Wat betekent het als je een kruisje draagt? Sommige mensen dragen een kruisje om hun hals of aan hun kleding. Waarom doen ze dat? Misschien doen ze het niet allemaal even bewust. Maar er zit een diepe betekenis achter…
Preek over Marcus 8,34:
Deze preek heb ik gehouden bij een dienst met wat wij noemen een openbare (publieke) geloofsbelijdenis. Persoonlijke elementen die daarop betrekking hebben, heb ik uit de preek verwijderd. In de liturgie zie je nog wel de openbare geloofsbelijdenis terugkomen.
Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,
Wat betekent het dat je een kruisje draagt? Veel mensen vinden het een leuk sieraad. Met een mooie vorm. Maar wat betekent dat kruis eigenlijk? De meeste mensen zullen tenminste wel iets hebben van: een kruisje, dat is toch iets met het christelijk geloof, de Bijbel, Jezus? Maar laten we er niet omheen draaien. Een kruis is een martelwerktuig. Aan een kruis werden veroordeelde misdadigers ter dood gebracht. Een wrede dood.
Als je een kruisje draagt, dan loop je met een afbeelding die in functie te vergelijken is met een galg of een guillotine. Heb je ooit mensen zien lopen met een miniformaat galg of guillotine als sieraad? Een kruis is meer dan een sieraad. Er zit een hele geschiedenis achter. Dat heeft alles te maken met Jezus. Jezus zegt: “Als je Mij wilt volgen, dan moet je helemaal afzien van jezelf, je kruis op je nemen, en zo achter Mij aan gaan.” Dat gaat over meer dan het dragen van een kruisje. Het gaat over een houding, een manier van leven. Dat kruisje dat je draagt kan een hulpmiddel zijn om je daar aan te herinneren. Jezus gaat voorop. Hij wil ons meenemen.
Onderwerp: VOLG GODS GEKRUISIGDE ZOON ALS JE LEVEN JE LIEF IS.
–
Een kruisje dragen. Het begint met de vraag: Wie is Jezus en wat zeg jij?
Jezus is God. De door God beloofde Redder. Gods eigen Zoon. Maar Jezus is toch een mens? Dat ook. Maar blijkbaar is er in de hele wereldgeschiedenis één persoon die én God én mens is. Dat is Gods Zoon die mens werd. Jezus. Met Maria als moeder. Met God als Vader.
Wat zeg jij? Niemand kan er met zijn verstand bij dat God mens wordt. Maar Jezus zegt het zelf. Het is zijn grote claim.
Kijk maar naar zijn vraagstelling. Jezus vraagt zijn leerlingen: “Wie zeggen de mensen dat ik ben?” Zij geven als antwoord: “Johannes de Doper, en anderen zeggen Elia en weer anderen zeggen dat U één van de profeten bent.” Eén van de profeten, dat is één van de andere profeten die er al eerder geweest zijn.
Er is een overeenkomst in deze antwoorden: Jezus is niet een eigen iemand. Niet helemaal nieuw. Nee, Jezus is een ánder. Een mens. Eén van de vroegere profeten die al eerder geweest is en die nu terugkeert. Jezus is dus in elk geval niet God.
Na deze eerste vraag stelt Jezus dezelfde vraag aan zijn leerlingen. Hij zegt: “Maar jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?” Jezus verwacht van zijn leerlingen die Hem volgen een ander antwoord. Dat antwoord geven ze. Petrus zegt namens hen: “U bent de Messias!” Dat betekent: de Gezalfde. Jezus is gezalfd met de Geest van God. Die rust op Hem. Lang geleden heeft God beloofd dat die Gezalfde zou komen. God heeft zijn belofte steeds herhaald. En nu: hier is Hij. Het is Jezus! Volgens de evangelist Matteus heeft Petrus niet alleen gezegd: “U bent de Messias!”, maar ook: “U bent de Zoon van de levende God!”
