Zonder de liefde ben ik niets. (1 Korinte 13,1-3)

Wanneer ben je iets of iemand? In de gemeente van Korinte was je pas iemand als je bepaalde charismata of genadegaven had. Wij hebben in onze samenleving ook allerlei dingen belangrijk gemaakt: als je díe dingen hebt of kunt of doet, dán tel je mee. Maar Paulus zegt: Zonder de liefde ben je niets.

Preek over 1 Korinte 13,1-3:

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt, gasten en luisteraars,

God zet mensen die op Jezus Christus vertrouwen bij elkaar in kerken. Hij geeft hen de Bijbel en de heilige Geest en veel gaven. Die cadeaus heten ook wel charismata of genadegaven. Paulus heeft daar voorbeelden van gegeven: de gave van wijsheid, kennis, geloof, mensen genezen, wonderen verrichten, profetie, geesten onderscheiden, spreken in andere talen, en uitleg daarvan.

De heilige Geest bepaalt aan wie Hij welke gaven geeft. God verdeelt ze eerlijk. Kijk niet jaloers naar welke gaven anderen hebben, maar wees blij met de gave die jij hebt gekregen. Daar siert God jou mee. Ondersteun elkaar met de gaven die je gekregen hebt. Zo kun je samen als gemeente functioneren.

Genadegaven heten charismata. In die zin is elke gemeente van Jezus Christus een charismatische gemeente. Onze gemeente ook. God heeft ook aan ons zijn Woord en zijn Geest en zijn gaven gegeven.

Je zou zeggen: dan ben je als christelijke gemeente rijk bevoorrecht. Het punt is alleen: ook de mooiste dingen van God daar kunnen wij op een lelijke manier mee omgaan. Dat ligt niet aan die gaven van God, maar aan ons koppige verzet tegen Hem.

De gemeente van Korinte heeft veel genadegaven gekregen. Ze is enorm charismatisch. En toch zijn er grote problemen. Eerlijk gezegd: ze vechten elkaar de tent uit. Ze steken elkaar de ogen uit en ze veroordelen elkaar. Dat probleem staat niet los van die genadegaven. Het zere punt is juist: zo gaan ze om met die gaven. Juist dat mooie cadeau daarmee bevechten ze elkaar.

Op dat punt gaat Paulus orde scheppen. Paulus zegt niet dat ze voortaan beter geen charismatische gemeente kunnen zijn. Alsof de fout in die gaven zit. Dat die ons bij God en elkaar vandaan halen. Paulus zegt wel op welke manier we goed met die gaven om kunnen gaan.

Onderwerp: GA DE WEG VAN DE LIEFDE.

In de gemeente van Korinte heerste een grote concurrentiestrijd op het punt van de genadegaven. De mensen hebben een indeling gemaakt in belangrijkheid van gaven. In vreemde talen spreken is voor hen het belangrijkst. Andere mensentalen of het liefst engelentaal. Eerst maken ze die gave het belangrijkst. Dan zeggen ze: als je die gave hebt dan ben je het meest vol van de Geest. Sommigen slaan door en zeggen: alleen dan heb je de Geest. Kennis en wijsheid waren in die cultuur ook belangrijke gaven. Ze discussieerden wat af en gingen graag voor wijs door.

Wat ze in Korinte vergaten was dat alle gaven cadeaus van God waren. Maar zij maakten hun eigen voorkeurslijsten en gingen elkaar daarmee te lijf. Ik heb meer dan jij. Ik kan meer dan jij. Ik ben beter dan jij. Het leek net alsof ze allemaal vooraan wilden staan in de kerk. Misschien is vandaag het probleem meer dat we allemaal achteraan willen staan in de kerk. Toch kunnen we veel leren over wat Paulus ons zegt over de liefde.

Als je met zulke cadeaus als charismata elkaar te lijf gaat, wat zit daar achter?
Daar zit dit achter dat je denkt: Ik ben pas iemand als ik die gave heb. Ik tel pas mee als ik ook in tongen kan spreken. Zonder de gaven die bij ons in de top drie staan stel ik niks voor.

Herken je dat? Wanneer ben je iets? Wanneer tel je mee in onze samenleving? Wij hebben in onze samenleving ook allerlei dingen heel belangrijk gemaakt: als je díe dingen hebt en kunt of doet, dán tel je mee. Weet je welke dingen dat bij ons zijn? Kijk maar op facebook of linked-in. Dan ontdek je wat voor óns belangrijk is om mee te tellen: een mooi uiterlijk, een slim brein, een uitgebreide CV en een groot netwerk, handige handen, een vlotte babbel en een goed inkomen. Bijvoorbeeld.

