedpraten, begeren, kopen, enzovoort. Zo leven zaait verdeeldheid. Het werkt ontwrichtend en ontbindend.

Bij het moeten van de zelfrechtvaardiging werkt het net zo. Het lijkt veel vromer dan het moeten van het vlees. Maar het is net zo desastreus! Een geloof dat drijft op zelfrechtvaardiging zet zich altijd af tegen anderen en verteert uiteindelijk ook zijn eigen volgers. Godsdiensten waarin je jezelf moet redden zijn ten diepste stukmakende godsdiensten. Bij de Galaten zie je dat ook. In een metafoor: ze bijten elkaar en eten elkaar op. Straks is er niks meer van ze over. Net als wanneer een wild dier een prooi verslindt. Ik moet mezelf redden, dat maakt hen verwaand, provocerend en negatief jaloers.

Als je doet wat je maar wilt in het moeten van het vlees, of als je kiest voor ‘ik moet mezelf redden’, ben je dan vrij? Nee, je bindt jezelf aan vernietigende krachten.

Tegenover dat kapotmakende op zichzelf gerichte leven zet Paulus de vrucht van de Geest. Vrucht staat in het enkelvoud. In één woord: liefde. Van die ene liefde laat Paulus acht aspecten zien: vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.

Deze dingen zijn veel minder concreet en tastbaar dan de werken van het vlees. Maar ze zijn wel echt! Ze zijn niet nemend, maar gevend.

Als Paulus zegt: “Laat je leiden door de Geest”, dan gebruikt hij een werkwoordsvorm die gaat over iets dat je stééds doet. Het is een levensweg. Levenslange oefening en training, en levenslang profijt. Die weg reikt tot in het eeuwige leven: je zult het Koninkrijk beërven!

Deze weg bestaat in het volgen van de Geest: Hij leert ons de liefde van Christus!

Als je je leven lang je laat leiden door de Geest ben je dan vrij? Ja God maakt je weer vrij om er in liefde voor de ander te zijn. Daarvoor heeft Hij ons gemaakt.

Paulus tekent de scherpe tegenstelling die bestaat tussen het vlees en de Geest. Vlees en Geest staan tegenover elkaar. Er is geen compromis mogelijk, want ze gaan echt niet samen. Dat vraagt een duidelijke keus. Niet half-half, maar radicaal: laat ik me meenemen door wat ik maar wil óf laat ik me leiden door de Geest?

De leer is duidelijk, maar hoe staat het met het leven? Met uw en jouw en mijn leven? Ik kan niet voor u oordelen. Dat hoeft ook niet. Ik heb de handen wel vol aan mezelf.

In de praktijk blijkt dat wij ons vaak helemaal niet zo radicaal laten leiden door de Geest. Sluit u ook zo graag compromissen: een beetje van God en een beetje van die andere dingen die allemaal op ons afkomen? Vooral als die laatste zichtbaarder en tastbaarder zijn?

Als we ons laten leiden door de Geest dan is dat vaak struikelend. In de taal van het avondmaalsformulier zeg ik: “Laat u daar niet door ontmoedigen. Maar blijf ook niet in de zonde liggen.” Paulus tekent niet voor niks een levenswég. Je laten leiden door de Geest is een route die we steeds weer hebben te gaan.

Hoe kunnen we het volhouden om die weg te gaan? Ik noem drie dingen:

1 Als je struikelt, veroordeel jezelf dan niet. Christus heeft je vrijgekocht van de vloek van de wet! Door zijn bloed. Hoewel mijn geweten mij aanklaagt ga ik toch steeds terug naar wat God heeft gezegd: in de weg van vertrouwen in Jezus Christus ben je heilig. Zo kijkt God naar jou. Vergeet dat nooit. Sla jezelf niet met mokers om je zonden, maar laat Gods waarheid tot je doordringen: Hij ziet jou in Jezus alsof jij net zo gehoorzaam was als Jezus altijd is geweest.

