Ziet God wel wat er gebeurt? (Exodus 3,13-15)

Is God er wel? Ziet Hij ons wel? Als je alle ellende vandaag ziet, waar is Hij dan? Zulke vragen bestaan al sinds de mens God de rug toekeerde. Ze komen telkens terug, Misschien herken jij ze ook. Misschien juist als je let op alle ellende. Maar er is een wezenlijker vraag…

Preek over Exodus 3,13-15:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten, luisteraars,

Kijk eens om je heen. Als je hier in de kerk bent, dan zie je mensen. Gezinnen. Echtparen. Ook mannen en vrouwen alleen. Ook lege stoelen. Wat zie je veel. Wat is er veel dat ons raakt. Heel dichtbij.

Als je de afgelopen dagen naar het journaal of de nieuws app keek, dan zag je stromen vluchtelingen. De gevolgen van bomaanslagen, bosbranden en van een aardbeving. Dat laatste is heel ver weg. Toch kunnen wij dat zien. Via internet of tv. En via de sociale media.

Dichtbij huis gebeurt er van alles. Ver weg ook. Wij zien er iets van. God ziet het ook. God ziet alles. Dat kan Hij omdat Hij God is. God ziet het niet alleen. Hij is ook betrokken en bewogen.

Als je in nood zit kun je denken ‘Waar is God dan?’ En als het al jaren duurt kan die vraag nog meer klem krijgen. Maar God geeft zijn Naam: Ik ben er echt.
Daar gaat de preek over.

Het onderwerp van de preek is: GOD GEEFT ZIJN NAAM: JAHWE, HIJ IS ER ECHT!
1 GOD ZIET.

Het boek Exodus wisselt aan het begin steeds van perspectief tussen het kleinschalige niveau en het grootschalige niveau. Het gaat op het kleine vlak over een man en een vrouw die getrouwd zijn. Hun liefde voor God en voor elkaar. Hun zoontje dat geboren wordt. De lotgevallen van Mozes. Zijn huwelijk. Zijn kinderen. Heel kleinschalig. Maar steeds is er de overgang naar het grote niveau. Dan gaat het over Gods volk in Egypte. En Gods plan en doel met hen. Over hun lijden onder de dwangarbeid. Diepe ellende. Hun roepen om hulp. En God die hen ziet en hoort. En uiteindelijk over Gods plan met de mens op aarde.

Als je hier om je heen kijkt, dan zie je geluk en gebrokenheid in het leven van de gemeente en de gezinnen daar. Als je het nieuws aanzet dan zie je geluk en gebrokenheid in wat er landelijk speelt en op het wereldtoneel. Als het over pijn gaat: Dichtbij huis is er veel ellende. Misschien herken jij ongelukkig zijn, eenzaamheid, spanningen op je werk, gepest worden op school, zélf niet te harden zijn. Op wereldniveau is er ook veel ellende. Denk alleen maar aan alle armoede, oorlogen, aanslagen, vluchtelingenstromen.

Vandaag zien mensen meer dan vroeger. Vroeger waren er ook perioden met massale volksverhuizingen. Wereldoorlogen. Vluchtelingenstromen. Maar vandaag is er internet. Veel ellende komt dichtbij. Is de wereld er ellendiger op geworden? Dat is de vraag. Los van God is er altijd diepe ellende. Alleen, wij zien er meer van. Razendsnel ook. Wat het ene moment gebeurt staat het volgende moment op alle sociale media wereldwijd. Facebook brengt alles dichterbij, van het kleine niveau tot het grote niveau.

Maar nu nog iets: Gód ziet dat allemaal ook! Hij ziet het nog veel eerder dan wij. Hij ziet nog veel meer dan wij. Niet alleen het topje van de ijsberg, maar ook de hele onderkant. Niet alleen wat zich afspeelt aan de buitenkant, maar ook wat zich afspeelt aan de binnenkant en hoe de dingen ons als mensen raken.

Zo zag God ook wat er gebeurde in de tijd van Mozes. Gods volk Israël bevond zich in Egypte. De nieuwe farao had hen slaven gemaakt. Onder zijn opvolger gaan de dwangarbeid en mishandeling gewoon door. Jarenlang. In elk geval 40 jaar, want zolang bleef Mozes in de woestijn van Midjan. De Israëlieten gaan onder dat harde slavenbestaan gebukt. Ze klagen luid. Ze roepen om hulp. En God hoort. Hij ziet. Hij gedenkt. Hij kent.