Wat we vergeten is dat we al die dingen van God hebben gekrégen. Wat we ook vergeten is wat er áchter onze profielfoto zit. De voorkant kan wel mooi zijn, maar er is ook een achterkant. Dat zijn alle dingen waarmee we níet aan de maat voldoen die we onszelf hebben opgelegd. Niet voor niets waarschuwen psychologen: Als je een uur achter facebook zit, dan word je al depressief. Dat komt van al die ideaalbeelden die wij oproepen, maar waar we intussen nooit aan voldoen. We zeggen: kijk eens wat ik heb en doe en kan. Ik ben heel wat. Maar als het daarvan afhangt of we er zijn en of we in tel zijn, dan stort onze wereld steeds in als we echt in ons hart kijken.

Het punt is: Als wij voorkeurslijsten maken en zeggen ‘je bent pas heel wat als je hieraan voldoet’, dan starten we vanuit een grote leegte. Dan kiezen we als uitgangspunt: je bent nu niets. Pas als je die charismata hebt, of pas als je deze dingen kunt, dan ben je iets. Je wordt pas iets of iemand als je aan onze voorwaarden voldoet.

Zo werkte het in de gemeente van Korinte. Zo werkt het ook in onze samenleving. En wij zijn daar ook niet immuun voor. Maar de apostel Paulus zet tegenover die houding het evangelie. Het goede nieuws van God is: In de kerk staan de zaken fundamenteel anders. In de kerk geldt niet: zonder de top drie aan charismata ben ik niks, of zonder een mooi uiterlijk of een knap brein. Maar in de kerk van Jezus Christus geldt: zonder de liefde ben ik niets.

Blijkbaar willen wij als mensen heel diep van binnen er graag zijn. Gezien worden. Gewaardeerd worden. Ik ben iemand. Logisch, daar heeft God ons voor gemaakt. Niet om te verdwijnen, maar om aan het licht te komen!

Alleen: onze voorkeurslijsten geven niet de doorslag voor er zijn en meetellen, maar de liefde geeft de doorslag.
Paulus past dit beginsel toe op de gemeente van Korinte. Zij concurreren met genadegaven. Paulus zegt: zonder de liefde zijn die gaven waardeloos. Hij gaat een aantal gaven bij langs. Het lijkt er op dat hij de volgorde aanhoudt van de voorkeurslijst van Korinte. Paulus noemt achtereenvolgens tongentaal, profetie, kennis, geloof, geven, helpen. Hoe hoger je scoorde hoe meer je meetelde. Maar de Bijbel zegt: alleen de liefde maakt je van waarde.

Paulus noemt drie voorbeelden van hoe wezenlijk de liefde is.
1 Liefde bepaalt de klank en zuiverheid.
Als je een piano hebt die niet gestemd is, dat kan vals klinken. Paulus denkt aan een instrument van koper. We weten niet welke. Zo’n instrument kan mooi klinken, maar ook dof. Een prachtige volle klank en nagalm, of alleen maar geluid en dat is het dan. Paulus noemt ook een cimbaal. Het gaat hier over twee bekkens die je tegen elkaar slaat. Dat kan prachtig klinken. Maar Paulus heeft het over als het misgaat. Blijkbaar kun je ook een schel geluid krijgen. Je oren doen er zeer van.

Je kunt nog zo goed zijn in vreemde talen of zelfs in engelentalen, maar zonder de liefde klinkt het vals.

2 Het tweede voorbeeld dat Paulus noemt gaat over de gaven van profetie, kennis en geloof. Liefde bepaalt of je iets bent.
Misschien ben je heel slim. Krijg je allemaal woorden van God. Kun je alle geheimen ontraadselen. Heb je kennis waarmee je boven alle andere mensen uitsteekt of een onverwoestbaar geloof. Maar zonder de liefde ben je niets!
Dat is een sterke uitdrukking. Wij willen er graag zijn. Sterker nog: Wij willen vaak graag heel wat zijn. Wat kunnen we ons best doen om mee te tellen. In de gemeente van Korinte deden ze dat met behulp van genadegaven. In onze samenleving bijvoorbeeld door uiterlijk, prestaties of bezit.

Wij zeggen: als ik dat kan of heb of doe dan ben ik pas iemand. Maar Paulus zegt: zonder de liefde ben je niets!