Er is een verschil tussen wat de mensen zeggen en wat Jezus’ leerlingen zeggen. De mensen zeggen: “Jezus is een mens. Eén van de profeten vóór Hem die is teruggekomen. Jezus is in elk geval niet de beloofde Messias.” Jezus’ leerlingen zijn niet maar een stapje verder dan de mensen. Zij zeggen iets heel anders. Zij zeggen: “Jezus is de beloofde. Hem die wij eeuwenlang verwachtten staat hier! Jezus is Gods eigen Zoon.”
Een kruisje dragen. Het begint met de vraag: Wie is Jezus en wat zeg jij? Je zult de diepe betekenis van het kruis pas kunnen begrijpen als je erkent dat Jezus de Zoon van God is.
–
Een kruisje dragen. Er is nog een tweede vraag. Niet alleen Jezus is God. Maar ook: Wat kwam Jezus hier op aarde doen? God heeft ons, mensen, gemaakt. Eerst het universum, met daarin de aarde. Toen de mens op aarde. Op een dag wordt God zelf mens. Gods eigen Zoon wordt mens. Op deze aarde geboren. Wat komt Hij hier doen? Nou, Hij heet Jezus. Dat betekent Redder. Hij komt mensen redden. Hij is vol van de Geest van God. Hij wordt een sterfelijk mens om als mens te lijden en te sterven.
Luister maar. “Jezus begon hun te leren dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en door de oudsten van het volk, de hogepriesters en de Schriftgeleerden verworpen zou worden – na onderzoek afgekeurd – en dat hij gedood zou worden, maar drie dagen later zou opstaan.”
Jezus zegt dat Hij móet lijden. Niet alleen ménsen doen Hem dat lijden aan. Het gaat veel dieper. Gód wil het. God heeft één Zoon. Zijn geliefde Zoon. Die offert Hij op. Om mensen te redden. En Gods Zoon heeft van harte met dat plan ingestemd. Hij is bereid om te doen wat God wil. Daarvoor gaat Hij tot het uiterste.
Een kruisje dragen. Een tweede vraag is: Waarvoor is God mens geworden? Het antwoord is: om te lijden. Het kruisje dat je draagt vertelt van dat lijden van Gods Zoon.
–
Petrus wil er niet aan. Daar kom ik straks op terug. Eerst vertel ik wat Jezus hierná zegt. Jezus roept de mensen die Hem opzochten bij elkaar. Samen met zijn leerlingen die Hem zagen als de beloofde Messias. Jezus gaat hen iets leren over het vólgen van Hem. Als je leerling of volgeling van Jezus wilt zijn, daar is iets voor nodig. Dat komt jou ook op afzien en lijden te staan. Weet goed wat je doet als je Jezus volgt. Zijn kruisiging raakt ook jou, omdat je als je Hem volgt verbonden bent aan Hem.
Een kruisje dragen. Dat snijdt ook in je eigen vlees. Jezus zegt: “Wie mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en zo achter mij aan komen.”
Helemaal afzien van jezelf. Niet voor een stukje of voor een poosje, maar totaal en voor altijd. Je kruis optillen. Dat gaat over de zware dwarsbalk van het kruis. Een kruis was het Romeinse instrument voor executie. Als je je kruis optilt, dan ga je op weg naar de dood. Een wrede dood. Op die manier moet je achter Jezus aan blijven gaan. Dat betekent: als volgeling van Jezus krijg jij ook met lijden te maken. Niet alle volgelingen van Jezus worden metterdaad gekruisigd of gedood om Jezus. Sommige wel. Jezus vraagt dat je bereid bent je leven voor Hem over te hebben.