In Exodus 3,1-10 komen we steeds het werkwoord ‘zien’ tegen. Een engel van God laat zich aan Mozes zien (2). Mozes ziet een struik die in brand staat maar die niet verteert. (2) Mozes zegt bij zichzelf: Laat ik dat grote dat daar te zien is gaan zien. (3) God ziet dat Mozes komt zien. (4) God zegt tegen Mozes: “Gezien, ja gezien heb Ik hoe ellendig mijn volk er aan toe is.” (7) God zegt: “Ik heb gezien hoe wreed de Egyptenaren hen onderdrukken.” (9)

God ziet. Ook de ellende van zijn volk al die jaren in Egypte. Maar hoe zit het dan? Ziet God het nu pas? Had Hij eerst zijn ogen dicht? Nee Hij zag het al die tijd. God slaapt nooit.

Maar mét dat we beseffen dat God alles ziet, komen er bij veel mensen vragen los. Misschien heb jij dat ook wel. De hele wereld barst uit zijn voegen van ellende. Wij kunnen er al onpasselijk van worden als we maar een béétje zien. Maar als God álles ziet? Waar is Hij dan? Wat dóet Hij er aan? Als God er is, en als Hij alle macht heeft, dan had Hij toch allang in kunnen grijpen? Waarom doet Hij dat dan niet?… Voor we het weten maken we God verwijten dat Hij wel ziet, maar niks doet. Dat is ook de reden dat veel mensen geen vertrouwen in God willen stellen.

Wij denken: Als God ellende ziet, dan moet Hij onmiddellijk ingrijpen. Hij moet degene die onrecht doet meteen straffen. Liefst zo hard dat die het nooit weer kan doen. Maak ze maar dood. Of: laat ze maar doodgaan. Maar dat Mozes in een opwelling van woede of in een mislukte couppoging een Egyptenaar doodde, dat was juist niet goed.

God ziet echt alles. Tegelijk kunnen er blijkbaar heel wat jaren overheen gaan voordat God ingrijpt. Bij Israël was dat zeker 40 jaar. Veel onrecht gaat jarenlang door. Is God er dan niet als die ellende zo lang verder gaat? Als Hij iemand na vele jaren redt, danken we Hem dan of verwijten we Hem dat Hij niet eerder heeft ingegrepen?
*Denk aan Gods volk in Egypte. In al die 40 jaar zijn heel wat Hebreeuwse babyjongetjes verdronken. Volwassen mannen bezweken onder de dwangarbeid. *Denk aan de gevangenenkampen of de werkkampen in Tweede Wereldoorlog. Hoe velen zijn daar niet bezweken? *Denk aan de stromen vluchtelingen vandaag.
Is God er dan niet als Hij na 5 jaar of na 40 jaar bevrijding geeft? We dánken Hem toch juist voor die bevrijding? Die ellende maken wij als mensen. De bevrijding is van Hem.

Juist als het gaat over de onderdrukking van Gods volk in Egypte kunnen we wel iets meer zeggen over dat het zo lang duurde. God zelf had de onderdrukking in Egypte voorgezegd! In Genesis 15 zegt God tegen Abraham: “Wees ervan doordrongen dat je nakomelingen als vreemdeling zullen wonen in een land dat niet van hen is en dat ze daar slaaf zullen zijn en onderdrukt zullen worden, vierhonderd jaar lang. Maar ik zal hun onderdrukkers ter verantwoording roepen, en dan zullen ze wegtrekken, met grote rijkdommen.” (15,13-14). … “Pas de vierde generatie zal hierheen terugkeren, want pas dan hebben de Amorieten zo veel misdaden bedreven dat de maat vol is.” (15,16)

God ziet echt. Hij weet alles. Ook dat jarenlange geweld, die mishandeling en uitbuiting. Maar blijkbaar heeft God zijn eigen motieven en tijdrekening. God ziet dingen die wij niet zien. God ziet en overziet alles. Hij beheerst de grote lijnen. Hij houdt de teugels in de hand. En op zijn tijd, vroeg of laat, grijpt Hij in.

God geeft zijn Naam: JAHWE, Hij is er echt!
2 GOD GEDENKT.

God gaat ingrijpen. Hij geeft daarvoor ook een reden. God gedenkt zijn verbond met Abraham, Izak en Jakob. Die reden is voor ons een bron van troost en houvast.

God sloot een verbond met Abraham. God beloofde hem een groot nageslacht en een eigen land. God beloofde hem te zegenen en tot een zegen te maken.