3 Als derde voorbeeld noemt Paulus de gave van het geven en helpen.
Liefde bepaalt het nut of voordeel.
Christen zijn moet toch praktisch worden? Geen geloof zonder daden, zegt Jacobus. Neem al je bezit en deel het stuk voor stuk uit aan de armen. Of verkoop het met dat doel. Of waar je nog hogere ogen mee gooit: geef je lichaam prijs voor een ander om die te redden. Dat is toch het hoogste offer? Maar Paulus zegt: zonder de liefde heb je er niks aan!

Geven en delen is goed. Jezelf geven is een deugd. Maar je kunt er niets mee verdienen. Ook de hemel niet. Gebruik het niet om jezelf neer te zetten, maar doe het uit belangeloze liefde voor de ander.

Met zijn voorbeelden zet Paulus ons met beide benen op de grond. Niet wat ik heb en kan en doe bepaalt wie ik ben, maar de liefde. Heel hoofdstuk 13 schrijft Paulus over de liefde.

Een belangrijke vraag is: wat is die liefde? Paulus gebruikt voor de liefde het woord agapé. Dat gaat over opofferende liefde. Paulus noemt in het vervolg een heel aantal kenmerken van de liefde. De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde zoekt zichzelf niet, maar zoekt het goede voor de ander. De liefde heeft vertrouwen en houdt vol onder alle omstandigheden.

De liefde is de basis. De liefde maakt dat we zijn en wie we zijn.

Maar nu moeten we nóg preciezer worden. Weet je nog dat wij met de mooiste gaven van God lelijke dingen kunnen doen? Dat kan zelfs met de liefde die boven alle gaven uitgaat. Wij kunnen van de liefde ook een prestatiekenmerk maken! Dan zeggen we: In de kerk gaat het om liefde. Opofferende liefde. En wij gaan een lijst maken waar je dat in kunt zien. En we gaan elkaar daar aan afmeten. Hoeveel offer jij op? We nemen onszelf de maat. We nemen elkaar de maat. Maar als we zo met de liefde omgaan, dan gebruiken of misbruiken we de liefde voor hetzelfde patroon als waar Paulus tegen vecht! Dan beginnen we nog steeds bij een grote leegte. Dan zeggen we: Ik heb niks en ik ben niks, maar als ik liefheb, dán ben ik en dan tel ik mee.

Dat líjkt aan te sluiten bij wat Paulus zegt: zónder de liefde ben ik toch níks? Dan ben ik mét zelfopofferende liefde toch álles? Maar de vraag is niet alleen wát die liefde is, maar vooral van wíe die liefde is!

Nu kom ik bij de kern van 1 Korinte 13. Veel mensen lezen dat hoofdstuk over de liefde vanuit de gedachte dat het gaat over ónze liefde. Dan bepaalt onze liefde of wij er zijn en van betekenis zijn. Maar het gaat in 1 Korinte 13 vooral over Góds liefde in Jezus!! Onze basis en bestaansgrond is niet waar wíj goed in zijn, maar waar Gód goed in is. Niet wat ík kan en heb en doe en geef, maar wie Gód voor ons is.

Dit is Gods mega goede nieuws: Liefde is niet onze prestatie, maar is zelf ook een geschenk van God voor ons!

Denk ook maar aan de drie voorbeelden die Paulus noemt
1 Zonder de liefde klinken alle talen nergens naar. Zelfs engelentaal. Een geluid, een dreun, schelle tonen. Het is onzuiver. Alleen met liefde komen die gaven uit in hun schoonheid.
Maar die liefde hebben wij niet in voorraad. Ík kan niet zuiver spreken. Gods mond alleen spreekt woorden die niet falen. Overal waar ik wél zuiver spreek, zijn dat woorden die Gód mij gaf en in de mond legt. Als ik vol passie vertel van Hem of van harte zing voor Hem, dat legt de Geest van Gód mij op de lippen. Wat ik spreek voor God dat heb ik ontvangen.

God sprak eerst! God is altijd de eerste. Hemel en aarde bestaan alleen omdat God sprak. Ik zelf besta alleen, omdat God mij de adem in de neus blies. Daar zit een daad van liefde achter. De liefde van God! Mijn spreken maakt mij niet mooi, ik ben al mooi, Gód heeft mij mooi gemaakt.

2 Zonder de liefde ben ik niets. Kennis maakt mij niet de man of vrouw die ik ben, openbaringen niet, ook mijn geloof niet. Ik hoef niet te leunen op mijn geloof, ik mag bouwen op de Heer! Maar mijn liefde maakt ook niet dat ik er ben. Als alles gaat volgens de orde van God dan ben je geboren vanuit twee ouders die elkaar liefhebben. Dat hebben ze van God gekregen. En God zelf heeft jou vol liefde gewild en gemaakt. Dus ten diepste ben je er door de liefde van Gód.