Er is ook nog lijden in andere zin. Als je Jezus volgt, dan volg je een gekruisigde. Wie zit daar op te wachten? Vergeet niet: Jezus gaat voorop. Hij gaat eerst zélf deze weg! Hij ziet helemaal af van zichzelf. Van zijn plek bij God in de hemel, vol glorie. Hij neemt zijn kruis op zich. Dat laatste gaat Hij kort daarna ook echt doen. Hij gaat sterven aan een kruis. Als jij Jezus volgt, dan volg je een heel bijzondere leider. Een leider met een korte ei, die is gekomen om te lijden met een lange ij. Wil je echt achter zo iemand aan? Denk aan social media en twitter. Wat voor mensen worden vandaag het meest gevolgd? Mensen die iets groots gepresteerd hebben. Mensen die mooi of slim of sportief gevonden worden. Mensen die wat wij noemen geslaagd zijn in hun leven. Maar als je Jézus volgt, dan volg je iemand die bespot en bespuwd werd, gegeseld, naakt aan een kruis gehangen, en die aan dat kruis stierf.
Een kruisje dragen. Dat snijdt ook in jouw eigen vlees. In de eerste plaats vanwege degene die je volgt. Je volgt de Zoon van God die door de mensheid is uitgespuugd. Wij allen riepen: “Aan het kruis met Hem!” Als je die Jezus volgt, dan heb je heel wat uit te leggen.
–
Jezus is Gods Zoon. Hij werd mens. Om te lijden. Mensen willen wel zijn wijze lessen. Ze willen wel zijn wonderen van genezing. Maar één ding willen ze niet: dat Hij de Zoon van God is. De beloofde Messias. En al helemaal niet dat Hij als de beloofde Gezalfde moest lijden en sterven, omdat God dat wilde.
Een kruisje is niet alleen een mooi sieraad. Dat je om je nek of aan je broek kan dragen. Zo’n kruisje is ook iets dat haakt. Alsof er weerhaken aan zitten. Splinters die in je huid binnendringen. Er zit iets ongerijmds aan zo’n kruisje. Hoe is het ooit in de wereld mogelijk dat God zelf, Gods eigen Zoon, móet lijden?
Dat verzet zie je ook duidelijk bij Petrus. Hij heeft uit de grond van zijn hart beleden dat Jezus de beloofde Messias is. Gods eigen Zoon. Maar als Jezus zegt dat Hij als Messias zal moeten lijden en sterven, dan haakt Petrus resoluut af. Dat mag nooit gebeuren! Hoe komt Jezus er bij? Gód die moet lijden en sterven voor ons, mensen? Dat bestáát gewoon niet.
Toch is dat lijden van Gods Zoon juist dat wat móet. Jezus wijst Petrus fel terecht: “Jij denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat mensen willen.” Gód wil dit lijden. Dat zijn Zoon gaat lijden en sterven dat is goed voor ons. Jezus noemt het zelf góed nieuws! Maar ménsen leven na de opstand tegen God los van God. Zij moeten er niks van hebben dat iemand ánders hen moet redden. En dat alleen Gód dat kan door de dood van zijn Zoon. Maar juist dát is Gods grote plan. Het goede nieuws van de Bijbel. God had de mens gemaakt. De mens is bij God vandaan gelopen. De mens kan uit zichzelf niet bij God terugkomen. Hij wil het van zichzelf niet eens. Alleen God kan Hem redden en de mens weer bij zich thuis brengen. God betaalt daarvoor een hoge prijs. Hij laat zijn Zoon boeten voor onze fout. Zo maakt Hij de weg voor ons vrij. Iedereen die Jezus volgt wordt door Jezus meegenomen, terug naar zijn Vader.
Jezus noemt dit plan van God góed nieuws. Maar dit goede nieuws gaat er slecht in bij mensen. Zo slecht dat ze massaal van Jezus af willen. Jezus moet dood. Een God die zichzelf opoffert en die onze plek inneemt die willen we niet.
Maar Jezus zegt: Als jouw leven je lief is, dan moet je Mij als gekruisigde Zoon van God volgen. Dat is de enige weg om weer bij God de Vader te komen.
–
Een kruisje dragen. Dat zegt niet alleen iets over Jezus, de Zoon van God, die kwam om voor ons te sterven aan een kruis. En over ons die zo’n voorganger volgen. Dat kruis zegt ook iets over onze onmacht. Jezus móet lijden. De reden dat het moet is dat God het wil. De reden dat het moet is ook dat alleen God het kán. Door de dood van zijn Zoon geeft God ons wat wij zelf niet kunnen. Zo’n kruisje snijdt ook in jezelf. Het snijdt in je trots.