Abraham en zijn vrouw Sara hadden geen kinderen. Sara was onvruchtbaar. Maar God geeft hen toch een zoon. Izak. En dat terwijl ze stokoud zijn. God maakt zijn belofte waar.
God werkt verder via Izaks zoon Jakob. Uit Jakob laat God in Egypte een groot volk groeien. Maar God had hen ook een eigen land beloofd: Kanaän. Ook die belofte gaat God waarmaken.

God grijpt in op zijn tijd. De aanleiding dat God ingrijpt is de jarenlange ellende van zijn volk. God hoorde hun klagen, hun hulpgeroep en hun jammerkreten. God zag hun ellende.
De reden dat Hij ingrijpt is zijn verbond. In de Bijbel komt steeds die reden terug als motivatie waarom God zijn volk redt. Ik noem een paar voorbeelden. *Exodus 2,24: “God dacht aan het verbond dat Hij met Abraham, Izak en Jakob had gesloten.” *2 Koningen 13,23: “De Heer was de Israëlieten genadig. Hij kreeg medelijden met hen en was met hen begaan vanwege het verbond dat Hij met Abraham, Izak en Jakob gesloten had.” *Psalm 105,8-9: “Tot in eeuwigheid gedenkt God zijn verbond.”

Dat God zijn verbond gedenkt, die reden is heel bijzonder. De reden is iets dat niet in Mozes of in Gods volk ligt, maar de reden is iets dat in God zelf ligt. De diepste reden dat God ingrijpt ligt in God zelf! Dat is heel bevrijdend!
-Stel dat diepste reden in ons lag. Dan zouden wij in alle ellende die we meemaken moeten gaan zoeken en graven in onszelf. We zouden overgeleverd zijn aan twijfel en wanhoop, omdat er in ons geen enkele reden te vinden is. Wij zouden compleet op onszelf teruggeworpen worden. -Maar nu ligt de diepste reden dat God ingrijpt in God zelf. Dat geeft pas echt ruimte. Dan mag je in alles steeds op Hém terugvallen. Dan hebben we echt hoop en uitzicht.

God geeft zijn Naam: JAHWE, Hij is er echt!
3 GOD IS ER.

-Sommige mensen zeggen: God is er niet. Atheïsten ontkennen het bestaan van God.
-Andere mensen zeggen: Niemand kan met zekerheid zeggen dat God er is. Agnosten zeggen dat wij dat ook niet kunnen zeggen.

-Er zijn ook mensen die zeggen: God is er wel, maar dan op deze manier, dat Hij op afstand is. Hij bekommert zich niet om ons. Wat er met ons gebeurt, dat raakt Hem niet.
-Weer anderen zeggen: God is er wel en Hij is heel dichtbij ons. Alleen, Hij is machteloos tegenover het kwaad. Hij kan er ook niks aan doen. Maar Hij lijdt wel met ons mee. Hij huilt met ons mee om zoveel ellende.

-De Bijbel zegt dat God er is. In Exodus 3 zie je dat heel duidelijk. God maakt zich bekend als de God die is.

God zegt tegen Mozes: “Ik stuur jou naar de farao: jij moet mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte wegleiden.” Mozes reageert meteen en zegt: “Wie ben ik?”… Logisch toch, dat hij zo reageert?…

Denk eens aan bijvoorbeeld Noord-Korea. Daar zijn veel strafkampen. Mensen worden daar als beesten behandeld. Of mishandeld. Vooral christenen wordt het leven zuur gemaakt. Er is in Noord-Korea een totalitair regime. Waag het niet ook maar iets kritisch tegen de machthebber in te brengen. Dan ga jij met jouw hele familie ook het strafkamp in.
Stel je voor dat God jou zou roepen. Dat Hij tegen jou zou zeggen: “Ik ga de mensen uit de strafkampen in Noord-Korea bevrijden. Daarvoor gebruik Ik jou. Ik stuur jou naar de hoogste leiders van Noord-Korea. Jij moet zeggen dat ze de gevangenen moeten laten gaan.”
Hoe zou jij daar op reageren?… “Wie ben ik?”… Logisch toch?…

Maar let er dan eens op hoe God reageert. Mozes zegt: “Wie ben ik?” en meteen zegt God: “Ik ben!”… Denk eens aan ons: Wie ben Ik? Jij, jij en ik?…
Nee, zegt God, daar gaat het niet om als Ik mensen red. Als ik ingrijp dan gaat het om wie IK ben!…

Gods wezen is: Ik ben er. Wij kunnen afwezig zijn, vol zitten met van alles, afhaken. Maar God sluimert niet en slaapt niet. Hij is als de schaduw aan onze rechterhand: Hij verlaat ons nooit. (Psalm 121) Het nieuwe testament maakt dit preciezer: God is in zijn Zoon Jezus Christus altijd bij ons. Hij verlaat ons nooit meer. Net als God zegt Jezus: “Ik ben!” God is bij ons op een bewogen en betrokken manier.