Paulus schrijft over de liefde waardoor jij en ik er zijn. Die liefde is niet dat ik liefhéb, maar dat ik geliefd bén. De basis van mijn bestaan is niet ‘ik heb lief’, maar ‘ik ben geliefd door God’.

3 Zonder de liefde heb ik niks aan geven en opofferen.
Geven is belangrijk. Liefde uit zich in daden. Maar blijkbaar is er eerst iets anders nodig. God geeft eerst. Dat blijft altijd de basis. De apostel Johannes zegt: “Hierin is de liefde, niet dat wij hebben liefgehad, maar dat God ons heeft liefgehad.” (1 Johannes 4) God geeft. Hij geeft zijn Zoon. Hij geeft zichzelf.

Wat wij nodig hebben is dit: Eerst heb ik te ontvangen, dan pas kan ik geven. Pas als ik Gods liefde heb ontvangen, dan kan ik die weer doorgeven!

Ga de weg van de liefde. Met die oproep gooit Paulus christenen niet terug op zichzelf. Hij bindt hen juist sterker aan God en Jezus. Ik ben niet om wat ik kan en heb en doe, maar om wie Jézus is en wat Hij heeft gedaan en doet voor mij. Ik ben alleen door zijn liefde. Dat maakt mij kostbaar en waardevol. En jou. En ons allen.

Als ik de liefde niet had dan was ik niets. Dat is de liefde van Gód voor mij als basis onder alles!

Wie ben je? Antwoord op die vraag niet wat je kunt en hebt en doet. Wijs daarvoor niet op je genadegaven. Zeg ook niet: Kijk eens naar mijn geloof of hoe lief ik heb. Maar als je echt wilt weten wie je bent kijk dan naar God en Jezus en besef: ik bén geliefd. Ik hoef niet lief te hebben met het doel dat mensen mij ook liefhebben. Ik ben al geliefd. Dát maakt dat ik liefhebben kan.

Als íemand die manier van leven heeft laten zien dan is Jezus dat. Hij is Gods geliefde Zoon. Bij de start van Jezus’ werk klonk Gods stem. Zijn Vader zei: “Dit is mijn geliefde Zoon, luister naar Hem!”
Zo begon Jezus zijn werk. Hij wist zich helemaal geliefd. Daar vertrouwde Hij op. Alleen daardoor leefde Hij helemaal onbaatzuchtig. Eer van mensen hoef ik niet, God eert mij al.
Zo kon Jezus zich belangeloos geven voor ons. Tot in de dood. Uit liefde. Om ons weer kinderen van God te maken.

Ik ben geliefd. Dat is prachtig nieuws. Heel bevrijdend. Uit alle concurrentie en strijd. Maar daarom is het nog wel een klus om daar echt op te gaan staan en dat te vertrouwen. Hoe vaak heb ik niet lief om iets te verdienen? Of omdat ik denk dat ik daardoor meer ben of meer in aanzien ben? Maar ‘ik ben geliefd’, dat vraagt van mijn kant lege handen.

Kom zo naar de tafel van de Heer. Kijk in de ogen van Jezus. Het is goed dat je er graag wilt zijn. Ontvang dat van Hem. En wat je van Hem kréég, ook in de genadegaven, deel dát vervolgens weer uit.
Amen

Liturgie morgendienst (met avondmaal):
Votum en groet
Zingen: Ps.116: 1.3.6.7 [berijming David Heek en René Barkema]
Wet:
Zingen: Ps.116: 8 [berijming David Heek en René Barkema]
Gebed
Lezen: 1 Korinte 12,31-14,1
Zingen: Liedboek voorde kerken Gez.92: 1.4.6 [Al kon ik alle talen spreken]
Tekst: 1 Korinte 13,1-3
Preek
Zingen: Liedboek voorde kerken Gez.481: 1.3
Dankgebed en voorbede

Collecte 1: avondmaal
Viering heilig avondmaal
Lezen formulier 4
Gebed
Zingen: Liedboek voorde kerken Gez.321: 4 [vers 4: O heilige Drievuldigheid]
Viering
1e tafel: opwekking brood en beker zingen: Ps.63: 2
2e tafel: brood en beker zingen: Ps.63: 3
Dankzegging

Collecte 2: kerk
Zingen: Liedboek voorde kerken Gez.477: 1.2 [Geest van hierboven]
Zegen