Jezus zegt: “Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij en het evangelie, zal het behouden.” Mensen zijn gemaakt om te leven. Ten diepste wil een mens leven. Het liefst altijd blijven leven. Maar wie kan ons dat leven geven? Op allerlei manieren proberen mensen hun leven veilig te stellen. Maar denk maar niet dat het ons lukt. Het leven glipt ons telkens tussen de vingers door. Jezus maakt de mensen duidelijk dat alle pogingen om zelf hun leven veilig te stellen tot mislukken gedoemd zijn. Maar als je op Jézus vertrouwt en op het goede nieuws van zijn dood aan het kruis, dán is je leven wel veilig.
Jezus zegt: “Wat heeft een mens eraan als hij de hele wereld wint, maar er het leven bij inschiet? Wat zou een mens niet overhebben voor zijn leven?”
Al zou je koning worden over de hele aarde, al zou je beschikken over alles wat de aarde biedt, daar kun je je leven niet mee veilig stellen. Wij als mensen kunnen helemaal niks inleggen of inbrengen waarmee we leven zouden kunnen kopen. Leven is niet te koop. Leven is een geschenk.
Maar als wij ons leven niet veilig kunnen stellen, als wij het voor geen goud kunnen kopen, waar komt dat leven dan vandaan? Het antwoord is: Leven, dat kun je alleen krijgen uit de handen van de Zoon van God die dood geweest is en die leeft. Voor jouw leven moest Jezus het kruis op. Wil je leven en wil je eeuwig leven, dan moet je buigen voor die werkelijkheid. Dan moet je buigen voor Jezus als jouw gekruisigde Heer.
Misschien snap je nu dat ik zei: dat kruisje, als symbool voor Jezus die stierf aan een kruis, dat snijdt in onze trots. Wij hadden als mensheid het leven verspeeld. Dat was in de oertijd, toen wij bij God vandaan liepen. Buiten God ís geen leven. Hoe kunnen we ooit weer leven? Dat krijgen wij niet voor elkaar. Wij kunnen onszelf niet redden. Iemand ánders moet ons redden. Wat een schaamtevol gebeuren als je moet erkennen: ik kan mijzelf niet redden. Denk er maar aan als je door ziekte, handicaps of ouder worden bepaalde dingen niet meer kan. Wat kunnen we ons schamen. Vooral als we het eerst wel konden. Of als we dáchten dat we álles konden. Maar Jezus’ sterven aan het kruis bepaalt ons bij ons diepste gemis: ik kan mezelf geen léven geven.
Die schaamte daar komt nog iets bij. Het punt is niet alleen dat wij onszelf geen leven kunnen geven. Het punt is ook dat wij uit het leven gestapt zijn. Ik bedoel: het leven bij God! En dat wij dat leven bij God alleen terug kunnen krijgen door de dood van Gods Zoon. Iemand anders moet boeten voor ons weglopen. Alleen God zelf kan dat oplossen. Dat is het meest beschamende van alles! Het is toch niet eerlijk dat God zijn eigen Zoon opoffert om mij weer terug te krijgen? Als ik iets verkeerd heb gedaan, dan moet ik daar toch zelf voor boeten? Maar daarmee kom ik er niet. Alleen Jezus aan het kruis kan mij redden. Wat een beschamende vertoning. Er is toch geen mens die daar aan wil?
–
Zie je hoe diep dat kruisje gaat? Als symbool voor Jezus die stierf aan een kruis. Je schaamt je toch kapot als je met dát symbool rond gaat lopen? Maar luister dan naar Jezus! Jezus zegt: “Schaam je niet!” “Schaam je niet voor Mij!” “Schaam je niet voor Mij als Ik voor jou sterf aan een kruis!”