Dat is de reden dat het volk God Jahwe moet noemen. Dat betekent HIJ IS of HIJ ZAL ER ZIJN. Mét zijn redding! God zegt: “Zo wil Ik voor altijd genoemd worden, alle komende generaties.” Dat is fantastisch nieuws. Als God zijn Naam geeft, daar is alles mee gezegd. Gods Naam is beslissend. God is er op de manier van: Ik zie je. Ik ken je in liefde. Ik kom je te hulp. IK RED. Vroeg of laat. Op mijn manier. Zo diep als nodig is.

God geeft zijn Naam: JAHWE, Hij is er echt!
4 GOD REDT.

Waaruit en waartoe redt God? God bevrijdt zijn volk uit de slavernij in Egypte. Hij haalt hen uit wat hen kapot maakt: de onvrijheid, het gevangen zijn, de slavernij, de dwangarbeid en de mishandeling. God leidt hen door Mozes naar de Horeb. God sluit een verbond met hen: Ik ben jullie God. Jullie zijn mijn volk. Mijn eígendom. Juist voor jullie ben ik er. Verwacht dan ook alles van Mij. Leef vanuit al het goede dat Ik jullie geef. Dan zul je voor eeuwig bij Mij horen. In je leven en in je sterven.

Als Jahwe je God is, dan kom je pas echt tot je bestemming.
Maar hoe zit het dan met lijden? Hoe kan Hij je God zijn en zeggen “Ik ben je Redder”, terwijl je midden in een periode van lijden zit? Daar wil ik dit van zeggen: God redt zijn kinderen niet allemaal meteen uit ziekte, lijden en dood. Na de uittocht is dat er allemaal nog steeds. De redding uit Egypte is megagroot. Tegelijk is er een diepere redding nodig.

Die diepere bevrijding is de bevrijding van de zonde. Eerst bevrijdt God Israël uit Egypte, maar daarna moet de manier van leven in Egypte nog uit hun hart. In de verdere geschiedenis van Gods volk gaan de mishandeling en de slavernij gewoon door, maar dan gaan zij zelf zo met elkaar om! Er is een diepere bevrijding nodig… Het diepste probleem is niet hoe wij uit de ellende gehaald worden, maar hoe de ellende uit ons gehaald wordt! Dat laatste geeft echte oplossingen…

God is Jahwe. Hij redt. God zou geen Jahwe zijn als Hij niet ook redding zou geven waar die het diepst nodig is. God stuurde niet alleen profeten, zoals Mozes. Uiteindelijk stuurde God zijn eigen Zoon Jezus. Hij leefde helemaal aan God gewijd. Er was geen spoor van onrecht in Hem. Hij nam het onrecht uit ons hart en het onrecht uit ons leven op zich. Dat droeg Hij weg.

Hij staat vóór ons en wil ons zijn leven geven. De echte vraag is niet “Waar is God”, maar “Mens, waar ben jij?”

Als God onze leegte vult met zichzelf, met Jezus en de heilige Geest, dan zijn wij er weer. En dán stuurt God jou en mij en ons samen ook deze gebroken wereld in. Vanuit Jezus. Als je je zo laat zenden door Hem, dan zul je Hém laten zien! Mozes zei: “Wie ben ik?” God zei: “Ik ben!” Als je Hem ontvangt, dan kun je zijn licht doorgeven. Dan ben jij in de donkere wereld die leeft zonder God een lichtpunt ván God. Jezus’ licht schijnt dan door jou heen.
Amen

Liturgie:
Votum en groet
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.121: 1.2.3.4
Schuldbelijdenis: Gereformeerd kerkboek Gez.157: 1.2.3.4
Genadeverkondiging: lezen
Gebed
Lezen: Exodus 2,23 – 3,22
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.33: 5.8
Tekst: Exodus 3,13-15
Preek
Zingen: Sela: Ik zal er zijn
Wet
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen: Gereformeerd kerkboek Ps.105: 1.3.5.21
Zegen