2 Ga niet nog harder proberen je aan de wet te houden. Dan kom je uit bij zelfrechtvaardiging. Daar wordt geen mens beter van. Jijzelf niet, want je kunt jezelf niet rechtvaardigen. Anderen ook niet, want door zelfrechtvaardiging kweek je arrogantie, op anderen neerkijken en alleen nog maar fóuten van anderen kunnen zien en niet hoe God hen bedoeld heeft.

Bij de Galaten kwam dat uit in: jaloezie, concurrentie, verwaandheid, provocatie en dwang. Hoe harder je uit jezelf Gods wet wilt houden, hoe meer je de liefde er uit haalt.

Hoe komen we dan wel verder? Niet in onze eigen kracht, want wij zijn zwak. Maar alleen in de kracht van de Geest. Kijk goed naar Galaten 5: de begeerten van het vlees zijn óns werk. De vrucht van de Geest is Góds werk!

3 De keus is: Wil je weer slaaf worden of wil je verbonden met Christus als vrij mens leven?
Neem geen genoegen met de ad hoc oplossingen van het vlees. Snel rijk worden. Eén tweet om anderen uit te schakelen. Meteen seks willen. Die ene snelle leugen om hogerop te komen in je baan of in aanzien. En allemaal zulke dingen.
Kies wel voor de lange adem van de Geest! We laten ons niet éénmaal leiden door Geest om dan automatisch het goede te doen, maar we laten ons voortdúrend leiden door de Geest.

Steeds opnieuw hebben wij de keus te maken: *Bij wie hoor ik? Bij Christus! Wij hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd. Jullie zijn dood voor mij! Steeds opnieuw, want ze spelen steeds weer op. *Door wie laat ik me wel meenemen? Niet door wat ik maar wil, maar door de Geest van Christus. Alleen Hij kan ons bewaren bij de vrijheid, de vrede en de vervulling van God.

Als ik doe wat ik maar wil dan trek ik me van God en zijn gebod niks aan. Daarmee maak ik het leven onveilig. Liefde voor de ander mist. Gods wet veroordeelt ons.

Als ik mezelf wil rechtvaardigen door Gods wet na te leven daar maak ik ook het leven onveilig mee. Ik struikel steeds weer. Ik word hard en liefdeloos naar mezelf en naar anderen. Ik lijk vol van Gods wet, maar ga in tegen de kern ervan: mijn naaste liefhebben als mezelf. Gods wet veroordeelt ons.

Als ik me laat me leiden door de Geest, die weg ga ik struikelend. Maar ik laat me steeds weer terecht brengen. Bij Christus. Zijn liefde en vergeving, zijn nieuwe leven door de Geest.
Ik ontvang de vrucht van de Geest: liefde die bestaat in vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing
Daar heeft God en Gods wet niks op tegen. De Geest leert ons de liefde in de praktijk te brengen die God in zijn wet vraagt. Dan gaan we toch beginnen naar Gods wet voor bevrijde mensen (!) te leven. Maar kijk goed: dat is niet onze prestatie, maar nu doet Christus het in ons door zijn Geest!
Amen

Liturgie morgendienst Pinksteren:
Votum en groet
Zingen: Nieuw Liedboek voor de Kerken 683: 1.2.3.4 [’t Is feest vandaag] > Op de melodie van Liedboek voor de Kerken 397
Gebed
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Ps.19: 1.3
Lezen: Handelingen 2,1-4
Lezen: Galaten 5,1-6
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Gez.140: 2.3 [uit het lied: Alle roem is uitgesloten]
Tekst: Galaten 5,13-24
Preek
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.473: 1.2 [Neem mijn leven, laat het Heer]
Wet
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.473: 6.7.10 [vervolg]
Zingen: Nieuw Liedboek voor de Kerken 686: 1.2.3 [De Geest des Heren heeft] > Op de melodie van Liedboek voor de Kerken 416
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gez.477: 1.2 [Geest van hierboven]
Zegen