Wij hoeven ons niet te schamen. God geeft zijn Zoon niet met tegenzin. Hij heeft er bewust voor gekozen. Hij wil het. Gods Zoon werd mens. Jezus. Hij werd niet met tegenzin mens. Jezus is zelf God. Hij wil het ook. Hij en de Vader zijn één. Eén in hun zelfovergave voor ons.
Jezus zegt: Ik ga sterven aan een kruis. Dat is de meest beschamende vertoning in de wereldgeschiedenis ooit. Maar Ik wil niet dat jullie als jullie Mij daar zien hangen blijven hangen in je schaamte. Ik wil jullie verder helpen. Over je schaamte heen. Over de oorzaak van je schaamte heen. Dat is jullie opstand tegen God. Ik wil dat jullie onze liefde zien. De liefde van de Vader die Mij naar jullie zond. Als sterfelijk mens om te sterven aan een kruis. De liefde van Mij, de Zoon van de Vader, die deze weg voor jullie gaat. Mijn Vader en Ik, wij houden van jullie. Mijn Vader wil jullie terug als zijn kinderen. Hij wil al zijn liefde weer aan jullie kwijt kunnen. Dáárvoor gaf Hij Mij. En daarvoor ben Ik gekomen.
En dus is er voor jullie een keuzemoment. De belangrijkste vraag voor jullie is of je mijn liefde aanneemt. Als je blijft hangen in je schaamte, dan zul je het leven nooit zien. Als Ik later terugkom in glorie, dan zal Ik me schamen voor jou. Dat je mijn liefde hebt afgewezen. Maar als je Mij volgt, als jouw Redder, die voor jou de dood in ging, dan is jouw leven veilig. Dan zul jij de dood nooit proeven. Je moet wél sterven, maar de dood kan je níet in zijn greep krijgen. Hij moet je laten gaan, want Ik ontvang jou thuis bij mijn Vader in de hemel.
Een kruisje dragen. Dat gaat echt diep. Het meest beschamende ooit. Gods Zoon die sterft aan een kruis. Maar juist dat is tegelijk het allerbeste nieuws ooit: Zo diep gaat Gods liefde voor jou en mij.
–
Jezus sterft aan een kruis. Dat is goed nieuws. Als je dat gelooft, dan mag dat jouw leven ook anders maken. God stuurde Jezus. Jezus heeft jouw leven veilig gesteld. Voor altijd. Daarmee zet God jou in de ruimte. Een kruisje dragen is niet verplicht. Maar als je een kruisje draagt, laat dat kruisje je daar maar bij helpen, om je daar aan te herinneren, wat voor ons allemaal geldt: Jij hoeft niet meer zelf je leven veilig te stellen. Jij hoeft niet te leven ten koste van anderen. Verzet tegen God bepaalt niet meer je leven. Jezus bepaalt je leven. Jezus neemt je mee in een leven van afzien van je eigen belangen. Een leven van het goede voor de ander zoeken. De liefde van God doorgeven. Als we allemaal zo leven op aarde, dan komt niemand iets tekort.
Amen
Liturgie morgendienst:
Votum en groet
Zingen: De Nieuwe Psalmberijming Ps.118: 1.6.7
Wet
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Gez.164 [Jezus vol liefde]
Gebed
Lezen: Jesaja 53,1-5
Lezen: Marcus 8,27-9,1
Zingen: Opw.268 [Hij kwam bij ons heel gewoon]
Tekst: Marcus 8,34
Preek
Zingen: Opw.488 [Heer, ik kom tot U, neem mijn hart verander mij]
Openbare Geloofsbelijdenis: formulier, belijdenis, zegenbede, oproep aan de gemeente
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Gez.161: 1.2.3.4 [Heer, U bent mijn leven, de grond waarop ik sta]
Felicitatie namens kerkenraad en gemeente
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Nieuw Gereformeerd Kerkboek 213: 1.2.3 [Eigenroem is uitgesloten]
Zegen, na de zegen zingen: Gereformeerd Kerkboek Gez.10 [De Heer zegene u]